gepubliceerd op 01 juli 2011
Koninklijk besluit betreffende de vergunning voor treinbestuurders en de registers van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen
22 JUNI 2011. - Koninklijk besluit betreffende de vergunning voor treinbestuurders en de registers van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, artikel 37/27, §§ 1 en 3, ingevoegd bij de wet van 26 januari 2010;
Gelet op het advies van de veiligheidsinstantie, gegeven op 16 maart 2011;
Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 april 2011;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 25 mei 2011;
Gelet op advies 49.470/4 van de Raad van State, gegeven op 2 mei 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° wet : de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen;2° verordening : verordening (EU) nr 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009, inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad. HOOFDSTUK 2. - De vergunning voor treinbestuurders Afdeling 1. - Algemeen
Art. 3.§ 1. De aanvrager dient zijn aanvraag in bij de veiligheidsinstantie door gebruik te maken van een aanvraagformulier conform het communautair model vastgesteld in bijlage IV van de verordening.
De documenten en attesten die bij de aanvraag moeten worden gevoegd zijn deze bepaald in de verordening en in het artikel 37/1 van de wet. § 2. De veiligheidsinstantie kan voorafgaandelijk het verstrekken van aanvullende informatie bij het indienen van de aanvraag opleggen. § 3. De veiligheidsinstantie stelt gratis het aanvraagformulier ter beschikking van de aanvrager.
De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking van de aanvrager in een handleiding waarin de aanvraagprocedure wordt toegelicht, de vereiste documenten en attesten worden opgesomd en de vraag om aanvullende informatie wordt gemotiveerd.
Het aanvraagformulier en de handleiding zijn beschikbaar op de website van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. § 4. De documenten en attesten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan, in voorkomend geval, vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en van een vertaling hetzij in het Nederlands, hetzij in het Frans, hetzij in het Duits.
Deze documenten en attesten worden gevoegd bij het aanvraagdossier. § 5. In elke briefwisseling of elektronisch bericht dient de aanvrager volgende gegevens te vermelden : 1° de naam van de contactpersoon;2° het telefoon- en eventueel het faxnummer;3° het e-mailadres;4° alle andere nuttige gegevens. Onderafdeling 1. - Aanvraag van een vergunning
Art. 4.§ 1. De attesten bedoeld in artikel 37/1, vierde tot zesde lid, van de wet, die bij de aanvraag van een vergunning worden gevoegd, mogen niet ouder zijn dan een jaar. § 2. De kandidaat-treinbestuurder vraagt een vergunning aan door zich persoonlijk aan te melden, in het bezit van het aanvraagformulier en de originele vereiste documenten en attesten overeenkomstig bijlage IV van de verordening en in het artikel 37/1 van de wet.
De kandidaat-treinbestuurder kan hiervoor terecht aan een loket van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, dat zij openhoudt en waarvan zij de openingsuren bekendmaakt op haar website. § 3. In afwijking van § 2, kunnen de spoorwegondernemingen of de infrastructuurbeheerder, die optreden als entiteit overeenkomstig artikel 37/2 van de wet, een aanvraag doen in naam van de kandidaat-treinbestuurder via een beveiligde internetapplicatie die toegankelijk is via de website van de veiligheidsinstantie van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
De regels betreffende de toegang tot en het gebruik van de beveiligde internetapplicatie worden gepubliceerd in de gids, bedoeld in artikel 3, § 3.
Onderafdeling 2. - Aanvraag van een verlenging, een duplicaat of een bijwerking
Art. 5.§ 1. De treinbestuurder vraagt een verlenging, een duplicaat of een bijwerking aan door zich persoonlijk aan te melden, in het bezit van zijn vergunning en de originele vereiste documenten en attesten overeenkomstig bijlage IV van de verordening en in het artikel 37/3 van de wet.
De treinbestuurder kan hiervoor terecht aan een loket van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, dat zij openhoudt en waarvan zij de openingsuren bekendmaakt op haar website. § 2. In afwijking van § 1, kunnen de spoorwegondernemingen of de infrastructuurbeheerder, die optreden als entiteit overeenkomstig artikel 37/2 van de wet, een aanvraag doen in naam van de treinbestuurder via een beveiligde internetapplicatie die toegankelijk is via de website van de veiligheidsinstantie van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
De regels betreffende de toegang tot en het gebruik van de beveiligde internetapplicatie worden gepubliceerd in de gids bedoeld in artikel 3, § 3. § 3. Een aanvraag tot verlenging van een vergunning mag maximaal zes maanden vóór de vervaldatum van de vergunning worden ingediend. Afdeling 2. - Het onderzoek van de aanvraag en de afgifte van de
vergunning
Art. 6.§ 1. Indien de vereiste documenten en attesten, bedoeld in artikel 3, § 2, niet bij de aanvraag zijn gevoegd, onvolledig of onjuist zijn, is de aanvraag onontvankelijk.
De veiligheidsinstantie brengt de aanvrager schriftelijk of via elektronische overmaking op de hoogte van de onontvankelijkheid van de aanvraag. § 2. Een aanvraag tot verlenging ingediend na de datum overeenkomstig artikel 5, § 3, van dit besluit, is onontvankelijk.
Art. 7.§ 1. Na ontvangst van de volledige en correcte aanvraag, geeft de veiligheidsinstantie, binnen de in artikel 37/2 van de wet bepaalde termijn, de vergunning af aan de aanvrager via verzending tegen ontvangstbewijs. § 2. Het model van de afgegeven vergunning van treinbestuurder is conform het model vastgesteld in bijlage I van de verordening. HOOFDSTUK 3 Registers van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen
Art. 8.Teneinde te vermijden dat de gegevens van het register van vergunningen worden veranderd : 1° neemt de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer de technische maatregelen om de gegevens van het register te beveiligen;2° voorziet de veiligheidsinstantie in een procedure om het vertrouwelijk beheer van de gegevens in het register te waarborgen;3° oefent de veiligheidsinstantie een sluitend toezicht uit om te verifiëren dat de informatie vervat in het register correct is en dat elke ongewenste verandering van de inhoud ervan is verhinderd.
Art. 9.Teneinde te vermijden dat de gegevens van de registers van bevoegdheidsbewijzen worden veranderd, nemen de spoorwegondernemingen en de spoorweginfrastructuurbeheerder de volgende maatregelen : 1° zij nemen de technische maatregelen om de gegevens van de registers te beveiligen;2° zij voorzien in een procedure om het vertrouwelijk beheer en de correctheid van de gegevens in de registers te waarborgen;3° zij oefenen een sluitend toezicht uit om te verifiëren dat de informatie vervat in de registers correct zijn en dat elke ongewenste verandering van de inhoud ervan is verhinderd.
Art. 10.De minister bevoegd voor spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE