gepubliceerd op 25 november 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het bedrag en wijze van inning van de bijdrage voor de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen in de Nederlandstalige sector van de gezondheidsinrichtingen en -diensten
21 JUNI 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het bedrag en wijze van inning van de bijdrage voor de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen in de Nederlandstalige sector van de gezondheidsinrichtingen en -diensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het bedrag en wijze van inning van de bijdrage voor de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen in de Nederlandstalige sector van de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997.
Bijlage Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1997 Bedrag en wijze van inning van de bijdrage voor de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen in de Nederlandstalige sector van de gezondheidsinrichtingen en -diensten (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44915/CO/305.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de Nederlandstalige instellingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten en gelegen zijn in het Vlaamse Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Zijn evenwel uitgesloten : - de autonome revalidatiecentra; - de diensten voor thuisverzorging; - de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen; - de kinderkribben, peutertuinen, buitenschoolse opvang, diensten voor opvanggezinnen, diensten voor thuisopvang van zieke kinderen en gelijkaardige instellingen en diensten voor de opvang van kinderen.
Onder "werkgevers" wordt verstaan, de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of hetzij als een vennootschap, hetzij een instelling met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensverdeel nastreven.
Onder "werknemers" wordt verstaan, het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen
Art. 2.Overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, verbinden de in artikel 1 bedoelde werkgevers zich er toe maatregelen te nemen ter bevordering van de tewerkstelling en de vorming van personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.
Tot de risicogroep behoren de personen vermeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de omschrijving van de risicogroepen voor de gezondheidssector, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 augustus 1995.
Art. 3.De kost van deze initiatieven staat gelijk met de opbrengst van een bijdrage van 0,30 pct. tijdens het derde kwartaal 1997, van 0,10 pct. tijdens het vierde kwartaal 1997 en van 0,10 pct. tijdens het jaar 1998, berekend op grond van het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, die tewerkgesteld zijn door de in artikel 1 bedoelde werkgevers. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 4.Partijen komen overeen om de inning van de in artikel 3 bepaalde bijdrage toe te vertrouwen aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid en dit voor rekening van het "Sociaal Fonds voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten" en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 5.De opbrengst van deze bijdrage wordt gebruikt om tewerkstelling te bevorderen, personeel aan te werven en vormingsinitiatieven te nemen voor risicogroepen die aangeworven zouden kunnen worden in de sector of reeds aangeworven zijn.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt inwerking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 1999.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET