gepubliceerd op 22 mei 2024
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten
22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de Centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven door het wetenschappelijk onderzoek, artikel 18;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd;
Gelet op het voorstel van statuten, aangenomen door de Algemene Raad van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf tijdens zijn zitting van 29 november 2022;
Gelet op het advies 75.096/1 van de Raad van State, gegeven op 24 januari 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd, wordt de bijlage vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Volgens de bepaling van de statutenwijziging wordt de naam van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf "Buildwise".
Art. 3.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 22 april 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten Bijlage bij het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd Bijlage STATUTEN I. RECHTSVORM - NAAM - ZETEL BELANGELOOS DOEL - VOORWERP
Artikel 1.Rechtsvorm - Benaming Het centrum is een inrichting erkend bij toepassing van de Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek, hierna de "Besluitwet van 30 januari 1947".
Het centrum draagt de naam: Buildwise.
Artikel 2.Zetel De zetel van het centrum is gevestigd te Sint-Stevens-Woluwe, Kleine Kloosterstraat 23.
Artikel 3.Duur Het centrum is opgericht voor onbepaalde duur.
Artikel 4.Belangeloos doel - Voorwerp Het centrum heeft als belangeloos doel de bevordering van de technische vooruitgang van de bouwnijverheid, met het oog op de verbetering van het rendement, van de kwaliteit (het esthetische uitzicht, in voorkomend geval, inbegrepen), de duurzaamheid en van de productiviteit, in hoofdzaak door het onafhankelijk verrichten van en het aansporen tot fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en de brede verspreiding van de onderzoeksresultaten.
Ter verwezenlijking van zijn belangeloos doel, heeft het centrum als voorwerp de volgende activiteiten: 1. de aansporing tot het wetenschappelijk en technologisch onderzoek, met het oog op de verbetering van het rendement, van de duurzaamheid, van de kwaliteit, van het esthetisch uitzicht en van de productie in de bouwnijverheid;2. in dit raam is het centrum eveneens belast met een taak van documentatie en voorlichting: het stelt namelijk de vruchten van zijn werkzaamheden ten dienste van alle takken of van alle ondernemingen van dezelfde categorie, zelfs wanneer het vraagstuk oorspronkelijk gesteld wordt door een van deze ondernemingen;3. evenwel kan het centrum, in de mate der mogelijkheden van zijn programma, bepaalde bedrijven terzijde staan in hun pogingen te hunnen persoonlijke bate, maar ook op hun kosten. Voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen kan het centrum inzonderheid: 1. alle nodig geachte diensten oprichten;2. toelagen verlenen aan bestaande organismen of waarvan het de oprichting aanmoedigt, of nog aan personen die het erkent;3. alle natuurlijke of rechtspersonen gelasten om voor zijn rekening alle opsporingen of werken te verrichten waartoe zij bevoegd zijn en alle passende overeenkomsten dienaangaande te sluiten;4. samenwerken met gelijksoortige Belgische en buitenlandse instellingen en eventueel alle hiertoe geschikte overeenkomsten sluiten;5. congressen, studiedagen, tentoonstellingen en wedstrijden organiseren in het raam van deze doelstellingen;6. alle octrooien nemen en gebruik maken van de rechten die zij verlenen in het belang van de nijverheidstak en in bijkomstige orde om zich inkomsten te verzekeren;7. in het algemeen, gebruik maken van alle informatie- en propagandamiddelen, met het oog op de verwezenlijking van zijn doel, met inbegrip van de onderneming van of de medewerking aan alle enige of periodieke publicaties. Binnen de perken van deze werking is het centrum ook een orgaan van documentatie en voorlichting ten dienste van, maar niet beperkt tot, de bedrijven van het gebied.
Binnen het door de Besluitwet van 30 januari 1947 voorziene kader, kan het centrum alle handelingen stellen die rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, verband houden met voormelde doel en voorwerp, of met de ontwikkeling ervan, met inbegrip van commerciële en winstgevende handelingen waarvan de opbrengsten te allen tijde uitsluitend zullen worden bestemd voor de verwezenlijking van het voormelde doel en voorwerp.
Artikel 5.Bedrijven van het gebied De ondernemingen die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden beschouwd als bedrijven uit het gebied.
Worden uitsluitend beschouwd als behorende tot de bouwnijverheid, de ondernemingen wier hoofdactiviteit of bijkomstige activiteit, op het nationaal grondgebied, betrekking heeft op de oprichting, de voltooiing, het onderhoud, de herstelling, de restauratie, de renovatie of het slopen van bouwwerken, volledige of gedeeltelijke afbraak of verwijdering van onderdelen of materialen uit een bouwwerk met inbegrip van de uitgevoerde veiligheidsmaatregelen bij alle voornoemde bouwactiviteiten. Het betreft activiteiten onder dewelke gerangschikt zijn of waarmede gelijkgesteld zijn, werken zoals: ? maritieme en rivierwerken, inclusief baggerwerken, het weder vlot maken van boten en schepen, alsmede het bergen van wrakken inbegrepen; ? grondwerken, de werken voor het boren, het diepboren, het uitgraven van putten met inbegrip van water- en grondkeringen, het draineren en het bemalen en zuiveren van het grondwater dat ontstaat naar aanleiding van grond-, graaf- en/of drainagewerken, met uitzondering van grondwerken voor wegfunderingen; ? alle funderingswerken met inbegrip van paalfunderingen, damplanken, en werken tot versteviging van de grond door alle stelsels; ? metsel- en betonwerken en alle bijbehorende werken, met inbegrip van bijvoorbeeld de aanmaak van de specie op de bouwplaats, het versterken of wapenen van beton, het metselen van ketels, nijverheidsovens en andere dergelijke werken, fabrieksschoorstenen, koeltorens het aanleggen van riolen en het plaatsen van geprefabriceerde elementen, bekistingen, vlechtwerk, wapeningen, versterkingen en van stortklaar beton of nog van 3D geprint beton; ? werken van bruggenbouw, tunnelbouw, viaductbouw, en bouwkunstwerken met uitsluiting van de wegenbruggen, de wegentunnels, de wegenviaducten en de wegenkunstwerken; ? slopings-, afbraak-, verwijderings-, afvoer- en effeningswerken; ? asfalterings- en dichtmakingswerken inclusief dakbedekkingen van welke aard ook, met uitzondering van wegenwerken; ? tegel- en mozaïekbevloering en alle andere werken voor muur-, wand-, vloer, en grondbedekking; met inbegrip van stukadoorswerken, pleisterwerken en bestrijkingen van welke aard ook; ? thermische en akoestische isoleringswerken; ? timmer- en schrijnwerken, zowel in de werkplaats als op de werf, met uitzondering van het monteren van bintwerk in metaal; ? glazenmakerij, plaatsing van enkel of meervoudig glas, gelaagd glas, spiegelwerk en gebrande glasramen; ? schilder- en decoratiewerk met inbegrip van muurbekledingen van welke aard ook; ? marmerbewerking; ? werken voor het aanleggen van verwarming, verluchting, luchtverversing en klimaatregeling in het algemeen, met inbegrip van groene daken; ? werken voor sanitaire inrichtingen; inclusief regenwateropvang en herbruik, waterafvoer, infiltratie uitrustingen, afvalwaterzuivering, groene daken; ? werken voor het aanleggen en het onderhouden van spoorwegen, inclusief bovenleidingen en signalisatie; ? werken voor het plaatsen van stellingen; ? werken voor het aanleggen van pipe-lines en allerlei ondergrondse (buis)leidingen, zoals watervoorziening, elektrische kabels, telecommunicatie, enz.; ? werken voor steenkappers, zowel van natuur- als kunststeen, met uitzondering van diegenen, welke onder de bevoegdheid van het Nationaal Paritair Comité voor de Groefbedrijven vallen.
De hoedanigheid van bedrijf uit het gebied op zichzelf verleent geen stemrecht noch deelnamerecht aan de algemene raad.
De bedrijven van het gebied zijn jaarlijks van rechtswege de bijdrage zoals bepaald in artikel 24, verschuldigd aan het centrum.
Geen enkel bedrijf uit het gebied kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het vermogen van het centrum op grond van de enkele hoedanigheid van bedrijf uit het gebied. Voormalige bedrijven uit het gebied, alsook hun rechthebbenden en schuldeisers, alsmede de rechtverkrijgenden van een voormalig bedrijf uit het gebied dat ontbonden wordt, kunnen geen rechten laten gelden op het vermogen van het centrum. Zij kunnen geen teruggave eisen van de bijdrage noch van om het even welke gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of het afleggen van verantwoording eisen, verzegeling of inventaris van de goederen en waarde van het centrum aanvragen of de verdeling, de verkoop of vereffening daarvan vorderen.
Artikel 6.Vrijwillig toegetreden leden Ondernemingen die geen bedrijf uit het gebied zijn en die dat wensen, kunnen een aanvraag indienen om vrijwillig toegetreden lid van het centrum te worden. De algemene raad bepaalt de voorwaarden waaraan een kandidaat-vrijwillig toegetreden lid moet voldoen en de procedure voor de toelating als vrijwillig toegetreden lid.
De hoedanigheid van vrijwillig toegetreden lid op zichzelf verleent geen stemrecht noch deelnamerecht aan de algemene raad.
De vrijwillig toegetreden leden beschikken over de rechten en verplichtingen (met inbegrip van de betaling van een lidmaatschapsbijdrage) die door de algemene raad worden bepaald. Het vast comité bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de beëindiging van dit lidmaatschap. De directeur van het centrum, hierna directeur-generaal genoemd, beslist over de aanvaarding van de individuele leden.
Geen enkel vrijwillig toegetreden lid kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het vermogen van het centrum op grond van de enkele hoedanigheid van vrijwillig toegetreden lid. Voormalige vrijwillig toegetreden leden, alsook hun rechthebbenden en schuldeisers, alsmede de rechtverkrijgenden van een voormalig vrijwillig toegetreden lid dat ontbonden wordt, kunnen geen rechten laten gelden op het vermogen van het centrum. Zij kunnen geen teruggave eisen van de bijdrage noch van om het even welke gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of het afleggen van verantwoording eisen, verzegeling of inventaris van de goederen en waarde van het centrum aanvragen of de verdeling, de verkoop of vereffening daarvan vorderen.
II. ALGEMENE RAAD
Artikel 7.Algemene raad - Samenstelling - Voorzitter - Ondervoorzitter De algemene raad is samengesteld uit achtenveertig leden, verdeeld over de volgende Categorieën: 1. dertig leden benoemd door de algemene vergadering van Embuild en Bouwunie;2. één lid aangeduid door het Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO); 3. vijf leden aangeduid door de meest vooraanstaande arbeidersverenigingen van het bouwbedrijf, d.w.z. twee leden aangeduid door de Algemene Belgisch Vakverbond, twee leden aangeduid door de Confederatie van Christelijke Syndicaten en één lid aangeduid door de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België; 4. twaalf personaliteiten van hoge wetenschappelijke of technische waarde op het gebied der voortbrenging, der economie of van de rechtswetenschap;de helft onder hen wordt gecoöpteerd door de leden van de categorie 1 van onderhavig artikel, terwijl de andere helft wordt aangeduid door het voormalige Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw, maar ingevolge de ontbinding van het Instituut en ingevolge diens overgedragen opdrachten aan de bevoegde overheden, thans de Federale Overheidsdienst Economie en de betrokken gewestelijke overheden.
De algemene raad kiest een voorzitter (hierna de "Voorzitter"), al dan niet een lid van de algemene raad. Indien de Voorzitter lid is van de algemene raad, dan is de duur van zijn mandaat als voorzitter gelijk aan de duur van zijn mandaat als lid van de algemene raad. Indien de Voorzitter geen lid is van de algemene raad, dan bedraagt de duur van zijn mandaat drie jaar. De Voorzitter is herkiesbaar en de Voorzitter draagt de titel "Voorzitter van het centrum".
Het lid van Categorie 2 vervult het mandaat van eerste ondervoorzitter van de algemene raad. Het aflopen van het mandaat als eerste ondervoorzitter valt samen met het aflopen van dat als lid van de algemene raad. De algemene raad kiest twee bijkomende ondervoorzitters, al dan niet een lid van de algemene raad. Indien deze bijkomende ondervoorzitters lid zijn van de algemene raad, dan is de duur van hun mandaat als ondervoorzitter gelijk aan de duur van hun mandaat als lid van de algemene raad. Indien deze ondervoorzitters geen lid zijn van de algemene raad, dan bedraagt de duur van hun mandaat drie jaar.
De ondervoorzitters zijn herkiesbaar.
Artikel 8.Algemene raad - Lidmaatschapsbijdragen Onverminderd de jaarlijkse bijdrage te betalen door de bedrijven uit het gebied overeenkomstig artikel 24, zijn de leden van de algemene raad, in hun hoedanigheid van lid van de algemene raad, geen aparte ledenbijdrage verschuldigd.
Artikel 9.Algemene raad - Het mandaat Het mandaat van lid van de algemene raad wordt verleend voor de duur van drie jaar. Jaarlijks treedt er een aantal leden van de algemene raad af dat zo mogelijk één derde van het totale aantal moet bedragen.
De uittredende leden van de algemene raad zijn herkiesbaar.
Het staat aan ieder lid van de algemene raad vrij zijn mandaat neer te leggen. Hiertoe richt hij zijn ontslag per aangetekende brief tot de Voorzitter, aan het adres van de zetel. Als ontslagnemend zullen beschouwd worden de leden van de algemene raad welke door de entiteit die hen heeft aangewezen, worden herroepen. Deze herroeping moet ter kennis van het centrum gebracht worden door middel van een aangetekende brief aan de Voorzitter, aan het adres van de zetel. Deze kennisgeving wijst gelijktijdig de vervanger aan.
In geval van ontslag of overlijden van een lid van de algemene raad voorziet de eerstvolgende vergadering in zijn vervanging, volgens de categorie van het aftredende lid van de algemene raad. Het aldus nieuw benoemde lid van de algemene raad voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Artikel 10.Algemene raad - Uitsluiting leden van de algemene raad Op voorstel van het vast comité kan de algemene raad besluiten tot de uitsluiting van een lid van de algemene raad. De stemming is geheim, wanneer de Voorzitter van de vergadering daartoe beslist of wanneer een lid erom verzoekt. De algemene raad kan een lid onder meer uitsluiten in de volgende niet-exhaustieve gevallen: ? de overtreding van de Besluitwet van 30 januari 1947, het erkennings-KB van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of van deze statuten; ? de overtreding van de geheimhoudingsplicht van de werkzaamheden van het centrum; ? iedere ernstige daad welke indruist tegen de belangen van het centrum of zijn leden; ? iedere veroordeling die resulteert in de onwaardigheid of de staat van faillissement voor het betrokkene lid.
Het lid van de algemene raad van wie de uitsluiting wordt voorgesteld, heeft het recht gehoord te worden door de algemene raad.
De uitsluiting van een lid van de algemene raad moet als agendapunt worden vermeld in de oproeping van de algemene raad. De algemene raad kan over de uitsluiting alleen dan op geldige wijze beraadslagen en besluiten, wanneer ten minste twee derde van de leden van de algemene raad op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De uitsluiting vereiste een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen waarbij onthoudingen noch in de teller noch in de noemer worden meegerekend. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezigen.
Indien het vast comité beslist de uitsluiting van een lid van de algemene raad voor te stellen, kan hij het betrokken lid schorsen in afwachting van de beslissing van de algemene raad over de uitsluiting.
In geval van uitsluiting van een lid van de algemene raad voorziet dezelfde of eerstvolgende vergadering in zijn vervanging, volgens de categorie van het aftredende lid. Het aldus nieuwbenoemde lid van de algemene raad voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Artikel 11.Algemene raad - Rechten van de leden van de algemene raad in verband met vermogen van het centrum Geen enkel lid van de algemene raad kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het vermogen van het centrum op grond van de enkele hoedanigheid van lid van de algemene raad.
De uitgesloten of uittredende leden van de algemene raad alsook hun rechthebbenden en schuldeisers, alsmede de erfgenamen, legatarissen en rechtverkrijgenden van een overleden lid, kunnen geen rechten laten gelden op het vermogen van het centrum. Zij kunnen geen teruggave eisen van om het even welke gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of het afleggen van verantwoording eisen, verzegeling of inventaris van de goederen en waarde van het centrum aanvragen of de verdeling, de verkoop of vereffening daarvan vorderen.
Ten slotte heeft een uitgesloten of ontslagnemend lid van de algemene raad geen belang meer om de beslissingen van de organen van het centrum aan te vechten en dit vanaf de datum van inwerkingtreding van het ontslag of uitsluiting uit het centrum.
Artikel 12.Algemene raad - Bevoegdheden De volgende bevoegdheden kunnen uitsluitend door de algemene raad worden uitgeoefend: 1. de wijziging van de statuten;2. de benoeming, hun bezoldiging en de afzetting van de bestuurders;3. de kwijting aan de bestuurders, alsook, in voorkomend geval, het instellen van de verenigingsvordering tegen de bestuurders;4. de benoeming van de directeur-generaal;5. de oprichting en samenstelling van technische comités, op voorstel van het vast comité;6. de goedkeuring van de jaarrekening en de begroting;7. de toekenning van toelagen of subsidies;8. de ontbinding van het centrum;9. de uitsluiting van een lid van de algemene raad;10. de verrichting of de aanvaarding van een inbreng om niet van een algemeenheid;en 11. alle andere gevallen waarin de toepasselijke wetgeving of deze statuten het vereisen.
Artikel 13.Algemene raad - Vergaderingen en formaliteiten De algemene raad wordt bijeengeroepen door de Voorzitter, één van de ondervoorzitters of door een meerderheid van de leden van het vast comité overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen. De Voorzitter moet de algemene raad bijeenroepen binnen éénentwintig dagen wanneer één vijfde van de leden van de algemene raad daarom verzoekt. De algemene raad wordt dan uiterlijk gehouden op de veertigste dag na dit verzoek.
De algemene raad vergadert ten minste tweemaal per jaar.
Zonder afbreuk te doen aan de toepasselijke wettelijke bepalingen, indien het vast comité dit toelaat in de oproeping, dan kunnen de leden van de algemene raad deelnemen aan de vergadering per video- of telefoonconferentie, voor zover alle deelnemers in staat zijn zich uit te drukken en verstaanbaar zijn voor alle andere deelnemers. De leden van het bureau van de algemene raad kunnen niet per video- of telefoonconferentie aan de algemene raad deelnemen.
Ieder lid van de algemene raad kan zich op een algemene raad laten vertegenwoordigen door een schriftelijke volmacht te verstrekken aan een lasthebber, die zelf lid moet zijn van de algemene raad. Een volmachthouder mag niet meer dan twee leden van de algemene raad vertegenwoordigen.
De algemene raad wordt voorgezeten door de Voorzitter of bij zijn afwezigheid door de eerste ondervoorzitter of bij diens afwezigheid door één der ondervoorzitters. Indien deze afwezig zijn, wordt de algemene raad voorgezeten door de oudste van de bestuurders. De persoon die de vergadering voorzit, vormt samen met de eventuele stemopnemer(s) het bureau van de algemene raad. Er worden notulen opgesteld van elke vergadering van de algemene raad. De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en elk lid van de algemene raad dat hierom verzoekt. De notulen worden bewaard in een notulenregister.
Uittreksels ten aanzien van derden worden ondertekend door de directeur-generaal of bestuurders die bevoegd zijn het centrum te vertegenwoordigen overeenkomstig artikel 21. Belanghebbenden derden kunnen eveneens door het toezenden van het door het centrum uitgegeven tijdschrift of door ieder ander middel dat de algemene raad geschikt zou achten, worden ingelicht over de beslissingen.
Met uitzondering van statutenwijzigingen, kunnen de leden van de algemene raad eenparig en schriftelijk alle besluiten nemen die tot de bevoegdheid van de algemene raad behoren. In dat geval dienen de formaliteiten van bijeenroeping niet te worden vervuld. De leden van het vast comité en, in voorkomend geval, de leden van het college van commissarissen, mogen op hun verzoek van die besluiten kennisnemen.
Artikel 14.Algemene raad - Quorum en stemming Al de leden van de algemene raad zijn stemgerechtigd en beschikken over één stem.
Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen in deze statuten of de toepasselijke wettelijke bepalingen, kan de algemene raad slechts geldig beraadslagen over de op de dagorde geplaatste onderwerpen, en voor zover een gewone meerderheid van de leden van de algemene raad aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezigen.
De stemming is geheim, wanneer de voorzitter van de vergadering daartoe beslist of wanneer een lid erom verzoekt. Indien de voorzitter van de vergadering dit opportuun acht, duidt hij een of meer stemopnemers aan onder de personen die fysiek aanwezig zijn.
De algemene raad kan geen beslissingen buiten agenda nemen, tenzij alle leden van de algemene raad aanwezig of vertegenwoordigd zijn en deze beslissingen met de instemming van alle leden van de algemene raad worden genomen.
Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen in deze statuten of de toepasselijke wettelijke bepalingen, worden de beslissingen van de algemene raad genomen bij een gewone meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige of vertegenwoordigde leden van de algemene raad. Onthoudingen, blanco stemmen of ongeldige stemmen worden niet meegeteld bij de berekening van de meerderheid.
III. BESTUUR
Artikel 15.Bestuur - Samenstelling Het centrum wordt bestuurd door een vast comité samengesteld uit de volgende personen, hierna "bestuurders" genoemd: ? de Voorzitter en eerste ondervoorzitter van de algemene raad, die dezelfde functie waarnemen in het vast comité; ? drie bestuurders gekozen door de algemene raad onder de leden Categorie 1; ? één bestuurder gekozen door de algemene raad onder de leden Categorie 3; ? één bestuurder gekozen onder de leden Categorie 4 aangewezen overeenkomstig artikel 7.
Onverminderd zijn of haar andere bevoegdheden krachtens deze statuten, kan, in voorkomend geval, de eerste ondervoorzitter de bevoegdheden van de Voorzitter uitoefenen in alle gevallen waarin de Voorzitter verhinderd is.
Artikel 16.Bestuur - Het mandaat De algemene raad kan beslissen om aan de bestuurders een vergoeding voor de uitoefening van hun mandaat toe te kennen. De normale en gerechtvaardigde uitgaven en kosten die de bestuurders doen in de uitoefening van hun functie (zoals verplaatsingskosten), worden terugbetaald en onder de algemene kosten in rekening gebracht.
Het aflopen van het mandaat als bestuurder valt samen met het aflopen van het mandaat als lid van de algemene raad. Uittredende bestuurders zijn herkiesbaar.
De bestuurders worden ontslagen door de algemene raad wanneer hun lidmaatschap van de algemene raad eindigt. Daarnaast kunnen bestuurders te allen tijde worden ontslagen door de algemene raad.
Elke bestuurder kan vrijwillig ontslag nemen door middel van een kennisgeving via aangetekende brief aan de Voorzitter. De kennisgeving vermeldt of het ontslag enkel betrekking heeft op het mandaat van bestuurder of eveneens op de hoedanigheid van lid van de algemene raad. Een bestuurder is ertoe gehouden om na zijn ontslag zijn mandaat verder te vervullen totdat redelijkerwijze in zijn vervanging kan worden voorzien, met een maximale duur van twaalf maanden.
In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een bestuurder, zal het vast comité een opvolger kunnen aanwijzen, met inachtneming van artikel 15. De algemene raad moet die beslissing bevestigen tijdens haar eerstvolgende vergadering. De aldus aangewezen bestuurder zet het mandaat voort van de persoon die hij vervangt, tenzij de algemene raad er anders over beslist. Bij gebrek aan bevestiging eindigt het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder na afloop van de algemene raad, zonder dat dit afbreuk doet aan de regelmatigheid van de samenstelling van het vast comité tot op dat ogenblik.
Artikel 17.Bestuur - Bevoegdheid Het vast comité is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel en voorwerp van het centrum, met uitzondering van die handelingen waarvoor volgens de toepasselijke wettelijke bepalingen of deze statuten enkel de algemene raad bevoegd is.
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit een collegiaal bestuur, met name overleg en toezicht, kunnen de bestuurders de bestuurstaken onder elkaar verdelen. Zodanige verdeling van taken kan aan derden niet worden tegengeworpen, zelfs niet nadat ze is openbaar gemaakt.
Het vast comité kan een deel van zijn bestuursbevoegdheden delegeren aan één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen zonder dat deze delegatie evenwel betrekking kan hebben op het algemeen beleid van het centrum of de algemene bestuursbevoegdheid van het vast comité.
Artikel 18.Bestuur - Vergaderingen, beraadslagingen en beslissingen Het vast comité komt bijeen na bijeenroeping door de Voorzitter telkens wanneer het belang van het centrum dit vereist en minstens tienmaal per jaar.
Het vast comité wordt voorgezeten door de Voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de eerste ondervoorzitter. Indien beide afwezig zijn, wordt het vast comité voorgezeten door de oudste van de bestuurders. De vergadering wordt gehouden op de zetel van het centrum of op enige andere plaats vermeld in de oproeping.
Het vast comité kan slechts beraadslagen en besluiten, wanneer tenminste de gewone meerderheid van zijn bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezigen. Een bestuurder die aanwezig of vertegenwoordigd is, maar ingevolge een belangenconflict niet aan de beraadslaging en stemming over een agendapunt mag deelnemen, wordt als aanwezig beschouwd voor de berekening van het quorum.
Tenzij anders bepaald in deze statuten, worden de besluiten genomen bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen, heeft de Voorzitter, dan wel de persoon die de vergadering voorzit, een doorslaggevende stem.
Het vast comité kan waarnemers toelaten om deel te nemen aan de vergaderingen van het vast comité. Deze waarnemers zijn aan dezelfde geheimhoudingsverplichting gebonden als bestuurders.
Van elke vergadering van het vast comité worden notulen opgesteld. De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en de bestuurders die erom verzoeken. De notulen worden bewaard in een notulenregister.
Uittreksels ten aanzien van derden worden ondertekend door de directeur-generaal of door de één of meer vertegenwoordigingsbevoegde leden van het bestuursorgaan overeenkomstig artikel 21.
Belanghebbenden derden kunnen eveneens door het toezenden van het door het centrum uitgegeven tijdschrift of door ieder ander middel dat de vast comité geschikt zou achten, ingelicht worden over de beslissingen.
Het vast comité kan beraadslagen per video- of telefoonconferentie, voor zover alle deelnemers in staat zijn zich uit te drukken en verstaanbaar zijn voor alle andere deelnemers.
Elke bestuurder kan een volmacht verstrekken aan een andere bestuurder om deel te nemen aan de beraadslaging en de stemming. Een volmacht houder mag niet meer dan twee bestuurders vertegenwoordigen.
De besluiten van het vast comité kunnen worden genomen bij eenparig schriftelijk besluit van alle bestuurders.
IV. TECHNISCHE COMITES
Artikel 19.Technische-Comités Op voorstel van het vast comité kan de algemene raad één of meer technische comités samenstellen bestaande uit leden van de algemene raad, alsook alle personen en afgevaardigden van bedrijven en organismen waarvan de medewerking nuttig wordt geacht. De algemene raad kan aan deze technische comités, onder zijn verantwoordelijkheid, alle machten overdragen die de algemene raad bezit en elk beheer van gelden, maar voor een beperkte tijd en met het oog op een opdracht binnen de perken van het doel en voorwerp van het centrum. Een bezoldiging, overeenstemmend met het belang van de opdracht kan worden toegekend aan de participanten van de technische comités. Deze bezoldiging wordt vastgesteld door het vast comité.
V. DE DIRECTEUR-GENERAAL
Artikel 20.De directeur-generaal De algemene raad benoemt een directeur-generaal, ook wel CEO genoemd.
De directeur-generaal is bevoegd voor de uitvoering van de beslissingen van het vast comité, hij of zijn afgevaardigde woont de beraadslagingen bij van de algemene raad, van het vast comité en van de technische comités, maar is niet stemgerechtigd. Hij of zijn afgevaardigde neemt de verantwoordelijkheid waar van het secretariaat en bestuurt de diensten van het centrum.
Het vast comité draagt het dagelijks bestuur van het centrum, alsook de vertegenwoordiging van het centrum wat dat bestuur aangaat, op aan de directeur-generaal. De directeur-generaal kan een deel van zijn bevoegdheden delegeren aan één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen door middel van een bijzondere volmacht.
De directeur-generaal of zijn afgevaardigde, benoemt en ontslaat het personeel, binnen de grenzen van het kader vastgesteld door het vast comité.
VI. VERTEGENWOORDIGING
Artikel 21.Vertegenwoordigingsbevoegd-heid Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van het vast comité als college, wordt het centrum in en buiten rechte eveneens vertegenwoordigd door twee leden van het vast comité door dit comité daartoe gemachtigd en die aan derden geen bijzondere machtiging moeten voorleggen.
Het vast comité mag andere personen aanduiden om in de plaats van deze twee leden te ondertekenen en dit binnen de perken van de hun verleende bijzondere volmacht.
Voor aangelegenheden van het dagelijks bestuur kan het centrum in en buiten rechte eveneens vertegenwoordigd worden door de directeur-generaal, alleen handelend.
VII. BEROEPSGEHEIM
Artikel 22.Beroepsgeheim De leden van de algemene raad, de bestuurders, de personen die zetelen in de technische comités en de personeelsleden van het centrum zijn onderworpen aan het beroepsgeheim en zullen alle informatie die in het kader van hun opdracht wordt uitgewisseld of verkregen en die niet als dusdanig beschikbaar is voor het publiek of via onafhankelijke bronnen, als strikt vertrouwelijk beschouwen en behandelen en op geen enkele wijze openbaar maken of aan een derde meedelen. Dit beroepsgeheim moet ook worden nageleefd nadat de functie werd beëindigd.
Artikel 23.Eedaflegging Met het oog op de vrijwaring van het beroepsgeheim leggen de leden van de algemene raad, de bestuurders, de personen die zetelen in de technische comités en de personeelsleden de volgende eed af voor de Voorzitter: "Ik zweer ten opzichte van derden het geheim van besprekingen en van documenten betreffende Buildwise te bewaren".
Met het oog op de vrijwaring van zijn beroepsgeheim, legt de Voorzitter dezelfde eed af voor de minister bevoegd voor economie, of diens afgevaardigde.
VIII. FINANCIERING - BOEKJAAR COLLEGE VAN COMMISSARISSEN - BOEKHOUDING JAARREKENING - BEGROTING
Artikel 24.Financiering De inkomsten van het centrum bestaan uit: ? een éénmalige toelage van de minister bevoegd voor `s lands wederuitrusting; ? de jaarlijkse bijdrage vastgesteld bij koninklijk besluit houdende erkenning van de statuten van het centrum, welke betaald moet worden door alle bedrijven uit het gebied, naar gelang van hun omvang, volgens de criteria opgesteld door het voornoemde koninklijk besluit; ? de toelagen van de hiertoe aangewezen openbare machten en instellingen; ? alle toelagen, giften en legaten van iedere oorsprong en van om het even welke aard; ? alle betalingen door het centrum geïnd voor bijzondere diensten of speciaal researchwerk dat het verricht voor individuele klanten; ? de inkomsten, voortspruitend uit de eventueel door het centrum genomen intellectuele eigendomsrechten; ? alle andere inkomsten.
Artikel 25.Boekjaar Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Artikel 26.College van commissarissen Het college van commissarissen staat in voor de controle op de financiële toestand van het centrum, op de jaarrekening, de andere rekeningen van het centrum en op de regelmatigheid van de verrichtingen ten aanzien van Besluitwet van 30 januari 1947 en het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Het college van commissarissen-verificateurs is samengesteld uit: ? twee commissarissen-verificateurs, zoals bedoeld in artikel 11 van de Besluitwet van 30 januari 1947, benoemd door de algemene raad en hierna de "verificateurs" genoemd; en ? één revisor benoemd door het Rekenhof. In afwezigheid van de benoeming van een revisor door het Rekenhof, zal de algemene raad een bedrijfsrevisor aanduiden onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut van bedrijfsrevisoren, die de verificateurs zal bijstaan bij de uitvoering hun opdracht. Deze bedrijfsrevisor maakt geen deel uit van het college van commissarissen en draagt niet de titel van "commissaris". Hij kan evenwel deelnemen aan de vergaderingen van het college van commissarissen met raadgevende stem.
Artikel 27.Boekhouding - Jaarrekening Het vast comité is gehouden ieder jaar om de jaarrekening ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene raad.
Bovendien, wordt het jaarverslag van het centrum, alsmede de jaarrekening, medegedeeld aan de bevoegde minister(s) in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van de Besluitwet van 30 januari 1947.
Artikel 28.Begroting Het vast comité is gehouden ieder jaar om de begroting voor het volgend boekjaar ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene raad.
IX. ONTBINDING - VEREFFENING - BESTEMMING VAN HET VERMOGEN BIJ ONTBINDING
Artikel 29.Ontbinding De algemene raad besluit over de ontbinding van het centrum. Het vast comité licht de federale minister bevoegd voor economie in telkens wanneer een voorstel tot ontbinding van het centrum aan de algemene raad wordt voorgelegd.
Over de ontbinding van het centrum wordt beslist door de algemene raad overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt het centrum steeds dat zij handelt als een "inrichting erkend bij toepassing van de Besluitwet van 30 januari 1947 in vereffening".
Artikel 30.Vereffening Indien het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de algemene raad één of meerdere vereffenaar(s) van wie zij de opdracht zal omschrijven met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen. Indien de algemene raad geen vereffenaar heeft benoemd, dan vervullen de in functie zijnde bestuurders de rol van vereffenaar.
Artikel 31.Bestemming van het vermogen bij ontbinding In geval van ontbinding en vereffening zal het netto-actief van het centrum overgedragen worden aan een werk met soortgelijk doel en voorwerp aan te duiden door de algemene raad.
In geen enkel geval kunnen de leden van het centrum enig recht op het vermogen van het centrum doen gelden.
X. INTERNE REGLEMENTEN
Artikel 32.Interne reglement De algemene raad en/of het vast comité kan een intern reglement aannemen overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
XI. DIVERS
Artikel 33.Gemeen recht Aangelegenheden die door deze statuten of Besluitwet van 30 januari 1947 niet zijn geregeld, worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het wetboek van vennootschappen en verenigingen, meer in het bijzonder de bepalingen aangaande de vereniging zonder winstoogmerk, en andere toepasselijke wettelijke bepalingen.
Telkens wanneer deze statuten verwijzen naar een wet, decreet, besluit of enige andere reglementaire bepaling, wordt in deze verwijzing geacht inbegrepen te zijn elke wet, decreet, besluit of enige andere reglementaire bepaling die de voornoemde bepalingen wijzigt of vervangt.
Artikel 34.Goedkeuring statuten Iedere statutenwijziging vereist de goedkeuring door de Koning.
Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 april 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1959 waarbij het verzoekschrift der Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf tot erkenning van het Wetenschappelijk en technisch Centrum voor het Bouwbedrijf wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE