gepubliceerd op 31 oktober 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de huisbewaarders van flatgebouwen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden
21 JUNI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de huisbewaarders van flatgebouwen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de huisbewaarders van flatgebouwen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 september 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de huisbewaarders van flatgebouwen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de huisbewaarders van flatgebouwen Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 september 1999 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 28 januari 2000 onder het nummer 53753/CO/323) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de huisbewaarders van flatgebouwen, welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de huisbewaarders van flatgebouwen.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "huisbewaarders" verstaan, de huisbewaarders en huisbewaarsters. HOOFDSTUK II. - Werktijden
Art. 3.§ 1. Onverminderd de bepalingen van de wet van 8 april 1965, tot instelling van de arbeidsreglementen, zal de individuele arbeidsovereenkomst van de huisbewaarders van flatgebouwen tevens melding maken van het uur van aanvang en beëindiging van iedere dagelijkse arbeidsprestatie. § 2. De uit te voeren taken zullen echter buiten de krachtens de in het eerste lid bepaalde uren mogen worden verricht, wanneer deze uitvoering binnen de voorziene werktijden onmogelijk wordt gemaakt door een omstandigheid of een feit dat onafhankelijk is van de wil van de huisbewaarder of van zijn werkgever.
Art. 4.§ 1. De uren van verplichte aanwezigheid zonder effectieve arbeid mogen 20 pct. van de duur van de effectieve prestaties niet overschrijden. § 2. Zij moeten duidelijk worden vastgelegd in de individuele arbeidsovereenkomst.
Art. 5.. Wanneer de huisbewaarder minder dan dertig uren effectieve arbeid presteert, zal de bezoldiging van de in artikel 4 bedoelde uren van verplichte aanwezigheid één derde bedragen van het overeenkomstig artikel 11 vastgestelde uurloon.
Art. 6.In afwijking van de artikelen 4 en 5 zal, wanneer de huisbewaarder dertig uren per week of meer effectieve arbeid presteert en van zodra daar één of meer uren van verplichte aanwezigheid zonder effectieve arbeid bijkomen, zijn maandelijkse bezoldiging overeenstemmen met het in artikel 11 van huidige collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld gewaarborgd gemiddeld minimum maandloon, dit voor een werktijd van negenendertig uren per week.
Art. 7.Het totaal uren van effectieve arbeid en van verplichte aanwezigheid zonder effectieve arbeid mag negenendertig uren per week niet overschrijden.
Art. 8.Zo er geen verplichte aanwezigheid zonder effectieve arbeid is voorzien, zal bij de berekening van de bezoldiging alleen rekening worden gehouden met de daadwerkelijk gepresteerde uren.
Art. 9.Onverminderd de bepalingen van de arbeidwet van 16 maart 1971, kunnen aanvullende taken niet worden uitgevoerd buiten de werktijden, bepaald krachtens artikel 3 tenzij met het akkoord van de twee partijen en voor zover zij uitzonderlijk zijn.
Art. 10.Buiten de werkuren of de uren van verplichte aanwezigheid, vastgesteld in toepassing van de artikelen 3 en 4, is de huisbewaarder vrij van iedere verplichting ten aanzien van de werkgever. HOOFDSTUK III. - Bezoldiging
Art. 11.Het minimumuurloon ter bezoldiging van de overeenkomstig de artikelen 3 en 4 verrichte arbeidsprestaties wordt volgens navolgende formule vastgesteld : het gemiddeld gewaarborgd maandelijks minimuminkomen, vastgesteld krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr 43 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, gesloten op 2 mei 1988 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 juli 1988, laatst gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43ter van 19 december 1989, gedeeld door 169.
In geval van eventuele wijziging van de wekelijkse arbeidsduur zal deze formule automatisch worden aangepast. Het aldus vastgestelde minimumuurloon, alsook de daadwerkelijk uitbetaalde uurlonen zullen op dezelfde manier en op dezelfde tijdstippen worden geïndexeerd als het gemiddeld maandelijks minimuminkomen. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 2 september 1999. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden. Deze opzegging moet per aangetekend schrijven aan alle partijen worden betekend.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX