Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2003
gepubliceerd op 22 augustus 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2001-2002

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012499
pub.
22/08/2003
prom.
22/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/22/2003012499/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001 Akkoord van sociale vrede 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 4 juli 2001 onder het nummer 57762/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en de op de arbeid(st)ers die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 april 2001 tot en met 31 december 2002 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. De minimumlonen, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen, worden verhoogd met 6 BEF (0,1487 EUR) op 1 juli 2001, met 0,0495 EUR (2 BEF) op 1 januari 2002 en met 0,0495 EUR (2 BEF) op 1 juli 2002. § 2. In afwijking van § 1 van dit artikel worden in de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven de werkelijk uitbetaalde lonen verhoogd met 8 BEF (0,1983 EUR) op 1 juli 2001, met 0,0991 EUR (4 BEF) op 1 januari 2002 en met 0,0495 EUR (2 BEF) op 1 juli 2002. § 3. In afwijking van § 1 van dit artikel is hoofdstuk X van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing voor ondernemingen die toeleveren aan de auto-industrie.

Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden zal worden gewijzigd vanaf 1 juli 2001 in die zin dat : 1) het huidig artikel 9 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgeheven;2) jongeren vanaf 18 jaar recht hebben op het gewaarborgd minimumuurloon zonder toepassing van verminderingspercentages in functie van leeftijd en anciënniteit.Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op studenten, industriële leerlingen en jongeren die deeltijds leren en werken. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen 1) Voltijds brugpensioen Art.5. Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, deeltijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, voor het laatst tot 31 maart 2001 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2001, wordt verdergezet gedurende de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2002 volgens de voorwaarden bepaald in artikel 6 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst en de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel voltijds brugpensioen die zal worden afgesloten voor de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2002.

Art. 6.De minimumleeftijd om te kunnen aanspraak maken op brugpensioen is 58 jaar.

Naast de anciënniteitsvoorwaarden, vastgesteld door het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), dienen de arbeid(st)ers, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitsvoorwaarden : - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 2 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 7.Het bedrag van de aanvullende vergoeding ten laste van het "Sociaal Waarborgfonds voor het kleding- en confectiebedrijf", bedoeld in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel brugpensioen, bedraagt met ingang van 1 mei 2001 minstens 74,37 EUR (3 000 BEF) per maand op voltijds basis.

Art. 8.De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande die voltijds brugpensioenstelsel worden geregeld bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. 2. Halftijds brugpensioen Art.9. De collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2000 betreffende het halftijds brugpensioen zal ongewijzigd worden verlengd gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Indexsysteem

Art. 10.Na analyse van de gevolgen van de verschillende mogelijke evoluties van de inflatie in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf wordt met ingang van 1 april 2002 overgestapt naar een nieuw systeem van koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, dat nauwer aansluit bij de evolutie van de inflatie.

In dat nieuw systeem wordt een zesmaandelijkse aanpassing van de lonen voorzien, telkens op 1 april en 1 oktober.

De berekening van de aanpassing gebeurt op basis van de indexcijfers van de maand februari, respectievelijk augustus voorafgaand aan de datum van aanpassing.

Indien ten laatste op 31 december 2001 binnen het paritair comité een consensus bestaat omtrent de verlenging van het bestaande systeem of de invoering van een ander systeem, wordt daarmee rekening gehouden bij het opstellen van een nieuwe specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. HOOFDSTUK VI. - Sociaal waarborgfonds

Art. 11.Artikel 15 van de statuten van het sociaal waarborgfonds, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 zal worden gewijzigd als volgt : "§ 1. Van 1 januari 2001 tot 30 juni 2001 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 2,6 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers. § 2. Van 1 juli 2001 tot 31 december 2001 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers. § 3. Van 1 januari 2002 tot 31 december 2002 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3,4 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers."

Art. 12.Er wordt voorzien in de invoering van een sectorale hospitalisatieverzekering vanaf 1 januari 2003, geldig voor de arbeid(st)ers.

Voor de ondernemingen waar reeds een hospitalisatieverzekering bestaat wordt een regeling uitgewerkt teneinde aan de betrokken arbeid(st)ers een gelijkwaardig bijkomend voordeel toe te kennen.

De inning van een bijdrage ter financiering van deze sectorale hospitalisatieverzekering zal gebeuren vanaf 1 januari 2002.

De statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" zullen in deze zin worden aangepast.

Art. 13.De aanvullende werkloosheidsvergoeding, toegekend gelijktijdig met de aanvullende sociale toelage die overeenkomstig artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" wordt toegekend aan de arbeid(st)ers die ten minste 10 dagen werkloos werden gesteld binnen de referentieperiode bepaald bij artikel 6.2. van voormelde statuten, wordt op 61,97 EUR (2 500 BEF) vastgesteld in het jaar 2001 en 2002.

Art. 14.De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid van 17 juni 1997 - verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 - wordt verlengd tot 31 december 2002.

Hierdoor behoudt de sector een eigen stelsel van verruimde stabiliteit van werkgelegenheid of inkomen via een aanvullende bestaanszekerheidsregeling zoals bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 van 20 december 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Op deze wijze zullen de opzegtermijnen, voorzien in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), minstens nog tot en met 30 juni 2002 kunnen worden toegepast, in toepassing van de afspraken die de sociale partners terzake hebben gemaakt in het interprofessioneel akkoord 2001-2002.

Art. 15.Een aanvullende vergoeding bij werkloosheidsuitkering zal door het sociaal waarborgfonds worden toegekend aan arbeid(st)ers die voldoen aan de hierna volgende cumultatieve voorwaarden : - onvrijwillig werkloos geworden zijn en de leeftijd van 54 jaar hebben bereikt tijdens de duurtijd van de arbeidsovereenkomst en deze collectieve arbeidsovereenkomst; - een anciënniteit van 40 jaar contractuele tewerkstelling (mits nader te bepalen gelijkstellingen) kunnen aantonen bij één of meerdere werkgevers, ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 16.Een aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering of bij de uitkering wegens ziekte of invaliditeit kan door het sociaal waarborgfonds worden toegekend aan arbeid(st)ers indien is voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - onvrijwillig werkloos, ziek of invalide geworden zijn en de leeftijd van 52 jaar hebben bereikt tijdens de duurtijd van de arbeidsovereenkomst en deze collectieve arbeidsovereenkomst; - een anciënniteit van 25 jaar contractuele tewerkstelling kunnen aantonen bij één of meerdere werkgevers, ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf; - niet herinschakelbaar of herplaatsbaar zijn op het vlak van de onderneming; - een schriftelijke verklaring van de laatste werkgever voorleggen waarin deze de medische en/of arbeidsorganisatorische redenen motiveert die aan de grondslag liggen van het ontslag; - erkend worden als "werknemer in moeilijkheden" door de raad van bestuur van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid".

Art. 17.Het bedrag van de aanvullende vergoeding, bedoeld in de artikelen 15 en 16, bedraagt 74,37 EUR (3 000 BEF) per maand op voltijdse basis.

Art. 18.De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande de artikelen 15, 16 en 17 zullen worden bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst ter aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK VII. - Sectorale toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77

Art. 19.Dit hoofdstuk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst en treedt derhalve in werking op 1 januari 2002.

Art. 20.§ 1. De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt op drie jaar gebracht voor alle arbeid(st)ers. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de arbeid(st)ers, bedoeld in artikel 22 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst die via een akkoord op het vlak van de onderneming, in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen, dit voor het tweede en derde jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar.

Art. 21.De drempel van 5 pct., bedoeld in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 is toepasselijk voor alle ondernemingen uit de sector.

Op ondernemingsvlak kan deze drempel worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie en met de eventuele noodzaak tot vervanging van de arbeid(st)ers die zich wensen te beroepen op de bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze drempel van 5 pct. vormt geen beletsel voor de arbeid(st)ers die de leeftijd van 50 jaar of ouder hebben bereikt om een beroep te doen op artikel 9, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77. Voor deze arbeid(st)ers geldt nochtans wel de regel bepaald in artikel 22 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst evenals de regels, bepaald in artikel 14 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77.

Art. 22.Arbeid(st)ers met een functie behorend tot loongroep 6 en hoger, bedoeld in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 betreffende de functieclassificatie worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77.

Van deze regel kan worden afgeweken op het vlak van de individuele onderneming, na bespreking van de arbeidsorganisatorische noodwendigheden.

De werkgever kan recht op uitstel inroepen wanneer vervanging noodzakelijk is. HOOFDSTUK VIII. - Mobiliteit

Art. 23.De artikelen 8 en 10, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 1991 tot vaststelling van tussenkomst van de werkgevers in de vervoerskosten van de werklieden en werksters zullen worden gewijzigd als volgt : « a) De werkgevers dienen zich te vergewissen van de rechten van de werknemers op een tusenkomst in de vervoerskosten. Ten laatste vanaf 1 januari 2002 zien zij erop toe te beschikken over een ondertekende verklaring van elke werknemers waarin de juiste afstand tussen de woonplaats en de werkplaats wordt medegedeeld, evenals de aard van het vervoermiddel dat zij gebruiken om zich te verplaatsen tussen de woonplaats en de werkplaats. Het ontbreken van een dergelijke ondertekende verklaring is geen reden om geen tussenkomst in de vervoerskosten te betalen. b) De werknemers moeten iedere wijziging van deze toestand in de kortst mogelijke tijd op dezelfde wijze mededelen.c) De werkgever mag op elk ogenblik nagaan of de verklaring van een werknemer met de werkelijkheid strookt.» HOOFDSTUK IX. - Vorming en tewerkstelling

Art. 24.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 betreffende vorming en tewerkstelling wordt verlengd tot 31 december 2002.

Art. 25.In de schoot van het "Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC)" worden de volgende nieuwe initiatieven genomen. 1) In het raam van de door "IVOC" begeleide opleidings- of reconversieprogramma's in ondernemingen, wordt een procedure ingesteld teneinde aan individuele arbeid(st)ers de mogelijkheid te bieden een eigen en persoonlijk opleidingsvoorstel in te dienen.2) In het raam van een beleid gericht op het herinschakelen van werkzoekenden of het behoud van arbeid(st)ers in het arbeidsproces wordt in de schoot van "IVOC" technisch en financieel onderzocht of er een aanmoedigingsbeleid kan worden gevoerd, zonder discriminatie tussen arbeid(st)ers.3) "IVOC" zal een onthaalhandboek opstellen ten behoeve van arbeid(st)ers van de ondernemingen in het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK X. - Toelevering aan de auto-industrie

Art. 26.Voor de volgende ondernemingen, die toeleveren aan de auto-industrie gelden de in artikelen 27 tot en met 29 vermelde specifieke afspraken : - ECA te Assenede, Johnson Controls te Anderlecht, Johnson Controls te Geel, Rieter te Genk, Stankiewicz te Grobbendonk en Tisco te Hamme; - gelijkaardige ondernemingen die tijdens de duurtijd van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst zouden toetreden tot de bevoegdheidsomschrijving van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 27.Overeenkomstig artikel 3, § 2, van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst worden de minimumlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen verhoogd met : 7 BEF op 1 juli 2001, met 0,10 EUR op 1 januari 2002 en met 0,05 EUR op 1 juli 2002.

De bijkomende loonsverhogingen ten aanzien van de algemene loonsverhogingen, bedoeld in artikel 3, § 1, van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst - zijnde in totaal 0,074 EUR (3 BEF) dienen te worden beschouwd als een voorafname op de toepassing van de in de artikelen 28 en 29 bepaalde regels.

Art. 28.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen teneinde de aan gang zijnde besprekingen rond de functieclassificatie af te ronden tegen 30 juni 2001.

Art. 29.De cumulatieve toepassing van de in artikel 27 voorziene brutoloonsverhoging voor alle arbeid(st)ers en de invoering van de overeen te komen functieclassificatie, bedoeld in artikel 28, kan in elke onderneming afzonderlijk in geen geval leiden tot een verhoging van de brutoloonmassa van meer dan 2,5 pct. berekend in de maand december 2002 tegenover de maand december 2000 en van meer dan 4 pct. berekend in de maand december 2004 tegenover de maand december 2000.

Voor de berekening van de in dit artikel bedoelde brutoloonmassa in de te vergelijken maanden zal proportioneel rekening worden gehouden met de arbeidsplaatsen die in de beschouwde periode zijn bijgekomen of verdwenen. HOOFDSTUK XI. - Sectoraal pensioenfonds

Art. 30.Een paritaire werkgroep zal een onderzoek wijden aan de reglementering van de sectorale pensioenfondsen met als doelstelling de invoering ervan vanaf 2003. HOOFDSTUK XII. - Verlenging van bestaande akkoorden

Art. 31.De collectieve arbeidsovereenkomsten waarnaar niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst houdende akkoord van sociale vrede wordt verwezen en die eventueel een einde zouden hebben genomen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIII. - Niet-cumulatie van voordelen

Art. 32.In ondernemingen die tussen 1 april 2001 en de datum van afsluiten van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordeel en, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend. HOOFDSTUK XIV. - Sociale vrede

Art. 33.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de arbeid(st)ers of de werkgevers;2) de werknemers organisaties en de arbeid(st)ers verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^