gepubliceerd op 11 april 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de invoering van de 35-urenweek
22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de invoering van de 35-urenweek (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de invoering van de 35-urenweek.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999 Invoering van de 35-urenweek (Overeenkomst geregistreerd op 20 juli 2000 onder het nummer 55350/CO/310)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken behoren.
Art. 2.Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1959 betreffende arbeidsduur, afgesloten in het Paritair Comité voor de banken, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 2.Een arbeidsduur van 35 uur per week wordt ingevoerd als volgt : § 1. Norm van de voltijdse arbeidsduur a) De arbeidsduur wordt vanaf 1 januari 2000 vastgelegd op 1650,2 uur per jaar.b) Vanaf 1 januari 2001 wordt de arbeidsduur vastgelegd op 1620,6 uur per jaar. § 2. Praktische toepassing van de arbeidsduur Om de arbeidsduur, vermeld in § 1, toe te passen, zullen de banken opteren voor : - hetzij een aanpassing van de gewone wekelijkse arbeidsduur, welke echter niet méér mag bedragen dan 37 uur per week, behoudens bestaande situaties; - hetzij een aanpassing van het aantal buitenwettelijke vrije dagen of vakantiedagen, mits minstens de vrije dagen, bedoeld in artikel 57, laatste lid, artikel 58 en artikel 65 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden gewaarborgd; - hetzij een combinatie van beide voorgaande middelen. § 3. Banken waar de beoogde arbeidsduur reeds bereikt is bij het afsluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst In de banken waar op 1 januari 1999 de arbeidsduur zoals bedoeld in § 1, a, reeds is bereikt, hebben de werknemers in 2000 een éénmalige arbeidsduurvermindering van 7 uur en 24 minuten, of een andere gelijkwaardige arbeidsduurvermindering.
In de banken waar op 1 januari 1999 de arbeidsduur zoals bedoeld in § 1, b, reeds is bereikt, hebben de werknemers in 2000 een eenmalige arbeidsduurvermindering van 7 uur en 24 minuten, en in 2001 éénmalig 14 uur en 48 minuten, of een andere gelijkwaardige arbeidsduurvermindering.
Mits overleg op bedrijfsvlak kunnen de betrokken banken een andere vorm van compensatie vaststellen dan de arbeidsduurvermindering bedoeld in beide vorige alinea's.
Banken die in 1999 door een bijkomende arbeidsduurverlaging reeds anticipeerden op de bepalingen van dit artikel, of die tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst ingevolge een fusie/herstructurering een bijkomende arbeidstijdvermindering doorvoeren, worden geacht aan deze bepalingen te voldoen. § 4. De banken die deze arbeidsduurvermindering niet zouden toekennen en die hierover geen specifieke overeenkomst op bedrijfsvlak sluiten, moeten jaarlijks aan de betrokken personeelsleden een compensatoire vergoeding betalen tot op het ogenblik dat de arbeidstijdvermindering werkelijk wordt toegepast. Het bedrag van deze vergoeding moet nog bepaald worden.
Art. 3.Artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 3.De bepalingen inzake de arbeidsduur zijn van toepassing op de deeltijdse werknemers in verhouding tot hun arbeidsregime. »
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2000.
Ze wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan door een van de partijen worden opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
De opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de banken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX