Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 1997
gepubliceerd op 30 mei 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsduurvermindering

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012837
pub.
30/05/1998
prom.
22/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/22/1997012837/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 1997. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsduurvermindering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsduurvermindering

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 1995 Arbeidsduurvermindering (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 1996 onder het nummer 41428/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Men verstaat onder « arbeiders », de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduurvermindering

Art. 2.Onverminderd de bepalingen in artikel 2 van het koninklijk besluit nr 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, hebben de bij artikel 1 bedoelde arbeiders recht op zes rustdagen voor 1996.

De data van de rustdagen voor 1996 zijn als volgt vastgesteld : - 26 december 1996; - 27 december 1996; - 30 december 1996; - 31 december 1996; - 2 januari 1997; - 3 januari 1997.

Art. 3.Het is verboden de bij artikel 1 bedoelde arbeiders gedurende de bij artikel 2 voorziene rustdagen tewerk te stellen.

In afwijking van dit verbod, mogen de arbeiders gedurende deze rustdagen worden tewerkgesteld : 1° wanneer de ondernemingen waarin zij tewerkgesteld zijn, gewoonlijk een periode van intense activiteit kennen op het ogenblik van de toekenning van de rustdagen;2° wanneer zij belast zijn met de klantendienst bij handelaars in bouwmaterialen, met uitzondering voor het vervoer;3° in de gevallen waar arbeid op zondag is toegestaan bij artikel 12 van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Art. 4.De arbeiders die gedurende de bij artikel 2 bedoelde rustdagen worden tewerkgesteld, hebben recht op inhaalrust. Deze inhaalrustdagen moeten worden toegekend : 1° binnen zeven maanden die volgen op de dag waarop arbeid werd verricht, in het geval de tewerkstelling is gebeurd in toepassing van artikel 3, tweede lid, 1°;2° binnen zes weken die volgen op de dag waarop arbeid werd verricht, in het geval de tewerkstelling is gebeurd in toepassing van artikel 3, tweede lid, 2° en 3°. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, moet de werkgever het aantal niet-toegekende inhaalrustdagen vermelden op het bewijs van volledige werkloosheid C4.

Art. 5.De in artikel 2 bedoelde rustdagen schorsen de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en geven recht op een dagelijkse forfaitaire vergoeding die gelijk is aan de werkloosheidsuitkering, vermeerderd met werkloosheidsuitkering die door het « Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » wordt toegekend.

Deze vergoeding valt ten laste van het « Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » en wordt betaald door de organisaties die deze overeenkomst ondertekenen aan de arbeiders die, bij het begin van de rustperiode, door een arbeidsovereenkomst gebonden zijn aan een bij artikel 1 bedoelde werkgever alsook aan de arbeiders die in de 60 dagen voorafgaand aan het begin van de rustperiode ontslagen worden door een bij artikel 1 bedoelde werkgever, behalve omwille van dringende reden.

Deze vergoeding wordt prorata temporis toegekend aan de arbeiders die verbonden zijn geweest voor een bepaalde tijd van minstens drie maanden en in volledige onvrijwillige werkloosheid zijn tijdens de periode van de rustdagen. De praktische uitvoeringsmodaliteiten zullen vastgesteld worden door de raad van bestuur van het « Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf ». HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen

Art. 6.De patronale dienst bedoeld bij artikel 23 van de statuten van het « Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen welke voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.De opzeggingstermijn betekend door de werkgever wordt geschorst tijdens de periode van de rustdagen die in de eindejaarsperiode worden toegekend. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1996 en verstrijkt op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

^