Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 2006
gepubliceerd op 17 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van uitzendarbeid in het bouwbedrijf

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200854
pub.
17/05/2006
prom.
22/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van uitzendarbeid in het bouwbedrijf (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van uitzendarbeid in het bouwbedrijf.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 Vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van uitzendarbeid in het bouwbedrijf (Overeenkomst geregistreerd op 15 januari 2002 onder het nummer 60570/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men : de werklieden en de werksters.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met werknemers gelijkgesteld de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon. Worden met werkgevers gelijkgesteld, de personen die de hierboven genoemde met werknemers gelijkgestelde personen tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Gevallen waarin uitzendarbeid toegelaten is in het bouwbedrijf

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst stelt de voorwaarden en de modaliteiten vast waarbij uitzendarbeid in het bouwbedrijf toegelaten is en bepaalt de voorwaarden waaraan de gebruikers moeten voldoen.

Art. 3.Uitzendarbeid is in het bouwbedrijf enkel toegelaten in de volgende twee gevallen : - bij vervanging van een werkonbekwame vaste arbeider die met een arbeidsovereenkomst verbonden is met een onderneming bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - bij tijdelijke vermeerdering van het werkvolume.

In ieder geval dient de gebruiker erover te waken dat de uitzendkracht een attest (veiligheidspas) kan voorleggen waaruit blijkt dat hij een veiligheidsopleiding heeft genoten van ten minste 16 uren.

Het programma voor deze veiligheidsopleidingen wordt opgesteld en het attest wordt afgeleverd door het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en Hygiëne in het bouwbedrijf (NAVB).

Dit attest is niet vereist voor de uitzendkrachten die reeds in het bezit zijn van een attest afgeleverd of conform verklaard door het NAVB, dat afgeleverd werd bij het einde van hun leertijd of die ten minste vijf jaren ervaring hebben in de bouwsector in de laatste 15 jaar of die het bewijs kunnen voorleggen dat zij reeds een veiligheidsopleiding "bouw" hebben genoten.

Daarenboven moet de uitzendkracht in het bezit zijn van een C 3.2 A werkloosheidsdocument dat afgeleverd werd door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" op naam van het uitzendkantoor en door hen vervolledigd wordt met de naam en het adres van de uitzendkracht. 1. de vervanging van een werkonbekwame vaste arbeider Art.4. Wanneer een vast arbeider arbeidsongeschikt is, wegens ziekte of ongeval, zwangerschap, een arbeidsongeval of een beroepsziekte, kan hij vervangen worden, binnen de twaalf maanden na aanvang van de werkonbekwaamheid, voor de duur van deze werkonbekwaamheid door een uitzendkracht.

De werkgever dient deze vervanging mee te delen aan de syndicale afvaardiging van de onderneming.

Wanneer de arbeidsongeschiktheid van de vaste arbeider een einde heeft genomen en de betrokkene het werk hervat op basis van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst, deelt de werkgever dit mede aan de syndicale afvaardiging. In dit geval neemt de overeenkomst met de uitzendkracht een einde. 2. Uitzendarbeid bij een tijdelijke vermeerdering van werkvolume Art.5. Bij tijdelijke vermeerdering van het werkvolume, kan de werkgever een beroep doen op uitzendarbeid indien hij daaromtrent de toestemming heeft van de meerderheid van de syndicale afvaardiging van de onderneming. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, dient het uitzendkantoor aan het sociaal fonds van de uitzendarbeid met een kopie aan het provinciaal bouwplatform te melden dat er een beroep wordt gedaan op uitzendarbeid.

De toestemming van de syndicale afvaardiging heeft betrekking zowel op het aantal betrokken werknemers als op de periode gedurende welke de uitzendarbeid zal worden uitgeoefend, rekening houdend met de bepalingen van artikel 8. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden waaraan de onderneming moet voldoen

Art. 6.Opdat een werkgever van een onderneming een beroep kan doen op uitzendkrachten ter beschikking gesteld door een bouwuitzendkantoor, dient hij te ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Uitgezonderd de bouwondernemingen die niet vallen onder het toepassingsgebied van artikel 30bis, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 400 van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992, dient deze onderneming bovendien geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 30bis, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 400 van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992.

Deze onderneming mag ook niet het voorwerp uitmaken van een inhoudingsplicht zoals bepaald door het artikel 30bis, § 4, 1ste lid van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 403, § 1, van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992.

De bouwondernemingen die niet vallen onder het toepassingsgebied van artikel 30bis, § 2 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 400 van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992 dienen voorafgaandelijk de machtiging te vragen aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf om een beroep te doen op uitzendarbeid.

Art. 7.Uitzendarbeid is slechts mogelijk in de normale functies van de normale activiteit van de bouwonderneming en volgens de bepalingen van het arbeidsreglement met inbegrip van de daarin vermelde uurregelingen, eventueel impliciet gewijzigd door een overeenkomst inzake de arbeidstijdorganisatie, gesloten overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad of via de toetreding tot het sectoraal stelsel van de flexibele arbeidsweek.

De normale activiteit van de onderneming wordt onder andere bepaald door de statuten van de onderneming, de inschrijving in het handelsregister, de categorie(ën) toegekend door de registratiecommissie.

In ieder geval, een functie die kadert in de gereglementeerde beroepen kan enkel ter beschikking gesteld worden van een gebruiker die de voorwaarden van toegang tot het beroep bezit.

Controle op de bepaling inzake de normale activiteit wordt uitgevoerd door de lokale werkgeversorganisatie volgens de modaliteiten uitgewerkt door de raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".

Art. 8.Het aantal dagprestaties dat door uitzendkrachten, in het kader van de tijdelijke vermeerdering van werkvolume, kan worden gepresteerd is beperkt.

Voor de ondernemingen die tot 10 arbeiders tewerkstellen op het ogenblik van de aanvraag voor uitzendkrachten, bedraagt het maximale aantal toegelaten dagprestaties 15 pct. van de totale werkbare mandagen van het voorafgaande kalenderjaar.

Voor de ondernemingen die meer dan 10 arbeiders tewerkstellen op het ogenblik van de aanvraag voor uitzendkrachten, bedraagt het maximale aantal toegelaten dagprestaties 10 pct. van de totale werkbare mandagen van het voorafgaande kalenderjaar.

Het aantal werkbare mandagen is het resultaat van de formule : (aantal arbeiders x het aantal maanden ingeschreven in de onderneming) gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met 219. Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.

Art. 9.De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid die wordt gesloten tussen een bouwbedrijf en het bouwuitzendkantoor kan geen prestaties omvatten voor slechts één dag.

In het kader van de tijdelijke vermeerdering van het werkvolume mag een uitzendkracht maximaal zes maanden tewerkgesteld worden als uitzendkracht in dezelfde onderneming.

Art. 10.Overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 53 van de Nationale Arbeidsraad van 23 februari 1993 kan in geval van tijdelijke werkloosheid in de onderneming geen beroep gedaan worden op uitzendkrachten voor het werk dat normaal verricht wordt door de werknemers die tijdelijk werkloos gesteld zijn.

Bij collectief ontslag in de onderneming kan deze geen beroep doen op uitzendkrachten binnen een termijn van zes maanden volgend op dit collectief ontslag.

Art. 11.Een bouwonderneming kan een arbeider niet als uitzendkracht tewerkstellen indien hij in de loop van de 12 manden voorafgaand aan de aanvraag, door deze onderneming werd ontslagen.

Art. 12.De bepalingen van het koninklijk besluit van 19 februari 1997 tot vaststelling van de maatregelen betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten zijn onverkort van toepassing.

Meer bepaald, moet de gebruiker vóór de terbeschikkingsstelling van een uitzendkracht, aan het uitzendkantoor bouw een nauwkeurige omschrijving geven van de verlangde beroepskwalificatie en de specifieke kenmerken van de in te nemen werkpost, evenals van het resultaat van de aan het uit te voeren werk verbonden risico-evaluatie, bedoeld in artikel 28bis, § 3, a), van het ARAB. Meer bepaald dienen de uitzendkrachten over dezelfde werkkleding en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen te beschikken als de andere werknemers die aan dezelfde gevaren blootgesteld zijn, zodanig dat de uitzendkracht hetzelfde niveau van bescherming geniet als de andere werknemers van de onderneming.

De verantwoordelijkheid voor het leveren en het behoud in gebruiksklare staat van de werkkleding en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen ligt bij de gebruiker bij wie de uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld.

De gebruiker die uitzendkrachten tewerkstelt zal bij een arbeidsongeval van de uitzendkracht deze opnemen in haar statistieken. HOOFDSTUK IV. - Het provinciaal bouwplatform 1. Samenstelling Art.13. In elke FVB-regio provinciaal en in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, wordt een paritair bouwplatform opgericht door de sociale partners van de organisaties die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Elk bouwplatform telt 12 leden waarvan de helft wordt aangeduid door de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en de andere helft door de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties. Onder de leden wordt een voorzitter aangeduid, twee ondervoorzitters en een zittingssecretaris.

Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt, dat bijgehouden wordt.

Van zodra het provinciaal bouwplatform is samengesteld, wordt dit medegedeeld aan de voorzitter van het paritair comité. Het correspondentieadres van het provinciaal bouwplatform is het adres van het FVB-regio provinciaal. 2. Opdrachten Art.14. In overeenstemming met de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ontvangt het provinciaal bouwplatform de kopieën van de meldingen aan het sociaal fonds van de uitzendarbeid, wanneer een bouwbedrijf in het kader van de tijdelijke vermeerdering van het werkvolume een beroep doet op uitzendarbeid en er geen syndicale afvaardiging aanwezig is.

In het kader van de instroom van nieuwe arbeidskrachten, verzamelt het provinciaal bouwplatform alle nuttige inlichtingen inzake de provinciale sectorale arbeidsmarkt.

De provinciale bouwplatforms kunnen steeds een beroep doen op de gegevens afkomstig van en opdrachten geven aan het "Fonds voor vakopleiding".

Deze informatie moet het mogelijk maken de acties van de FVB-regio's van het fonds voor vakopleiding inzake de opleiding van werkzoekenden en werknemers bij te sturen. Meer bepaald dient het provinciaal bouwplatform regelmatig de lijst op te stellen van de vraag naar bouwcompetenties die niet konden beantwoord worden op de arbeidsmarkt.

Art. 15.Het provinciaal bouwplatform houdt op basis van het document bedoeld in artikel 5 een provinciaal register bij. Dit register wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 16.Het provinciaal bouwplatform houdt in samenwerking met de erkende bemiddelingsinstellingen een lijst bij van vacante betrekkingen in de bouwbedrijven. Aan een uitzendkracht die reeds twee jaar als uitzendkracht tewerkgesteld is in de bouwsector, wordt deze lijst met de bemiddelingsinstellingen op zijn verzoek bekendgemaakt.

In voorkomend geval, kan op verzoek van de uitzendkracht, het bouwplatform aandringen bij de bemiddelingsinstelling dat die kandidatuur prioritair wordt behandeld.

Het bouwplatform volgt het resultaat op van de bepalingen van dit artikel. HOOFDSTUK V. - Sancties

Art. 17.De arbeidsovereenkomst tussen het uitzendkantoor bouw en de uitzendkracht is beëindigd en deze laatste en de gebruiker zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in de navolgende gevallen : - in de gevallen bedoeld in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de na te leven procedure en de duur van tijdelijke arbeid; - indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van de artikelen 3, 5, 6, 9 en 10 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst een uitzendkracht tewerkstelt.

In deze gevallen kan een gebruiker geen beroep meer doen op uitzendarbeid gedurende een periode van 12 maanden. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen

Art. 18.Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf dient jaarlijks een activiteitenverslag opgesteld door de uitzendkantoren te ontvangen.

Deze verslagen dienen als basis voor de evaluatie van de bouwuitzendarbeid.

Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zal na negen maanden na de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst de uitzendarbeid in de bouwsector evalueren met inbegrip van de bepalingen inzake het provinciaal bouwplatform. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2002 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk van de ondertekende partijen worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 12 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^