Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2005
gepubliceerd op 26 januari 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2006022018
pub.
26/01/2006
prom.
22/12/2005
ELI
eli/besluit/2005/12/22/2006022018/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, inzonderheid op artikel 3, § 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 september 2004 en 17 februari 2005;

Gelet op de Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie van 13 maart 2002 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan ochratoxine A in levensmiddelen, gewijzigd bij de Richtlijnen 2004/43 van 13 april 2004 en 2005/5 van 26 januari 2005, inzonderheid op bijlage I;

Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 29 juni 2005;

Gelet op het advies nr. 39.233/3 van de Raad van State, gegeven op 3 november 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Hoofdstuk II van de bijlage bij het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan ochratoxine A in bepaalde voedingsmiddelen, vervangen door het koninklijk besluit van 13 september 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2005, wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage HOOFDSTUK II. - Wijzen van bemonstering voor de officiële controle op de gehalten aan ochratoxine A van bepaalde voedingsmiddelen 1. Doel en toepassingsgebied. De monsters voor de officiële controle op de gehalten aan ochratoxine A in levensmiddelen worden genomen overeenkomstig de onderstaande methoden. De op die manier verkregen verzamelmonsters worden geacht representatief te zijn voor de betrokken partijen. Op basis van de gehalten die in de laboratoriummonsters worden geconstateerd, wordt bepaald of de partijen voldoen aan de in Verordening (EG) nr. 466/2001 vastgestelde maximumgehalten. 2. Definities. Partij : een identificeerbare in één keer geleverde hoeveelheid van een bepaald levensmiddel waarvan de verantwoordelijke agent gemeenschappelijke kenmerken, zoals oorsprong, soort, verpakkingstype, verpakker, geadresseerde of merktekens, heeft geconstateerd.

Subpartij : aangeduid deel van een grotere partij waarop de bemonsteringsmethode zal worden toegepast. Elke subpartij moet fysiek van de hoofdpartij gescheiden zijn en moet kunnen worden geïdentificeerd.

Basismonster : een hoeveelheid product die op één enkele plaats uit de partij of de subpartij is genomen.

Verzamelmonster : het totaal van alle uit de partij of de subpartij genomen basismonsters. 3. Algemene bepalingen. 3.1. Te bemonsteren materiaal.

Elke partij die moet worden geanalyseerd, wordt afzonderlijk bemonsterd. Overeenkomstig de specifieke bepalingen van dit hoofdstuk moeten grote partijen in subpartijen worden verdeeld om ze afzonderlijk te bemonsteren. 3.2. Voorzorgsmaatregelen Bij de bemonstering en de bereiding van de monsters moet worden voorkomen dat zich veranderingen voordoen waardoor het gehalte aan ochratoxine A kan veranderen en de analyses of de representativiteit van het verzamelmonster kunnen worden beïnvloed. 3.3. Basismonsters.

De basismonsters worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het verslag vermeld. 3.4. Bereiding van het verzamelmonster.

Het verzamelmonster wordt verkregen door de basismonsters te verzamelen. 3.5. Identieke monsters.

Van het gehomogeniseerde monster worden identieke monsters genomen voor controle-, verhaal- en referentiedoeleinden. 3.6. Verpakking en verzending van de monsters.

Elk monster wordt in een schoon recipiënt van inert materiaal geplaatst dat een degelijke bescherming biedt tegen de risico's van verontreiniging en beschadiging tijdens het vervoer. Voorts worden alle nodige voorzorgsmaatregelen genomen om verandering in de samenstelling van het monster tijdens vervoer of opslag te voorkomen. 3.7. Verzegeling en etikettering van de monsters.

Elk officieel monster wordt op de plaats van bemonstering verzegeld en geïdentificeerd. Van elke bemonstering wordt een bemonsteringsverslag opgesteld aan de hand waarvan de bemonsterde partij ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd; hierin worden bemonsteringsdatum en -plaats en alle andere voor de analist nuttige gegevens vermeld. 4. Specifieke bepalingen. 4.1. Bemonstering van gecommercialiseerde partijen die in afzonderlijke verpakkingen verpakt zijn.

Onverminderd de specifieke bepalingen in de punten 4.3, 4.4 en 4.5 van deze bijlage kan voor bemonstering van gecommercialiseerde partijen die in afzonderlijke verpakkingen (balen, zakken, kleinhandelsverpakkingen, enz.) worden verkocht, de volgende formule worden gehanteerd : Bemonsteringsfrequentie (n) n = (gewicht van de partij X gewicht van het basismonster)/(gewicht van het verzamelmonster X gewicht van een afzonderlijke verpakking) - waarbij het gewicht in kg wordt uitgedrukt, - de bemonsteringsfrequentie : iedere bemonstering wordt gerealiseerd om de nde verpakking (cijfers achter de komma worden afgerond tot op het dichtstbijgelegen gehele getal). 4.2. Gewicht van het basismonster.

Het basismonster weegt ongeveer 100 gram, tenzij anders bepaald in dit hoofdstuk. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van het basismonster af van het gewicht van de kleinhandelsverpakking. 4.3. Algemeen overzicht van de bemonsteringswijze voor granen, gedroogde druiven en gebrande koffie.

Tabel 1 : Verdeling van de partijen in subpartijen naargelang van het product en het gewicht van de partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Afhankelijk van het gewicht van de partij - zie tabel 2 bij dit hoofdstuk.(2) Afhankelijk van het gewicht van de partij - zie tabel 3 bij dit hoofdstuk. 4.4. Bemonsteringswijze voor granen en graanproducten (partijen => 50 ton) en voor gebrande koffiebonen, gemalen gebrande koffie, oploskoffie en gedroogde druiven (partijen => 15 ton). - Als de subpartijen fysiek van elkaar kunnen worden gescheiden, wordt elke partij in subpartijen verdeeld volgens tabel 1. Aangezien de partijen niet altijd een gewicht hebben dat een exact veelvoud is van het gewicht van de subpartijen, mag het gewicht van de subpartijen ten hoogste 20 % verschillen van het aangegeven gewicht. - Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd. - Aantal basismonsters : 100. - Gewicht van het verzamelmonster = 10 kg. - Als de hier beschreven bemonsteringswijze niet kan worden toegepast zonder aanzienlijke economische schade aan de partij toe te brengen (wegens de vorm van de verpakking of de aard van de vervoermiddelen, enz.) kan een alternatieve bemonsteringswijze worden toegepast mits die zo representatief mogelijk is, nauwkeurig wordt beschreven en grondig gedocumenteerd is. 4.5. Bepalingen van toepassing op de bemonstering van granen en graanproducten (partijen < 50 ton) en van gebrande koffiebonen, gemalen gebrande koffie, oploskoffie en gedroogde druiven (partijen < 15 ton).

Voor partijen granen van minder dan 50 ton en voor partijen gebrande koffiebonen, gemalen gebrande koffie, oploskoffie en gedroogde druiven van minder dan 15 ton worden, afhankelijk van het gewicht van de partij, 10 tot 100 basismonsters genomen waarmee een verzamelmonster van 1 tot 10 kg wordt samengesteld. Voor zeer kleine partijen (<= 0,5 ton) granen en graanproducten kan een kleiner aantal basismonsters worden genomen, maar in dat geval moet het verzamelmonster dat alle basismonsters bevat, een gewicht van ten minste 1 kg hebben.

Aan de hand van onderstaande tabel kan worden bepaald hoeveel basismonsters moeten worden genomen.

Tabel 2 : Aantal te nemen basismonsters naargelang van het gewicht van de partij granen en graanproducten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tabel 3 : Aantal te nemen basismonsters naargelang van het gewicht van de partij gebrande koffiebonen, gemalen gebrande koffie, oploskoffie en gedroogde druiven Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4.6. Bemonsteringswijze voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters.

De bemonsteringswijze voor granen en graanproducten zoals vermeld in punt 4.5 van dit hoofdstuk is van toepassing. Dat betekent dat het aantal basismonsters dat van de partij moet worden genomen, afhangt van het gewicht van de partij, met een minimum van 10 en een maximum van 100, overeenkomstig tabel 2 onder punt 4.5. - Het basismonster weegt ongeveer 100 gram. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van het basismonster af van het gewicht van de kleinhandelsverpakking. - Gewicht van het verzamelmonster (voldoende gemengd) is 1 tot 10 kg. 4.7. Bepalingen van toepassing op de bemonstering van wijn en druivensap.

Het verzamelmonster moet een gewicht van ten minste 1 kg hebben, behalve als dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld als het monster uit 1 fles bestaat.

Het minimum aantal basismonsters dat van de partij moet worden genomen, is in tabel 4 aangegeven. Het vastgestelde aantal basismonsters hangt af van de gebruikelijke vorm waarin de desbetreffende producten in de handel worden gebracht.

In geval van onverpakte vloeibare producten moet de partij, voor zover mogelijk en voorzover dit geen nadelige invloed heeft op de kwaliteit van het product, net vóór de bemonstering goed worden gemengd, hetzij handmatig, hetzij mechanisch. In dat geval kan worden verondersteld dat de ochratoxine A homogeen over de partij is verdeeld. Drie basismonsters van een partij zijn daarom voldoende om het verzamelmonster te vormen.

De basismonsters, die vaak een fles of een pak kunnen zijn, moeten van vergelijkbaar gewicht zijn. Het gewicht van een basismonster moet ten minste 100 g zijn, zodat een verzamelmonster van ten minste ongeveer 1 kg wordt verkregen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het in punt 3.8 bedoelde verslag vermeld.

Tabel 4 : Minimumaantal van de partij te nemen basismonsters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4.8. Bemonstering in de kleinhandel.

De bemonstering van levensmiddelen in de kleinhandel moet zo mogelijk geschieden overeenkomstig de bovengenoemde bemonsteringsbepalingen.

Wanneer dit niet mogelijk is, kunnen in de kleinhandel andere effectieve bemonsteringswijzen worden toegepast, mits zij een voldoende representativiteit voor de bemonsterde partij garanderen.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 december 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^