Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 november 2005
gepubliceerd op 30 november 2005

Koninklijk besluit tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten op zee

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2005014192
pub.
30/11/2005
prom.
21/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/21/2005014192/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten op zee


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 24 november 1975 houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bijgevoegd Reglement en zijn Bijlagen, opgemaakt te Londen op 20 oktober 1972, inzonderheid op artikel 2, § 4;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 april 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 14 oktober 2005;

Gelet op advies 39.009/4 van de Raad van State, gegeven op 19 september 2005 in uitvoering van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit tot omzetting van artikel 12 van richtlijn 1999/35/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen, gewijzigd door richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 houdende wijziging van de richtlijnen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen en tot omzetting van de artikelen 10, § 2, en 11 van richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad van de Europese Unie wordt verstaan onder: 1° « IMO » : de Internationale Maritieme Organisatie; 2° « Code voor het onderzoek van ongevallen en incidenten op zee »: de « Code for the investigation of marine casualties and incidents », aangenomen bij resolutie A.849 (20) van de algemene vergadering van de IMO van 27 november 1997, gewijzigd bij resolutie A.884 (21) van 4 februari 2000; 3° « Schip » : elk type vaartuig dat gebruikt wordt voor de zeescheepvaart;4° « ro-ro-veerboot » : een zeegaand passagiersschip dat de nodige voorzieningen heeft om weg- of spoorvoertuigen het schip op en af te laten rijden en dat meer dan twaalf passagiers vervoert; Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld met uitsluiting van vaartuigen waarvan de romp in staat van exploitatie zonder diepgang volledig wordt gedragen boven het wateroppervlak door aërodynamische krachten die worden verwekt door het grondeffect. 6° « Ongeval op zee » : een gebeurtenis die met zich meegebracht heeft : a) de dood of ernstige verwondingen van een persoon ten gevolge van de exploitatie van een schip of in verband daarmee, of b) het overboord slaan van een persoon veroorzaakt door de bewegingen van het schip of dat in verband staat met deze bewegingen, of c) het verlies, het verondersteld verlies of het verlaten van een schip, of d) materiële schade geleden door een schip, of e) de stranding van een schip, de beschadiging ervan of zijn betrokkenheid bij een aanvaring, of f) materiële schade veroorzaakt door de exploitatie van een schip of die verband houdt met deze exploitatie, of g) milieuschade die voortvloeit uit de schade aan één of meer schepen welke is veroorzaakt door de exploitatie van één of meer schepen;7° « Ernstig ongeval op zee » : een brand, een ontploffing, een stranding, een contact, schade door zwaar weer, ijsschade, een scheur of vermoedelijke schade aan de romp of een andere gebeurtenis die met zich meegebracht heeft : a) structurele schade die het schip onzeewaardig maakt, of b) vervuiling, ongeacht de omvang ervan, of c) een defect waardoor het schip moet gesleept worden of waardoor er bijstand van de wal nodig is;8° « Zeer ernstig ongeval op zee » : een ongeval aan een schip dat met zich meegebracht heeft : a) het volledig verlies van het schip, b) het verlies van mensenlevens, of c) zware vervuiling;9° « Incident op zee » : een voorval veroorzaakt door de exploitatie van een schip of in verband daarmee zodat het schip of een persoon in gevaar wordt gebracht of waardoor ernstige schade zou kunnen worden toegebracht hetzij aan het schip of zijn constructie, hetzij aan het leefmilieu;10° « Ernstige verwondingen » : verwondingen van een persoon opgelopen in de loop van een ongeval op zee die een werkonbekwaamheid van 72 uur meebrengen;deze werkonbekwaamheid vangt aan binnen de zeven dagen volgend op de dag waarop de verwondingen veroorzaakt zijn; 11° « De staat die een bijzonder belang heeft » : een staat a) die de vlaggenstaat is van het schip dat het voorwerp van het onderzoek uitmaakt, of b) in wiens maritieme binnenwateren of territoriale zee een ongeval op zee is gebeurd, of c) waar een ongeval op zee ernstige schade toegebracht heeft of gedreigd heeft toe te brengen aan het leefmilieu van de staat of aan de gebieden waarover hij krachtens internationaal recht rechtsbevoegdheid heeft, of d) waar de gevolgen van een ongeval op zee ernstige schade aangebracht hebben of gedreigd hebben toe te brengen hetzij aan de staat zelf hetzij aan de kunstmatige eilanden, installaties of werken waarover hij rechtsrechtsbevoegdheid heeft, of e) waarvan een ongeval op zee het leven gekost heeft of ernstige verwondingen heeft toegebracht aan onderdanen van deze staat, of f) die over belangrijke informatie beschikt die nuttig kan zijn voor het onderzoek, of g) een lidstaat van de Europese Unie die laatst werd aangedaan door een ro-ro-veerboot of een hogesnelheidspassagiersvaartuig, betrokken bij een ongeval of incident op zee buiten de territoriale wateren van de lidstaten van de Europese Unie;h) die, om welke andere reden ook, belangen doet gelden die belangrijk worden geacht door de voor het onderzoek verantwoordelijke staat;12° « De staat die het onderzoek leidt » : de staat die de verantwoordelijkheid voor het onderzoek opneemt in overeenstemming met het onderling akkoord tussen de staten die een bijzonder belang hebben; 13° « VDR » : een reisgegevensrecorder die bij een eventueel onderzoek informatie moet kunnen verschaffen en moet voldoen aan de prestatienormen van resolutie A.861 (20) van de algemene vergadering van de IMO van 27 november 1997 en aan de keuringsnormen van IEC-norm nr. 61996; 14° « Aangewezen onderzoeker » : één of meerdere personen die over de vereiste kwalificaties beschikken en aangewezen zijn om het onderzoek van het ongeval of het incident op zee uit te voeren;15° « Gevolmachtigde vertegenwoordiger » : persoon die op grond van zijn kwalificaties door een staat die een bijzonder belang heeft, is aangesteld om deel te nemen aan een door een andere staat geleid onderzoek;16° « Autonome cel » : de autonome cel voor onderzoek van ongevallen en incidenten op zee;17° « Veiligheidsaanbeveling » : een voorstel van de autonome cel op basis van de uit het technisch onderzoek voortvloeiende informatie met het oog op het voorkomen van ongevallen en incidenten op zee;18° « Rederij » : een maatschappij die één of meer ro-ro-veerboten exploiteert waarvoor een conformiteitsdocument is afgegeven overeenkomstig artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr.3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen of een maatschappij die hogesnelheidspassagiersvaartuigen of andere schepen exploiteert waarvoor een conformiteitsdocument is afgegeven overeenkomstig voorschrift IX/4 van het SOLAS-verdrag van 1974, in de versie die van kracht is; 19° « de Minister » : de minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren.

Art. 2.Wanneer er zich een ernstig of zeer ernstig ongeval op zee heeft voorgedaan waarbij een Belgisch schip betrokken is of waarbij België een staat is die een bijzonder belang heeft, richt de Minister bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer voor de duur van het onderzoek een autonome cel op om dit ongeval te onderzoeken.

De Minister kan eveneens een autonome cel oprichten indien een Belgisch schip betrokken is bij een ander ongeval of een incident op zee, of waarbij België een staat is die een bijzonder belang heeft.

Onverminderd de bepalingen van dit besluit oefent de autonome cel haar opdracht uit overeenkomstig de bepalingen van de Code voor het onderzoek naar ongevallen en incidenten op zee, telkens zij een onderzoek verricht naar een incident of ongeval op zee waarbij een schip is betrokken dat onder dit besluit valt.

De autonome cel is functioneel onafhankelijk van de diensten van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en in het algemeen van elke andere partij waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met de taken die aan de cel zijn toevertrouwd.

Art. 3.De autonome cel bestaat ten minste uit een aangewezen onderzoeker. Deze autonome cel kan een beroep doen op deskundigen.

Indien België een staat is die een bijzonder belang heeft en niet de staat is die het onderzoek leidt, omvat de autonome cel tevens een gevolmachtigde vertegenwoordiger.

Naargelang de ernst van het ongeval of het incident op zee neemt de Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer in samenspraak met de aangewezen onderzoeker de gepaste maatregelen om de autonome cel, bedoeld onder § 1, te versterken.

Art. 4.§ 1. De Minister wijst de onderzoeker bedoeld in artikel 3, eerste lid aan. § 2. Een lijst met deskundigen die hun medewerking aan een onderzoek kunnen verlenen, wordt opgesteld nadat een oproep tot kandidatuurstelling en een vergelijking van de titels en de verdiensten van de kandidaten heeft plaatsgevonden. De Minister stelt de lijst vast.

De aangewezen onderzoeker wijst de gevolmachtigde vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan. § 3. De aangewezen onderzoeker, de deskundigen en de gevolmachtigde vertegenwoordiger bedoeld in artikel 3, eerste lid, mogen niet behoren tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

In afwijking van het eerste lid kan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer als onderzoeker worden aangewezen, indien door de Minister geen andere persoon kan worden aangewezen.

Art. 5.De leden van de autonome cel zijn met het oog op het onderzoek bedoeld in artikel 6 gemachtigd tot : a) de vrije toegang tot de plaats van het ongeval op zee evenals tot het schip, de inhoud ervan en tot het wrak;b) het onmiddellijk verzamelen van aanwijzingen, van wrakstukken en onderdelen voor onderzoeks- en analysedoeleinden;c) de onmiddellijke toegang tot de inhoud van de VDR en van elk ander geregistreerd gegeven evenals tot de verwerking van deze gegevens;d) de onmiddellijke toegang tot de resultaten van de onderzoeken gedaan op of van de monsters genomen van de lichamen van de slachtoffers;e) de onmiddellijke toegang tot de resultaten van de onderzoeken gedaan op of van de monsters genomen van de lichamen van de personen betrokken bij de exploitatie van het schip;f) het horen van getuigen;g) de vrije toegang tot alle relevante informatie die in het bezit is van de eigenaar of de reder, de constructeur van het schip, de maritieme overheden, de havenautoriteiten en de autoriteiten die instaan voor de maritieme veiligheid. Niettegenstaande de verplichting van de kapitein en de eigenaars van een schip om de administratie van de vlaggenstaat op de hoogte te brengen van enig ongeval aan het schip, brengt de Belgische administratie de vlaggenstaat zo vlug mogelijk op de hoogte van de omstandigheden van een ongeval of incident in de zeegebieden waarover de Belgische staat rechtsbevoegdheid uitoefent, en desgevallend van de voorgenomen maatregelen.

Art. 6.§ 1. De aangewezen onderzoeker nodigt de staten uit die een bijzonder belang hebben om deel te nemen aan een onderzoek van een ongeval of incident op zee waarbij een Belgisch schip betrokken is.

De aangewezen onderzoeker laat, na wederzijds akkoord, een staat met een bijzonder belang toe om deel te nemen aan een lopend onderzoek, ongeacht het stadium waarin dit onderzoek zich bevindt.

De aangewezen onderzoeker laat de gevolmachtigde vertegenwoordigers van staten die een bijzonder belang hebben toe om het onderzoek bij te wonen, getuigen te horen en toegang te hebben tot alle opgestelde documenten. § 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en § 1 van dit artikel leidt de autonome cel, wanneer een ro-ro-veerboot of hogesnelheidspassagiersvaartuig betrokken is bij een ongeval of incident op zee, de onderzoeksprocedure in indien het ongeval of incident op zee heeft plaatsgevonden in de Belgische territoriale zee of buiten de territoriale wateren van de lidstaten van de Europese lid-Staten indien de veerboot of het vaartuig België als laatste lid-Staat heeft aangedaan. De autonome cel blijft verantwoordelijk voor onderzoek en coördinatie met andere staten die een bijzonder belang hebben, totdat in overleg is vastgesteld welke staat het onderzoek zal leiden.

Art. 7.Over elk onderzoek van een ongeval op zee wordt een verslag opgesteld in een bij de aard en de ernst van het ongeval passende vorm. Het bevestigt de getrouwe weergave van de bevindingen van de autonome cel, die haar taak in volle onafhankelijkheid heeft uitgevoerd.

Over elk onderzoek van een incident op zee wordt een verslag opgesteld in een bij de aard en de ernst van het incident passende vorm. Het verslag beschermt de anonimiteit van de personen betrokken bij het incident.

De verslagen bedoeld in het eerste en tweede lid moeten indien mogelijk het volgende bevatten: 1° een samenvatting met de beschrijving van de essentiële feiten van het ongeval en met de vermelding of het ongeval doden, gewonden of vervuiling meegebracht heeft;2° de identiteit van de vlagstaat, de eigenaars, de reders en de classificatiemaatschappij;3° gedetailleerde inlichtingen van de afmetingen en de machines van elk betrokken schip, alsook een beschrijving van de bemanning, zijn gewone taken en andere afdoende aspecten, zoals de duur van de dienst op het schip;4° een gedetailleerde uiteenzetting van de omstandigheden van het ongeval;5° een analyse en bemerkingen die toelaten om tot conclusies of logische resultaten te komen die alle factoren vaststellen die bijgedragen hebben tot het ongeval op zee;6° één of meer hoofdstukken die een analyse en een commentaar bevatten van de bepalende elementen met betrekking tot de factoren verbonden met de machines en de menselijke factoren en die beantwoorden aan de eisen van de databank van de IMO over het menselijk element en 7° indien mogelijk aanbevelingen met het oog op het vermijden van gelijkaardige ongevallen.

Art. 8.Het onderzoek omvat het verzamelen, het registreren en het analyseren van alle relevante beschikbare informatie.

De staat die het onderzoek van een ongeval of incident op zee leidt, houdt de volgende gegevens, verkregen tijdens het onderzoek naar het ongeval of incident op zee, enkel beschikbaar voor dit onderzoek: 1° alle verklaringen van personen door de autonome cel verkregen in de loop van het onderzoek;2° elke communicatie tussen personen die betrokken zijn bij de exploitatie van het schip;3° medische of private informatie met betrekking tot personen die verantwoordelijk worden gesteld voor het ongeval of het incident;4° meningen die verkondigd zijn tijdens het onderzoek. Deze gegevens moeten in het verslag opgenomen worden enkel als ze pertinent zijn voor de analyse van het ongeval of incident op zee.

Indien België evenwel de staat is die het onderzoek leidt en indien de overheid bevoegd voor justitie in België bepaalt dat het openbaar maken van de gegevens in het verslag belangrijker is dan mogelijke negatieve gevolgen, nationaal of internationaal, op dit onderzoek of op toekomstige onderzoeken en indien de staat die deze informatie verstrekt heeft, toestemming geeft voor de verspreiding ervan, kunnen deze gegevens wel meegedeeld worden voor andere doeleinden.

Art. 9.De aangewezen onderzoeker stuurt de ontwerpen van de in artikel 7 bedoelde verslagen en veiligheidsaanbevelingen die opgesteld worden bij het afsluiten van het onderzoek toe aan de staten die een bijzonder belang hebben. Deze staten beschikken over een termijn van dertig dagen of een andere tussen de betrokken staten afgesproken termijn om commentaar te geven op deze ontwerpen. Deze commentaar wordt verwerkt in het verslag en de veiligheidsaanbevelingen.

De aangewezen onderzoeker maakt het verslag en de veiligheidsaanbevelingen van een onderzoek van een ongeval op zee openbaar, indien mogelijk binnen twaalf maanden na de datum van het ongeval.

De aangewezen onderzoeker maakt het verslag en de veiligheidsaanbevelingen van een onderzoek van een incident op zee openbaar, aan de partijen betrokken bij het incident, indien mogelijk binnen twaalf maanden na de datum van het incident.

Het verslag en de veiligheidsaanbevelingen worden ter kennis gebracht aan de Minister, de IMO en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarna het onderzoek beëindigd is.

Indien er nieuwe bewijzen met betrekking tot een ongeval of incident op zee voorgelegd worden, moet de autonome cel deze evalueren en ze meedelen aan de andere staten met een bijzonder belang om hen toe te laten de gepaste gegevens te bezorgen. In het geval nieuwe bewijzen die mogelijk de vaststelling van de omstandigheden wijzigen waarin het ongeval of incident op zee gebeurd is, en de conclusies met betrekking tot de oorzaak van het ongeval of de aanbevelingen ten gevolge daarvan, moet de autonome cel, in zijn hoedanigheid van staat die het onderzoek leidt, zijn besluit opnieuw bekijken.

Indien België een staat is met een bijzonder belang en het niet eens is met een deel of het geheel van het verslag van de staat die het onderzoek leidt, kan de autonome cel een ander verslag aan de Minister, de IMO en de Commissie van de Europese Gemeenschappen voorleggen.

Art. 10.Gerechtelijke of disciplinaire stappen voor het vaststellen van fouten en aansprakelijkheden staan volledig los van het in uitvoering van dit besluit verrichte onderzoek. Een veiligheidsaanbeveling vormt in geen geval een vermoeden van schuld of aansprakelijkheid voor een ongeval of een incident op zee.

Art. 11.Onze Minister bevoegd voor mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 november 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^