gepubliceerd op 06 juli 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
22 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302) van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001;
Gelet op het advies van 10 mei 2007 van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand het spoedig verlengen van een regeling van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.
Art. 2.Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst of mag een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd vanaf de zevende dag volgend op deze van de kennisgeving.
De kennisgeving geschiedt bij aangetekend schrijven gericht aan de werknemer.
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag drie maanden niet overschrijden.
Art. 4.De regeling van gedeeltelijke arbeid mag voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
Wanneer de regeling minder dan één arbeidsweek per twee omvat, moet de week waarin er gewerkt wordt ten minste twee arbeidsdagen omvatten.
Bij ontstentenis hiervan mag de duur van gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de overeenkomst vier weken niet overschrijden.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Art. 5.Het maximum aantal werkloosheidsdagen wordt vastgesteld op vier dagen wanneer het een wekelijkse regeling betreft. Wanneer er één week per twee gewerkt wordt, wordt dit maximumaantal gebracht op acht in een arbeidsregeling van een vijfdagenweek en op tien in een arbeidsregeling van een zesdagenweek.
Art. 6.De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving moet de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst zal ingaan en de datum waarop deze schorsing een einde zal nemen en de data waarop de werklieden werkloos zullen gesteld worden.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 10 mei 2007 en treedt buiten werking op 1 april 2008.
Art. 8.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001.