gepubliceerd op 27 augustus 2020
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De
wet van 23 juni 2020Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/06/2020
pub.
01/07/2020
numac
2020041966
bron
federale overheidsdienst financien
Wet houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie
sluiten houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie heeft een éénmalige maatregel heeft ingevoerd waarbij belastingplichtigen een deel of het geheel van hun winst en baten voor het aanslagjaar 2020 kunnen vrijstellen omwille van eventuele verliezen die in de loop van het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021 worden geleden.
Vermits de aangifte in de personenbelasting reeds was gepubliceerd op het moment dat de maatregel werd getroffen en dus geen codes bevat om de vrijstelling aan te vragen, moet die aanvraag gebeuren via een apart formulier, waarvan de vorm en de inhoud door de Koning wordt vastgelegd evenals en de termijn waarbinnen het moet worden ingediend.
Dit besluit geeft hieraan uitvoering. Het ingediende formulier maakt deel uit van de aangifte voor het aanslagjaar 2020.
Formulier Het formulier aan de hand waarvan de economische vrijstelling voor toekomstige verliezen wordt aangevraagd, vermeldt de naam en voornaam van de belastingplichtige, zijn fiscaal nummer (nationaal nummer of bisnummer toegekend door de Kruispuntbank Sociale Zekerheid) en het bedrag waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd.
Er wordt tevens aan de belastingplichtige gevraagd in bijlage bij het formulier een verantwoording van het bedrag van de vrijstelling te voegen (artikel 1, § 2, derde lid, van het besluit). Die verantwoording omvat vooreerst de berekening van het bedrag van de geraamde verliezen voor het inkomstenjaar 2020 (aanslagjaar 2021). Het is hierbij niet voldoende om gewoon het bedrag van die geraamde verliezen te vermelden. De berekening ervan moet de administratie inzicht geven in de manier waarop die die verliezen werden bepaald.
Daarnaast bevat die verantwoording ook de berekening van het maximumbedrag van de vrijstelling. Overeenkomstig artikel 67sexies, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) is dat (absolute) maximumbedrag van de vrijstelling gelijk aan het bruto bedrag van de winst of baten van Belgische oorsprong die in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2020 werden behaald of verkregen, de vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten en de in artikel 27, tweede lid, 5° en 6°, WIB 92 (= de vergoedingen van parlementsleden, senatoren en leden van de provincieraden) vermelde inkomsten uitgezonderd, verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten betrekking hebben. De berekening van het maximumbedrag kan de belastingplichtige helpen om een weloverwogen bedrag aan vrijstelling aan te vragen. Het zal immers het bedrag van de gevraagde (en niet de verleende) vrijstelling zijn dat in aanslagjaar 2021 aan het inkomen wordt toegevoegd (cf. artikel 25, 7°, en 27, tweede lid, 7°, WIB 92).
Het bedrag van de gevraagde vrijstelling kan lager zijn dan het maximumbedrag dat door de belastingplichtige werd berekend. De belastingplichtige kan er bv. voor opteren om een lagere vrijstelling aan te vragen om de kans op een belastingvermeerdering als bedoeld in de artikelen 25/1 en 27/1, WIB 92 voor het aanslag 2021 te verkleinen.
In dit kader wordt ook nog opgemerkt dat de andere economische vrijstellingen, met uitzondering van de overdraagbare investeringsaftrek, nog vóór de economische vrijstelling voor toekomstige verliezen worden toegepast (Parl. St. 55-1309/001, p. 4).
Belastingplichtigen die aanspraak maken op die andere vrijstellingen, houden daar best rekening mee om het bedrag te bepalen van de vrijstelling voor toekomstige verliezen die ze voor het aanslagjaar 2020 aanvragen.
Het formulier bevat ook (artikel 1, § 2, tweede lid, van het besluit): - een formule die aangeeft dat de belastingplichtige aanvaardt dat de aanvraag van de vrijstelling definitief en onherroepelijk is; - een verklaring dat de onderneming niet als een onderneming in moeilijkheden kon worden aangemerkt op 18 maart 2020 (cf. artikel 67sexies, § 4, WIB 92); - een verklaring waarbij de belastingplichtige zich ertoe verbindt om voor het aanslagjaar 2021 geen gebruik te maken van de forfaitaire grondslagen van aanslag (cf. artikel 67sexies, § 3, WIB 92); - een verklaring dat de hiervoor besproken bijlage wordt toegevoegd.
Als er voor het aanslagjaar 2020 een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, moeten de gegevens van beide echtgenoten apart worden vermeld op het formulier (artikel 1, § 3, van het besluit).
Het formulier is eigenlijk een aanvulling op de aangifte in de personenbelasting of belasting niet-inwoners/natuurlijke personen. Net als die aangifte moet ook het formulier met de aanvraag voor de vrijstelling voor toekomstige verliezen in geval van een gemeenschappelijke aanslag door beide echtgenoten ondertekend worden, zelfs al heeft slechts één echtgenoot inkomsten waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd.
Het model van het formulier is in bijlage bij dit besluit gevoegd. Een PDF-versie van het formulier zal kunnen gedownload worden op de site van de FOD Financiën.
Elektronisch formulier Het formulier zal via Tax-on-web ook elektronisch kunnen worden ingevuld en ingediend. Het aanvraagformulier zal daarvoor geïntegreerd worden in de elektronische aangifte (artikel 2, § 1, van het besluit).
Dit zal niet noodzakelijk gebeuren onder de vorm van een afzonderlijk vak of formulier. Het is de bedoeling dat de elektronische aanvraag zo snel mogelijk operationeel (op 25 augustus 2020) is. Daarom wordt aan de administratie zo veel mogelijk vrijheid gegeven om de gegevens en vermeldingen die voorkomen op het papieren formulier in de Tax-on-web omgeving te verwerken. In dat kader wordt ook de mogelijkheid voorzien om de verklaringen die bij toepassing van artikel 1, § 2, tweede lid, van het besluit moeten worden gedaan (bv. de verbintenis om geen gebruik te maken van de forfaitaire gronden van aanslag voor het aanslagjaar 2021) bij elke betrokken inkomenscategorie op te nemen. De raming van de verliezen en de berekening van het maximumbedrag van de vrijstelling zal ook bij de elektronische aanvraag als bijlage moeten worden toegevoegd (artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit).
Indienen van de aanvraag De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of in de belasting van niet-inwoners indienen vanaf 25 augustus 2020 via elektronische weg indienen, moeten het elektronisch formulier gebruiken om de vrijstelling aan te vragen (artikel 2, § 2, tweede lid, van het besluit).
De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of in de belasting van niet-inwoners reeds hebben ingediend vóór diezelfde datum, kunnen dan weer geen gebruik maken van het elektronische formulier (artikel 2, § 2, eerste lid, van het besluit), ook al hebben ze hun aangifte via elektronische weg ingediend. Wie zijn aangifte op papier indient, kan evenmin gebruik maken van het elektronische formulier.
De belastingplichtige die geen gebruik kan maken van het elektronische formulier, moet de vrijstelling aanvragen door het in bijlage bij dit besluit gevoegde formulier samen met de raming van de verliezen en de berekening van het maximumbedrag in te dienen bij het centrum dat bevoegd is voor de belastingplichtige (artikel 3, § 1, eerste lid, van het besluit). Dit kan op papier of per mail. In dat laatste geval zal er een ingescande versie van het naar behoren ingevulde formulier en de bijlage met de berekening van het maximumbedrag per mail worden bezorgd aan het bevoegde centrum.
Indieningstermijn De aanvraag moet in beginsel uiterlijk op 15 september 2020 worden ingediend voor door belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting (artikel 3, § 1, eerste lid, eerste streepje, van het besluit). Deze termijn is relatief kort, maar op die manier kan worden vermeden dat de inkohiering van de aangiften van alle belastingplichtigen die winst of baten aangeven gedurende lange tijd moet worden geblokkeerd. De termijn voor het indienen van de aanvraag wordt bovendien verlengd tot de termijn die geldt voor het indienen van de aangifte zelf als die aangifte op 15 september 2020 nog niet is ingediend (artikel 3, § 1, tweede lid, van het besluit). Na 15 september 2020 moeten de aangifte en de aanvraag van de vrijstelling wel terzelfdertijd worden ingediend.
In de eerder uitzonderlijke gevallen waarin na 15 september 2020 nog een aangifte op papier wordt ingediend, zal de belastingplichtige zijn aangifte moeten doen toekomen op het scanningcentrum en zijn formulier voor de aanvraag van de vrijstelling met de verplichte bijlage per mail of op papier doen toekomen op het centrum dat voor zijn dossier bevoegd is. De administratie zal hierbij het gelijktijdig indienen van de aangifte en de aanvraag van de vrijstelling met de gepaste soepelheid beoordelen.
In artikel 3, § 2, eerste lid, van het besluit wordt bepaald dat voor de aanvragen aan de hand van een elektronisch formulier dezelfde termijnen gelden als voor de aanvragen aan de hand van een "papieren" formulier. De termijn voor het indienen van het formulier wordt dus ook verlengd tot de termijn die geldt voor de elektronische aangifte zelf. Voor de aangiften in de personenbelasting via Tax-on-web voor mandatarissen bv. loopt die termijn tot 22 oktober 2020. Het elektronisch formulier moet wel steeds samen met de elektronische aangifte worden ingediend, ook al wordt de aangifte voor 15 september 2020 ingediend. Dit is logisch vermits het elektronisch formulier in de elektronische aangifte zal worden geïntegreerd.
De belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners kunnen de vrijstelling in principe aanvragen tot en met 5 november 2020, de einddatum van de termijn voor het indienen van de papieren aangifte in de belasting van niet-inwoners. Ook hier geldt dat de termijn voor het indienen van de aanvraag wordt verlengd tot de termijn die geldt voor het indienen van de aangifte in de belasting van niet-inwoners zelf (3 december 2020 voor de aangifte via Tax-on-web) als die aangifte op 5 november 2020 nog niet is ingediend en dat na 5 november 2020 de aangifte en de aanvraag van de vrijstelling terzelfdertijd moeten worden ingediend. Niet-inwoners die gebruik maken van het elektronisch formulier, moeten dat formulier ook steeds samen met hun elektronische aangifte indienen, ook al wordt die elektronische aangifte voor 5 november 2020 ingediend.
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De belastingplichtigen die hun aangifte reeds hebben ingediend, kunnen zo vanaf diezelfde dag de vrijstelling aanvragen.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 67sexies, § 2, ingevoegd bij de wet van 23 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/06/2020 pub. 01/07/2020 numac 2020041966 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikelen 5 en 14;
Overwegende dat dit besluit het formulier vastlegt dat moet worden gebruikt om de toepassing te vragen van de in artikel 67sexies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde vrijstelling evenals de manier waarop en de termijnen waarbinnen dat formulier moet worden ingediend en dat het op zich dus geen impact heeft op de begroting;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat: - de wet van 23 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/06/2020 pub. 01/07/2020 numac 2020041966 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie sluiten houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie een éénmalige maatregel heeft ingevoerd waarbij belastingplichtigen een deel of het geheel van hun winst en baten voor het aanslagjaar 2020 kunnen vrijstellen omwille van eventuele verliezen die in de loop van het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021 worden geleden; - de verlaging van de belasting voor het aanslagjaar 2020 die daarmee gepaard gaat, de liquiditeitspositie van de betrokken ondernemingen moet verbeteren onder meer door een (gedeeltelijke of volledige) terugbetaling van de voorafbetalingen die de belastingplichtige voor het aanslagjaar 2020 heeft gedaan; - de inkohiering van de aanslag voor het aanslagjaar 2020 voor de betrokken belastingplichtigen derhalve geen vertraging mag oplopen door de maatregel; - de toepassing van deze maatregel moet worden aangevraagd aan de hand van een formulier waarvan de vorm en inhoud door de Koning wordt bepaald; - de betrokken belastingplichtigen dus zo snel mogelijk op de hoogte moeten worden gebracht van de manier waarop ze de toepassing van de maatregel voor het aanslagjaar 2020 moeten aanvragen; - dit besluit dus zo snel mogelijk moet worden genomen;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Rijksinwoners en in artikel 227, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtigen vragen de toepassing van de economische vrijstelling als bedoeld in artikel 67sexies van het voormelde Wetboek aan voor het aanslagjaar 2020 aan de hand van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. § 2. Het formulier bevat de onderstaande gegevens: 1° de naam en voornaam van de belastingplichtige;2° het fiscaal nummer van de belastingplichtige, zijnde zijn rijksregisternummer of, voor de niet-inwoner die geen rijksregisternummer heeft, desgevallend zijn bis-identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid;3° het bedrag van de economische vrijstelling die bij toepassing van artikel 67sexies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt gevraagd. Het formulier bevat tevens: 1° een verklaring dat de onderneming waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd op 18 maart 2020 niet kon worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden;2° overeenkomstig artikel 67sexies, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, een verklaring waarbij de belastingplichtige zich ertoe verbindt om voor het belastbare tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 2021 geen gebruik te maken van de forfaitaire grondslagen van aanslag als bedoeld in artikel 342, § 1, tweede lid, van het voormelde Wetboek;3° een vermelding waaruit het definitieve en onherroepelijke karakter van de aanvraag blijkt;4° een verklaring dat de in het derde lid bedoelde bijlage wordt toegevoegd. In bijlage bij het formulier wordt overeenkomstig artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, een verantwoording van het bedrag van de vrijstelling gevoegd. Die verantwoording omvat: 1° de berekening van het bedrag van de geraamde verliezen voor het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021;2° de berekening van het overeenkomstig artikel 67sexies, § 1, tweede lid, van het voormelde Wetboek bepaalde maximumbedrag van de vrijstelling, zijnde het bruto bedrag van, naargelang het geval, de winst of baten van Belgische oorsprong die in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2020 werden behaald of verkregen, de vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten en de in artikel 27, tweede lid, 5° en 6°, van datzelfde Wetboek vermelde inkomsten uitgezonderd, verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten betrekking hebben. § 3. Wanneer de belastingplichtige voor het aanslagjaar 2020 zowel winst als baten behaalt, worden de in paragraaf 2, eerste lid, vermelde gegevens per inkomstencategorie vermeld en wordt de in paragraaf 2, derde lid, bedoelde raming en berekening per inkomstencategorie gemaakt.
Wanneer voor het aanslagjaar 2020 een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de in paragraaf 2, eerste lid, vermelde gegevens per echtgenoot vermeld en wordt de in paragraaf 2, derde lid, bedoelde raming en berekening per echtgenoot gemaakt. Elke echtgenoot die inkomsten behaalt waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd, legt de in paragraaf 2, tweede lid bedoelde verklaringen af.
Art. 2.§ 1. Het in artikel 1 bedoelde formulier wordt ook elektronisch ter beschikking gesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën. Dit elektronisch formulier wordt geïntegreerd in de in artikel 307bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde elektronische aangifte.
In het elektronisch formulier kunnen de in artikel 1, paragraaf 2, tweede lid, bedoelde verklaringen per inkomenscategorie worden gevraagd. § 2. De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2020 hebben ingediend vóór 25 augustus 2020 en de belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners op papier indienen, kunnen de vrijstelling niet aanvragen door middel van het in paragraaf 1 bedoelde elektronisch formulier.
De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners bij toepassing van artikel 307bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 via elektronische weg indienen vanaf 25 augustus 2020, vragen de vrijstelling aan door middel van het in paragraaf 1 bedoelde elektronisch formulier.
Art. 3.§ 1. De belastingplichtige doet het in artikel 1 bedoelde formulier dat werd ingevuld overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend en de in artikel 1, § 2, derde lid, bedoelde bijlage toekomen bij het centrum waaronder hij ressorteert voor het aanslagjaar 2020 en dit uiterlijk op: - 15 september 2020 voor de belastingplichtigen onderworpen aan de personenbelasting; - 5 november 2020 voor de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners.
Wanneer de termijn voor het indienen van de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2020 voor de belastingplichtige verstrijkt na de in het eerste lid, eerste of tweede streepje vermelde datum en de aangifte op die datum nog niet is ingediend, wordt de termijn voor indienen van het in artikel 1 bedoelde formulier, en van de in artikel 1, § 2, derde lid, bedoelde bijlage, verlengd tot het einde van de termijn voor het indienen van de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2020.
Wanneer de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners na de in het eerste lid, eerste of tweede streepje vermelde datum wordt ingediend, dienen de aangifte en het in artikel 1 bedoelde formulier met de bijlage gelijktijdig te worden ingediend. § 2. De termijn voor het indienen van het in artikel 2 bedoelde elektronisch formulier wordt bepaald overeenkomstig paragraaf 1. Het elektronisch formulier moet echter steeds gelijktijdig met de elektronische aangifte worden ingediend.
Het in artikel 2 bedoelde elektronisch formulier dat werd ingevuld en overgezonden overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, wordt gelijkgesteld met een gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend formulier.
Wanneer de vrijstelling wordt aangevraagd aan de hand van het elektronisch formulier, wordt de in artikel 1, § 2, derde lid, bedoelde bijlage gelijktijdig met het formulier elektronisch ingediend overeenkomstig de richtlijnen van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 augustus 2020.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
Bijlage bij het Koninklijk besluit van 22 augustus 2020.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Deze aanvraag moet samen met de bijlage worden ingediend bij het centrum waaronder de belastingplichtige ressorteert voor aanslagjaar 2020, ten laatste op: ? 15.09.2020 voor de belastingplichtigen onderworpen aan de personenbelasting ? 05.11.2020 voor de belastingplichtigen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen ? de laatste dag van de indieningstermijn van de aangifte in de inkomstenbelasting van aanslagjaar 2020 als die dag later valt. (2) In toepassing van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en het koninklijk besluit van xx.xx.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (3) Personen die hun aangifte in de inkomstenbelasting voor aanslagjaar 2020 alleen indienen, moeten alleen de linkerkolom invullen.(4) Gehuwden en wettelijk samenwonenden die een gezamenlijke aangifte in de inkomstenbelasting voor aanslagjaar 2020 indienen, moeten beiden een aantal rubrieken van dit formulier invullen, zelfs als de vrijstelling maar voor één van beiden wordt gevraagd.Het gaat over de rubrieken die geen verwijzing (7) bevatten.
Als zij van een verschillend geslacht zijn, moeten zij de gegevens van de man in de linkerkolom en die van de vrouw in de rechterkolom invullen. Als zij van hetzelfde geslacht zijn, moeten zij de gegevens van de oudste in de linkerkolom en die van de jongste in de rechterkolom invullen. (5) Bedoeld wordt: het rijksregisternummer of, voor niet-inwoners die geen rijksregisternummer hebben, desgevallend het bis-identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid.(6) Het betreft hier het bedrag van de eventuele verliezen die worden geleden in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021 waarvoor de tijdelijke vrijstelling wordt gevraagd en dat naargelang het geval moet worden aangerekend op respectievelijk: - de winst (vak XVII in de aangifte in de personenbelasting resp.vak XVI in de aangifte van niet-inwoners/natuurlijke personen) - de baten (vak XVIII in de aangifte in de personenbelasting resp. vak XVII in de aangifte van niet-inwoners/natuurlijke personen) vermeld in de desbetreffende aangifte met betrekking tot het aanslagjaar 2020. (7) Alleen in te vullen door de belastingplichtige of de partner die de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen vraagt.(8) De verantwoording van het bedrag van de vrijstelling voor toekomstige verliezen bevat de volgende elementen: a) de berekening van het geraamd verlies over het belastbare tijdperk 2020 verbonden met het aanslagjaar 2021 b) de berekening van het maximumbedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen.Het maximumbedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen is gelijk aan het brutobedrag van de winst of baten van Belgische oorsprong die in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2020 werden behaald of verkregen met uitzondering van: - de vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten - de vergoedingen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement, alsmede de vergoedingen voor de uitoefening van bijzondere functies in die vergaderingen, met uitzondering van de terugbetalingen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement van gedane kosten - de vergoedingen van de leden van de provincieraden verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten van Belgische oorsprong betrekking hebben.
Het uiteindelijk gevraagde bedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen kan lager zijn dan de bedragen vermeld in a) en b).
Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er rekening wordt gehouden met andere economische vrijstellingen die voor aanslagjaar 2020 kunnen worden toegepast.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 augustus 2020.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
Annexe à l'Arrêté royal du 22 août 2020.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Cette demande et son annexe doit être introduites auprès du centre dont le contribuable dépend pour l'exercice d'imposition 2020, au plus tard : ? 15.09.2020 pour les contribuables assujettis à l'impôt des personnes physiques, ? 05.11.2020 pour les contribuables assujettis à l'impôt des non-résidents, ? le dernier jour du délai d'introduction de la déclaration à l'impôt sur les revenus pour l'exercice d'imposition 2020, si cette date est postérieure. (2) En application de l'article 67sexies, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 et de l'arrêté royal du xx.xx.2020 portant exécution de l'article 67sexies, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992. (3) Les personnes qui introduisent leur déclaration à l'impôt sur les revenus en tant qu'isolé pour l'exercice d'imposition 2020 doivent seulement compéter la colonne de gauche.(4) Les conjoints et cohabitants légaux qui introduisent une déclaration commune à l'impôt sur les revenus pour l'exercice d'imposition 2020 doivent compléter tous les deux certaines rubriques de ce formulaire (même si l'exonération n'est demandée que pour un seul des deux).Il s'agit des rubriques qui ne contiennent pas le numéro de référence (7).
S'ils sont de sexe différent, ils doivent mentionner les données de l'homme dans la colonne de gauche et celles de la femme dans la colonne de droite. S'ils sont de même sexe, ils doivent mentionner les données du plus âgé dans la colonne de gauche et celles du plus jeune dans la colonne de droite. (5) Il s'agit du numéro de registre national ou, le cas échéant, pour les non-résidents qui n'ont pas de numéro de registre national, du numéro d'identification Bis attribué par la Banque carrefour de la Sécurité sociale.(6) Il s'agit ici du montant des pertes éventuelles subies au cours de la période imposable rattachée à l'exercice d'imposition 2021 pour lequel l'exonération temporaire est postulée et qui, selon le cas, doit être imputé sur, respectivement : - les bénéfices (cadre XVII de la déclaration à l'impôt des personnes physique ou, le cas échéant, cadre XVI de la déclaration à l'impôt des non-résidents/personnes physiques), - les profits (cadre XVIII de la déclaration à l'impôt des personnes physique ou, le cas échéant, cadre XVII de la déclaration à l'impôt des non-résidents/personnes physiques), mentionnés dans la déclaration correspondante relative à l'exercice d'imposition 2020.(7) A compléter seulement par le contribuable ou le partenaire qui demande l'exonération pour pertes professionnelles futures.(8) Sont repris dans la justification du montant de l'exonération pour pertes futures, les éléments suivants : a) le calcul de la perte estimée sur la période imposable 2020 liée à l'exercice d'imposition 2021 b) le calcul du montant maximum de l'exonération pour pertes professionnelles futures.Le montant maximum de l'exonération pour pertes professionnelles futures est égal au montant brut des bénéfices ou profits de source belge produits ou recueillis au cours de la période imposable liée à l'exercice d'imposition 2020, à l'exception : - des indemnités en réparation totale ou partielle d'une perte temporaire de bénéfices ou profits, - des indemnités des membres de la Chambre des représentants, du Sénat, des parlements de communautés et de régions et du Parlement européen, ainsi que les indemnités pour l'exercice de fonctions spéciales au sein de ces assemblées, à l'exception des remboursements pour frais exposés effectués par la Chambre des représentants, le Sénat, les parlements de communautés et de régions et le Parlement européen, - des indemnités des membres des conseils provinciaux, diminué des frais professionnels relatifs à ces revenus de source belge.
Le montant final postulé de l'exonération pour les pertes professionnelles futures peut être inférieur aux montants mentionnés aux point a) et b). C'est par exemple le cas lorsqu'il est tenu compte d'autres exonérations économiques qui peuvent être appliquées pour l'exercice d'imposition 2020.
Vu pour être annexé à Notre arrêté du 22 août 2020.
PHILIPPE Par le Roi : Le Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances, A. DE CROO