gepubliceerd op 22 november 2021
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 71 van koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19-pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, met betrekking tot medische huizen
22 SEPTEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 71 van koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19-pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, met betrekking tot medische huizen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19-pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, artikel 71;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 15 maart 2021 met toepassing van artikel 2, eerste lid, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 20;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 14 juli 2021;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen die op 18 augustus 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 Overwegende de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit stelt de regels vast volgens welke de verplichte ziekteverzekering een tijdelijke financiële tussenkomst in de kosten van specifieke beschermingsmaatregelen en materiaal in het kader van de COVID-19-pandemie verleent aan de medische huizen bedoeld in artikel 32, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde financiële tussenkomst is bestemd ter vergoeding van de extra verpleegkundige handelingen die door de medische huizen worden verricht en/of van de handelingen die wegens COVID-19 aan externe verpleegkundigen worden gedelegeerd.
Het bestaat uit een financieel supplement per verpleegkundig forfait dat wordt toegekend overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 23 april 2013 tot uitvoering van artikel 52, § 1, van de Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de medische huizen.
Art. 3.§ 1. De financiële toeslag per forfaitair bedrag als bedoeld in artikel 2 varieert naargelang het medisch huis wordt beschouwd als : 1° medisch huis "met een hoge waarschijnlijkheid van verpleging", d.w.z. met het hoogste percentage bejaarde patiënten; 2° medisch huis "met een intermediaire waarschijnlijkheid van verpleging";3° medisch huis "met een lage waarschijnlijkheid van verpleging". De indeling in categorie 1°, 2° of 3° gebeurt op basis van de gegevens van de verzekeringsinstellingen die zijn gebruikt voor de berekening van het forfaitaire bedrag voor 2020 (gegevens van juni 2019), en het aandeel van personen ouder dan 65 jaar. § 2 Medische huizen waarvan de gegevens in juni 2019 nog niet voldoende compleet zijn, alsmede nieuwe medische huizen, vallen in de categorie die onder 2° is ingedeeld.
Een nieuw medisch huis verwijst naar een medisch huis waarvan het akkoord betreffende de forfaitaire betaling van sommige verstrekkingen voor geneeskundige verzorging is gesloten na 30 juni 2019.
Art. 4.Het bedrag van de financiële toeslag per forfaitair bedrag bedoeld in artikel 2 wordt vastgesteld op respectievelijk 1 euro, 0,25 euro of 0,10 euro, naargelang het medisch huis behoort tot de categorie bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, 2° of 3°.
Art. 5.De betaling aan het medisch huis van de op basis van de forfaitaire bedragen berekende financiële aanvulling geschiedt in één termijn door de verzekeringsinstellingen, binnen de 30 dagen na de publicatie van dit koninklijk besluit.
Art. 6.De financiële tussenkomst bedoeld in artikel 1 kan enkel betrekking hebben op de periode van 4 mei 2020 tot 31 augustus 2020.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 4 mei 2020.
Art. 8.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 september 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE