Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 november 2007
gepubliceerd op 07 januari 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal akkoord 2007-2008 ter uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord van 2 februari 2007

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012741
pub.
07/01/2008
prom.
21/11/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal akkoord 2007-2008 ter uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord van 2 februari 2007 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, betreffende het sectorral akkoord 2007-2008 ter uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord van 2 februari 2007.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 november 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2007 Sectoraal akkoord 2007-2008 ter uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord van 2 februari 2007 (Overeenkomst geregistreerd op 8 juni 2007 onder het nummer 83258/CO/130) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, met uitsluiting van de werkgevers en/of de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Belgische dagbladen, afgesloten op 25 oktober 1995 in voornoemd paritair comité (koninklijk besluit van 25 juni 1997). HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.De effectieve basislonen worden verhoogd met 0,5 pct. op 1 januari 2008. HOOFDSTUK III. - Werkgelegenheid en welzijn Afdeling 1.- Brugpensioen

Art. 3.De collectieve arbeidsovereenkomst die het recht op uitkering ontleent op het sectoraal brugpensioen op 58 jaar en de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het brugpensioenregime op 56 jaar voor de werknemers die aan de voorwaarden van nachtarbeid voldoen, worden verlengd voor de periode van 1 januari 2007 tot 30 juni 2009. Deze rechten worden geopend mits voldaan is aan de voorwaarden (leeftijden en anciënniteitvoorwaarden) voorzien in het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 en door de wetgeving terzake.

Daarenboven creëert het IPA een mogelijkheid op brugpensioen op de leeftijd van 56 jaar na 40 jaar beroepscarrière. De sector schrijft zich in deze voorziene wetgeving. Het geheel van brugpensioenregimes volgt de voorwaarden voorzien door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies.

Het recht op een aanvullende vergoeding voor brugpensioen, toegekend aan werknemers die ontslagen worden in het kader van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, blijft ten laste van de laatste werkgever indien de werknemers hun activiteit hernemen als loontrekkende of als zelfstandige onder de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 die een regime van aanvullende vergoeding instelt voor bepaalde bejaarde werknemers, in geval van ontslag, en zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006. Afdeling 2. - Risicogroepen

Art. 4.Verlenging van de betaling van de bijdrage van 0,15 pct. (0,10 + 0,05) ten voordele van de vorming en tewerkstelling van de risicogroepen. Het geheel van de 0,15 pct. wordt communautair verdeeld tussen Cefograf en Grafoc volgens de verdeelsleutel beslist door de raad van bestuur van FOGRA. - de sociale partners zullen werken aan het organiseren op sectoraal niveau van een systeem van outplacementaanbod voor de arbeiders van 45 jaar en ouder die ontslagen worden.

De sociale partners belasten FOGRA met de uitvoering van deze opdracht (Cefograf/Grafoc). - in het Kader van het IPA 2007 - 2008, verbinden de sociale partners zich ertoe alles in het werk te stellen om jaarlijks de deelnamegraad van de werknemers aan vormingen met 5 pct. te doen toenemen.

Hiertoe geven ze FOGRA volgende opdrachten : - het opstellen van een officieel document dat aan elke onderneming de mogelijkheid geeft om jaarlijks de opleidingen, die door hun werknemers tijdens het afgelopen jaar gevolgd werden, te laten inschrijven; - het vastleggen van een lijst met soorten opleidingen die in aanmerking kunnen genomen worden om te voldoen aan artikel 32 van het collectief contract d.d. 30 november 1990 en/of in het kader van de verplichtingen die voortkomen uit het IPA 2007-2008; - het opzetten en promoten van een aantrekkelijk en motiverend aanbod aan sectorale opleidingen; - het vastleggen van maatregelen die genomen worden tegen bedrijven die hun opleidingsverplich-tingen niet nakomen, en door wiens schuld alle bedrijven in de sector het risico lopen op een sanctie indien de globale opleidingsdoelstellingen van 1,9 pct. van de loonmassa niet wordt bereikt (artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact).

De sociale partners streven ernaar vanaf 2008, op basis van jaarlijkse officiële aangiften bij het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, precieze gegevens te bekomen over de verwezenlijkte vormingsinspanningen in de sector en zo te beantwoorden aan de eisen van het IPA 2007-2008. Afdeling 3. - Eindejaarspremie

Art. 5.Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst « eindejaarspremie » wordt als volgt aangevuld : - « Beëindiging van de overeenkomst wegens overmacht als gevolg van een definitieve en permanente ongeschiktheid om het overeengekomen werk verder uit te voeren. ». Afdeling 4. - Indexering van bepaalde conventionele bedragen

Art. 6.§ 1. Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst « vervoerskosten » wordt vervangen door het volgende artikel : « Vanaf 1 juni 2007, komt de werkgever tussen voor een bedrag van 0,415 EUR per effectieve arbeidsdag voor de werknemers die verblijven binnen een straal van 5 km en die gebruik maken van een privé of openbaar transportmiddel, ander dan de NMBS, om een effectieve afstand af te leggen van minstens 3 km. » § 2. Eerste alinea van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst « vervoerskosten » wordt als volgt aangepast : « Vanaf 1 juni 2007 wordt aan de werknemer die verblijft buiten een straal van tenminste 3 km en gebruik maakt van een fiets als transportmiddel, door de werkgever een tussenkomst verleend van 0,085 EUR per kilometer (heen + terug) per effectief gepresteerde werkdag. ».

Deze twee vergoedingen zullen aan de evolutie van de (gewone) gezondheidsindex aangepast worden bij elke nieuwe sectorovereenkomst (eerste keer op 1 januari 2009). Afdeling 5. - Tijdskrediet - collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77

Art. 7.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 en in het bijzonder het veralgemeende recht op loopbaanvermindering met l/5e voor de werknemers van 55 jaar en ouder, zullen zowel werkgevers als de vertegenwoordigers van werknemers er bijzonder over waken dat de verschillende uitvoeringsmodaliteiten van dit recht bekeken worden op het niveau van de onderneming, met de bedoeling een adequate organisatie en verdeling van de arbeidslast toe te laten. Afdeling 6. - Syndicale premie

Art. 8.De patronale bijdrage bestemd voor de betalingen van de syndicale premie wordt per 1 januari 2008 met 0,06 pct. - om 0,48 pct.

Te bereiken - verhoogd en het bedrag van de syndicale premie wordt opgetrokken naar 128 EUR. In januari 2009 zullen de sociale partners de financiële situatie van het « Speciaal Fonds » evalueren. In geval van financieel evenwicht zullen ze bepalen in welke mate deze verhoging kan verminderd worden. Afdeling 7. - Invoering van de nieuwe functieclassificatie

Art. 9.§ 1. De sociale partners kennen 0,5 pct. van de loonmarge 2007 - 2008 toe aan de eerste fase van de invoering van de nieuwe functieclassificatie. In april 2008 wordt een evaluatie van de werkzaamheden gehouden. Indien de functieclassificatie niet geïmplementeerd kan worden tijdens de duur van huidige conventie, zal - in de plaats daarvan (met effect op 1 april 2008) - een bijdrage van 0,5 pct. van het bruto basis uursalaris van elke werknemer gestort worden om de oprichting van een systeem van aanvullend pensioen (2e pijler) mogelijk te maken. § 2. Vanaf 1 januari 2009 zal een recurrente patronale bijdrage van 0,25 pct. van het bruto basis uursalaris van elke werknemer, ingehouden worden voor de financiering van een 2de pijler systeem.

Deze « start » bijdrage wordt uitzonderlijk beschouwd als « buiten de loonnorm ».

Voor de ondernemingen die reeds een gelijkwaardig systeem van groepsverzekering hebben, zal de patronale bijdrage van 0,25 pct. van het basis brutouurloon van iedere arbeider uitsluitend voor het jaar 2009 worden geïnd en zullen de modaliteiten op het niveau van de onderneming worden vastgelegd. Afdeling 8. - Toilettage en vereenvoudiging van de collectieve

arbeidsovereenkomsten

Art. 10.§ 1. De sociale partners zullen in de loop van de huidige conventie de mogelijkheden onderzoeken van een uniformisering van het recht op gewettigde afwezigheden (artikel 19 van de collectieve arbeidsovereenkomst « collectief contract ») en van het systeem van loonindexatie (hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1980) voor de arbeiders, vergelijkbaar met de bepalingen die voorzien zijn voor de bedienden die vallen onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden. § 2. In overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 juli 2005 handelend over de diverse bepalingen betreffende het sociale overleg en het IPA 2007-2008, moet de mogelijkheid vanwege de werknemer om (tegen vergoeding) af te zien van de recuperatie van maximum 65 uur per kalenderjaar, niet meer het voorwerp uitmaken van een sectoraal collectieve arbeidsovereenkomst.

Alles wat deze 65 uren overtreft zal het voorwerp uitmaken van een onderhandelingsprocedure op niveau van de onderneming (koninklijk besluit van 19 september 2005).

Art. 11.Een derde anciënniteitsverlofdag wordt toegekend - onder de voorwaarden voorzien in artikel 30 van het collectief contract - aan de werknemers met tenminste 25 jaar anciënniteit in dezelfde onderneming. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 12.Partijen verbinden zich ertoe om gedurende de looptijd van deze overeenkomst de sociale vrede in de ondernemingen te handhaven.

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2007 en blijft van toepassing tot 31 december 2008, met uitzondering van de artikelen die er anders over beschikken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^