gepubliceerd op 06 mei 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de opleidingsinspanningen
22 APRIL 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de opleidingsinspanningen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de opleidingsinspanningen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 april 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Anhang Paritätische Unterkommission für die beschützten Werkstätten der Wallonischen Region und der Deutschsprachigen Gemeinschaft Kollektives Arbeitsabkommen vom 20. November 2018 Ausbildungsbemühungen (Abkommen eingetragen am 11. Dezember 2018 unter der Nummer 149437/CO/327.03) Artikel 1 - Vorliegendes kollektives Arbeitsabkommen ist ausschlie?lich anwendbar auf die Arbeitgeber und Arbeitnehmer der beschützten Werkstätten in der Deutschsprachigen Gemeinschaft, anerkannt und bezuschusst durch die Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für selbstbestimmtes Leben und die der Paritätischen Unterkommission der beschützten Werkstätten der Wallonischen Region und der Deutschsprachigen Gemeinschaft unterliegen (327.03).
Unter "Arbeitnehmer" versteht man die behinderten und nicht behinderten Arbeiter/innen und Angestellten.
Art. 2 - Im Rahmen der Zielsetzung des überberuflichen Arbeitsabkommens 5 Ausbildungstage im Schnitt pro Vollzeiteinheit zu erreichen, gemä? dem Gesetz vom 5. März 2017 über machbare und modulierbare Arbeit und in Anwendung der Artikel 12 Nr. 2 und 13 des vorgenannten Gesetzes werden die Ausbildungsbemühungen des vorgenannten Arbeitsabkommens vom 5. November 2014 (Nr. 127801) für den Zeitraum von 2017 bis 2020 verlängert.
Art. 3 - In Ausführung der Artikel 2 und 4 des vorliegenden kollektiven Arbeitsabkommens wird den Arbeitnehmern eine kollektive Ausbildungszeit auf Ebene des Unternehmens eingeräumt. Diese werden Bestandteil eines betriebsinternen Ausbildungsplans sein.
Art. 4 - Die Sozialpartner verpflichten sich dazu, jedem Arbeitnehmer die Möglichkeit zu geben eine Ausbildung während der Arbeitszeit zu erhalten. Diese Ausbildungsmöglichkeiten können sowohl intern, am Arbeitsplatz wie auch au?erhalb des Unternehmens organisiert werden.
Die Ausbildung kann sowohl vom Arbeitgeber selbst wie auch von durch den Arbeitgeber beauftragten Dritten organisiert werden.
Art. 5 - Diese durchschnittliche Ausbildungszeit auf Ebene des Unternehmens wird pro Jahr wie folgt pro Vollzeitäquivalent festgelegt: - Jahr 2017: 0,92 Tage; - Jahr 2018: 1 Tag; - Jahr 2019: 1,5 Tage; - Jahr 2020: 2 Tage.
Die gesamte Ausbildungszeit auf Ebene des Unternehmens berechnet sich wie folgt: Die Anzahl Vollzeitäquivalente der am jeweiligen 1. Januar des betreffenden Jahres beschäftigten Arbeitnehmer multipliziert mit der Anzahl der hiervor genannten Ausbildungstage des jeweiligen Jahres ergibt die Gesamtanzahl der für das betreffende Jahr zu gewährenden Ausbildungstage.
Art. 6 - Das vorliegende kollektive Arbeitsabkommen ersetzt das kollektive Arbeitsabkommen vom 5. Oktober 2017 (registriert am 28.
November 2017 unter der Nummer 143024) abgeändert durch das kollektive Arbeitsabkommen vom 9. Mai 2018 (registriert am 15. Juni 2018 unter der Nummer 146379). Das vorliegende kollektive Arbeitsabkommen tritt am 1. Januar 2017 in Kraft und endet am 31. Dezember 2020.
Gesehen, um dem Königlichen Erlass vom 22. April 2019 beigefügt zu werden.
Der Minister für Beschäftigung K. PEETERS
Bijlage Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2018 Opleidingsinspanningen (Overeenkomst geregistreerd op 11 december 2018 onder het nummer 149437/CO/327.03)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is uitsluitend van toepassing op de werkgevers en werknemers van de beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap, erkend en gesubsidieerd door de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für selbstbestimmtes Leben" en die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (327.03).
Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke mindervalide en niet-mindervalide werknemers.
Art. 2.In het kader van de doelstelling van het interprofessioneel akkoord om te komen tot gemiddeld 5 opleidingsdagen per voltijds equivalent, conform de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk en met toepassing van de artikelen 12, tweede lid en 13 van deze wet, worden de opleidingsinspanningen bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2014 (nr. 127801) verlengd voor de periode van 2017 tot 2020.
Art. 3.In uitvoering van de artikelen 2 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de werknemers een collectieve opleidingstijd op ondernemingsniveau toegekend. Deze zal onderdeel van een opleidingsplan binnen de onderneming zijn.
Art. 4.De sociale partners verbinden zich ertoe iedere werknemer de mogelijkheid te bieden om tijdens de werkuren een opleiding te volgen.
Deze opleidingen kunnen zowel intern op de werkplaats als buiten de onderneming worden georganiseerd. De opleiding kan zowel door de werkgever zelf als door een door de werkgever gemachtigde derde worden georganiseerd.
Art. 5.Deze gemiddelde opleidingstijd op ondernemingsniveau wordt per jaar als volgt vastgelegd per voltijds equivalent : - Jaar 2017 : 0,92 dagen; - Jaar 2018 : 1 dag; - Jaar 2019 : 1,5 dag; - Jaar 2020 : 2 dagen.
De totale opleidingstijd op ondernemingsniveau wordt als volgt berekend : het aantal voltijdse equivalenten die op 1 januari van het betreffende jaar in dienst zijn, vermenigvuldigd met het aantal bovengenoemde opleidingsdagen voor het betreffende jaar, levert het totale aantal opleidingsdagen op dat moet worden toegekend in het betreffende jaar.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2017 (geregistreerd op 28 november 2017 met het nummer 143024) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2018 (geregistreerd op 15 juni 2018 met het nummer 146379). Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2020.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 april 2019.
De Minister van Werk, K. PEETERS