gepubliceerd op 20 november 2006
Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de werking van het Adviescomité voor de beoordelingsprocedure van de gevolgen van de plannen en programma's die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu
22 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de werking van het Adviescomité voor de beoordelingsprocedure van de gevolgen van de plannen en programma's die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 mei 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 19 mei 2006;
Op de voordracht van Onze Minister van Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu;2° het Comité : het Adviescomité voor de beoordelingsprocedure van de gevolgen van de plannen en programma's die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu.
Art. 2.De zetel van het Comité is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en binnen de gebouwen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 3.De duur van het mandaat van de leden is vastgesteld op vier jaar. Het kan worden hernieuwd.
Art. 4.Het Comité vergadert ten minste tweemaal per jaar op uitnodiging van zijn voorzitter. Het komt ook samen telkens daarom verzocht wordt overeenkomstig artikelen 6, § 3, 10, § 2 en 12 van de wet.
Art. 5.De voorzitter van het Comité legt de dag en het uur van de vergadering vast alsook de agenda van de zitting.
De leden van het Comité kunnen een punt op de agenda laten inschrijven mits voorafgaandelijk schriftelijk verzoek daartoe gericht aan de voorzitter.
Art. 6.In geval van afwezigheid of verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door zijn plaatsvervanger zoals bepaald in artikel 5, § 2, a, van de wet.
Art. 7.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming indien er geen consensus wordt bereikt.
Art. 8.Het Comité kan slechts geldig beraadslagen wanneer de helft van zijn leden aanwezig is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan de voorzitter de datum voor een nieuwe vergadering met dezelfde agenda vaststellen, waarbij er geldig zal kunnen worden beraadslaagd, wat ook het aantal aanwezige leden weze.
De voorzitter is stemgerechtigd.
Art. 9.De voorzitter vertegenwoordigt het Comité tegenover derden.
Art. 10.De opsteller van het plan of het programma maakt de adviesaanvraag en de bijlagen in tien exemplaren over aan het Secretariaat van het Comité.
Art. 11.Zodra het Secretariaat van het Comité de adviesaanvragen, zoals bedoeld in de artikels 6, § 3, 10, § 2 en 12 van de wet in ontvangst heeft genomen, is het belast met het toezenden van de aanvragen aan de leden van het Comité.
Art. 12.Het Comité kan de opsteller van het plan of het programma alsook om het even welke persoon van wie het het nodig acht, horen.
Deze personen nemen niet aan de besprekingen deel.
Art. 13.Voor het onderzoek van de dossiers, kan het Comité alle onderzoeken uitvoeren en alle inlichtingen vragen die nodig blijken om de juistheid na te gaan van de gegevens vermeld in de aanvragen of om de problemen van algemene of bijzondere aard die verband houden met zijn opdracht te behandelen.
Het Comité kan in zijn midden werkgroepen oprichten waarvan de bevoegdheid, de samenstelling en de werking worden bepaald in het huishoudelijk reglement.
Art. 14.§ 1. Overeenkomstig de termijnen voorzien in de artikelen 6, § 3, 10, § 2 en 12 van de wet, geeft het Comité een met reden omkleed advies bij consensus. Bij gebrek aan consensus, wordt een advies uitgebracht bij meerderheid van stemmen en in geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Het advies geeft desgevallend de verschillende standpunten weer die binnen het Comité werden uiteengezet. § 2. Het lid dat het Secretariaat van het Comité waarneemt heeft geen beslissingsbevoegdheid wanneer het Comité zijn advies uitbrengt.
Art. 15.Het Comité stelt om de twee jaar een verslag op over zijn activiteiten en bezorgt dit aan de Minister die bevoegd is voor het Leefmilieu.
Art. 16.De vergaderingen worden genotuleerd in het Nederlands en in het Frans.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 18.Onze Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK