gepubliceerd op 29 februari 2024
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand
21 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 29/12/2016 numac 2016000839 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 446bis, derde lid, 508/11, 508/13, tweede en derde lid, 508/19, § 2, tweede lid, § 2/1, § 3 en § 4 en 508/19bis, derde lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 november 2023;
Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 15 december 2023;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 27 december op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 75.248/16;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 10 januari 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Overwegende dat de regels van de audit zoals voorzien in artikel 508/19, § 2/1 van het Gerechtelijk Wetboek nog verder uitgewerkt zullen worden in overleg met de overheden zoals bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, enig lid, van het koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 29/12/2016 numac 2016000839 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1) in het tweede streepje wordt het cijfer "508/13" vervangen door het cijfer "508/13/1";2) in het derde streepje wordt het cijfer "508/13" vervangen door het cijfer "508/13/2".
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "Het bureau voor juridische bijstand verleent aan de advocaten punten voor iedere aanstelling of ambtshalve toevoeging ingevolge de artikelen 508/9 en 508/21 van het Gerechtelijk Wetboek.Het bureau controleert de in rekening gebrachte prestaties overeenkomstig artikel 3 en alle verplaatsingen. De advocaten tonen aan dat zij tijdens het afgelopen gerechtelijk jaar of tijdens de voorgaande jaren werkelijk prestaties hebben verricht, aan de hand van een verslag zoals bedoeld in artikel 508/19, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de stavingsstukken bevat die de geleverde prestaties en gemaakte verplaatsingen aantonen. Dossiers die meer dan vijf jaar na de laatste nuttig geleverde prestatie worden afgesloten, komen niet meer in aanmerking voor vergoeding.
De punten worden per prestatie verleend op basis van een lijst met de punten die voor bepaalde prestaties worden aangerekend. Deze lijst wordt opgesteld door de minister, op voorstel van de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk wetboek.
Indien bij het afsluiten van het dossier blijkt dat de aan één of meerdere prestaties bestede tijd lager is dan de tijdsbesteding die overeenstemt met de punten die opgenomen zijn in de in de bepaling onder 1°, tweede lid, vermelde lijst voor deze zelfde prestaties, beperkt de advocaat zijn vraag tot de punten die overeenstemmen met de vergoeding van de daadwerkelijk gepresteerde tijd.
Het bureau voor juridische bijstand kan, bij gemotiveerde beslissing en op basis van het eindverslag bedoeld in artikel 508/19, § 2, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek, het aantal door de advocaat gevraagde punten verminderen indien blijkt: - dat de door de advocaat aan één of meerdere prestaties bestede tijd lager is dan de tijdsbesteding overeenstemmend met het aantal in de lijst opgenomen punten voor deze zelfde prestaties; - dat de advocaat de bijstand niet met de nodige zorgvuldigheid, efficiëntie en kwaliteit heeft geleverd.
Indien de geleverde prestaties het aantal overeenstemmende punten voorzien in de lijst bedoeld in de bepaling onder 1°, tweede lid, met meer dan 100 % overstijgen, kan de advocaat aan de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand een verhoging van het aantal te vergoeden punten vragen. De advocaat vermeldt bij zijn verzoek de omstandigheden waardoor het dossier een hoger aantal punten rechtvaardigt."; b) in de bepaling onder 2°, eerste lid, wordt de eerste zin vervangen als volgt: "Na de controle uitgevoerd zoals bepaald in artikel 3 van dit besluit bezorgen de stafhouders aan de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek een digitale lijst van de advocaten die prestaties bedoeld in 1°, eerste lid, hebben verricht waarbij voor elke prestatie opgave moet worden gedaan van:";c) in de bepaling onder 2°, a), worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1) het eerste streepje wordt vervangen als volgt: - de geanonimiseerde individualisering en de postcode van de geholpen persoon;2) het zesde streepje wordt opgeheven;d) in de bepaling onder 3° worden het eerste tot en met het derde lid opgeheven;e) in de bepaling onder 3°, vierde lid, dat het enig lid wordt, wordt het woord "Tenslotte" vervangen door de woorden "Na de audit zoals bepaald in artikel 3bis van dit besluit";f) in de bepaling onder 3°, vierde lid, dat het enig lid wordt, worden de woorden "zesde en zevende streepje" vervangen door de woorden "en zesde streepje";g) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "Op 1 februari van elk jaar delen de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek aan de minister het totale aantal punten dat alle advocaten van het Rijk zoals bedoeld in artikel 2, 2°, a), tweede, derde, vierde, vijfde en zesde streepje, hebben behaald sinds de laatste mededeling, mee.De minister bepaalt, na een eventuele aanvullende controle, het totale bedrag van de vergoedingen toekomend aan de advocaten. Hij geeft de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek hiervan kennis en betaalt hen het bedrag van deze vergoedingen uit. Indien de initiële kredieten voor de betaling van vergoedingen aan advocaten voor hetzelfde jaar beschikbaar blijven, delen de in artikel 488 van hetzelfde Wetboek bedoelde autoriteiten de minister op 1 juli van elk jaar het totale aantal punten mee dat alle advocaten van het Rijk zoals bedoeld in artikel 2, 2°, a), tweede, derde, vierde, vijfde en zesde streepje, hebben behaald, sinds de laatste mededeling. De minister bepaalt, eventueel na een aanvullende controle en afhankelijk van de beschikbare middelen, het totale bedrag van de vergoedingen voor deze periode toekomend aan de advocaten. Hij geeft de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek hiervan kennis en betaalt hen het bedrag van deze vergoedingen uit."; h) in de Franse tekst van de bepaling onder 5°, b), wordt het woord "auquel" vervangen door de woorden "à laquelle";i) in de bepaling onder 6° worden de woorden ", in voorkomend geval," opgeheven.
Art. 3.In Hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt, onder artikel 2, een Afdeling Ibis ingevoegd, luidende "Afdeling 1bis. De waarde van het punt".
Art. 4.In Hoofdstuk II, Afdeling Ibis van hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende: "
Art. 2bis.De waarde van het punt bedraagt 90,36 euro. Vanaf 1 februari 2024 wordt dit bedrag jaarlijks op 1 februari aangepast, rekening houdend met de evolutie van het indexcijfer der afgevlakte gezondheidsindex van de maand september van het vorige jaar, daartoe berekend en benoemd zoals geregeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.
Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september 2022.
Elke verhoging of verlaging van het indexcijfer leidt tot een verhoging of een verlaging van het bedrag overeenkomstig de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.
Het aldus aangepaste laatste bedrag mag evenwel nooit lager zijn dan 90,36 euro.
De nieuwe bedragen worden jaarlijks overgemaakt aan de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek.
Indien het totale aantal punten zoals bedoeld in artikel 2, 4°, een onvoorziene stijging kent, zal de Minister een analyse voeren naar de oorzaak of oorzaken hiertoe.
Op basis van het resultaat van de analyse, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de waarde van het punt aanpassen in overeenstemming met de beschikbare kredieten.".
Art. 5.In Hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt het opschrift van Afdeling II, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 juli 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2016 pub. 10/08/2016 numac 2016009403 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand sluiten,
vervangen als volgt: "Controle, audit en verslagen".
Art. 6.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 3.§ 1. Elk bureau staat in voor de controle zoals bedoeld in artikel 508/19, § 2, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
De controle van de dossiers vindt plaats op basis van de stavingsstukken en heeft betrekking op: - de aanstelling van de advocaat; - de effectieve uitvoering van de prestaties waarvoor vergoeding wordt gevraagd; - de overeenstemming tussen de door de advocaat gevraagde punten en de punten opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, 1°, tweede lid, voor dezelfde prestaties ; - de kwaliteit van de prestaties; - eventuele redenen voor een nieuw onderzoek naar de toelatingsvoorwaarden van de rechtszoekende; - de echtheid, de specificiteit en de berekening van de verplaatsingskosten.
De controle vindt plaats tijdens het semester volgend op dat waarin de advocaat zijn dossier heeft afgesloten. § 2. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek wijzen elk voor wat hun eigen rechtsgebied betreft, een team van advocaten-controleurs aan per voorkeurmaterie opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, 1°, tweede lid, onder diegenen voorgesteld door elk bureau dat getuigt van de noodzakelijke kennis van de voorkeurmaterie waarvoor zij worden voorgedragen. § 3. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek waken, elk voor wat hun rechtsgebied betreft, over de organisatie en de werking van de controle bedoeld in artikel 508/19, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek en de teams van controleurs en staan desgevallend in voor de opleiding van de controleurs. § 4. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bepalen in gezamenlijk overleg de vergoeding van de controleurs, die zal worden afgetrokken van de werkingskosten van elk bureau, a rato van het aantal gecontroleerde dossiers. § 5. Na afloop van de controle, besluit de controleur tot de gepaste actie inzake het voorliggend dossier.
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende: "
Art. 3bis.§ 1. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek staan in voor de organisatie van de audit bedoeld in artikel 508/19, § 2/1 van hetzelfde Wetboek. De audit omvat: a) gestandaardiseerde en gerichte controles van afgesloten en goedgekeurde dossiers met betrekking tot de aanstelling van de advocaten, de toegekende prestaties, het aantal punten en het eindverslag;b) een controle, overeenkomstig artikel 508/19, § 2/1, op de controles door de bureaus voor juridische bijstand en op de werkprocessen van de bureaus voor juridische bijstand bedoeld in art.3ter.
De audit vindt plaats binnen de drie maanden volgend op de voltooiing van de controle van het in artikel 3 bedoelde dossier. § 2. De audit gebeurt op nationaal niveau, per voorkeurmaterie, door groepen die zijn opgericht door de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek op basis van taalpariteit.
De auditeurs worden door de bureaus voorgedragen. De voorgedragen leden moeten advocaat zijn, erkend zijn door hun bureau dat zij beschikken over de noodzakelijke kennis van de materie of materies waarvoor zij voorgedragen worden en minstens een passieve kennis hebben van een van de andere landstalen. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen advocaten met de nodige kennis van het controleproces in deze groepen opnemen.
De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek organiseren de opleiding van de auditeurs.
Het aantal auditeurs per team wordt bepaald op basis van de noden die afgeleid worden uit de jaarlijkse verslaggeving aan de minister van Justitie zoals bepaald in artikel 4. § 3. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek staan in voor de praktische en tijdige uitvoering van de audit.
Na afloop van iedere audit stellen de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek een verslag op dat onder meer het aantal gecontroleerde en gecorrigeerde dossiers, het aantal aangepaste punten en de reden daarvoor alsook de eventuele werkpunten vermeldt. Zij maken de conclusies van de audit over aan de bureaus voor juridische bijstand, die er rekening mee houden, en aan de minister van Justitie die, indien hij zulks noodzakelijk acht, een aanvullende controle kan laten uitvoeren. § 4. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bepalen en waarborgen de gelijkvormige vergoeding voor de auditeurs, die ze vervolgens evenredig doorrekenen aan de bureaus.".
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidende: "
Art. 3ter.De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek stellen in overleg met de bureaus voor juridische bijstand interne werkprocessen en managementsystemen op waaraan voldaan moet worden bij de controles bedoeld in de artikelen 3 en 3bis. Deze overheden informeren de minister over het resultaat van dit overleg zodat hij de processen kan valideren.".
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3quater ingevoegd, luidende: "
Art. 3quater.De minister die beslist een aanvullende controle uit te voeren, kan de informatie die hij relevant acht inwinnen bij de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek of bij de bureaus voor rechtsbijstand. Indien deze informatie vertrouwelijk is op grond van andere wettelijke of reglementaire bepalingen, kan de stafhouder van de balie waarop de informatie betrekking heeft, de vragen van de minister beantwoorden.".
Art. 10.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 4.De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bezorgen binnen de maand na de uitbetaling van de vergoedingen aan de advocaten een algemeen verslag betreffende de werking, de organisatie en de tendensen binnen de juridische tweedelijnsbijstand aan de minister van Justitie, de minister van Financiën, de minister van Begroting en aan het Parlement, zoals bedoeld in artikel 508/11 van hetzelfde Wetboek. Rekening houdend met het beroepsgeheim van de advocaat en de Algemene Verordening Gegevensbescherming bevat dit verslag minstens de volgende gegevens: a) het aantal intellectuele, kosten- en verplaatsingspunten, verdeeld per balie en in totaliteit;b) het aantal punten per categorie van gerechtigde;c) het gemiddeld aantal punten per dossier;d) het aantal punten en het aantal afgesloten zaken per voorkeurmaterie;e) het aantal aanstellingen;f) het aantal advocaten dat juridische bijstand verleent;g) het aantal afgesloten verslagen;h) het aantal aanstellingen per categorie van personen die van de juridische bijstand kunnen genieten;i) de aanduiding van het totaalbedrag van betaalde sommen aan de advocaat, een verdeling van dit bedrag in functie van, enerzijds, de juridische bijstand aan personen die volledig kosteloze bijstand genieten alsook het totaalbedrag van de betaalde sommen bedoeld in artikel 508/17, § 1, eerste lid, en het totaalbedrag van de geïnde rechtsplegingsvergoedingen anderzijds, van de juridische bijstand aan personen die een gedeeltelijke kosteloze bijstand genieten, alsook de aanduiding van het totaalbedrag van de betaalde sommen bedoeld in artikel 508/17, § 1, eerste lid, en het totaalbedrag van de geïnde rechtsplegingsvergoedingen;j) voor elke advocaat, de aanduiding van het bedrag aan betaalde sommen bedoeld in artikel 508/17, § 1, eerste lid, en de geïnde rechtsplegingsvergoedingen, evenals het aantal hem toegewezen zaken; k) de evolutie van het budget en de evolutie van de waarde van het punt.".
Art. 11.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, registratie en domeinen" vervangen door de woorden "Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie".
Art. 12.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1) in het eerste lid worden de woorden "Gelijktijdig met het voorstel bedoeld in artikel 2, 3°, " vervangen door de woorden "Op 1 februari van elk jaar,";2) in het tweede lid worden de woorden "aanstellingen, het aantal geleverde prestaties" vervangen door de woorden "beslissingen, het aantal verslagen met voorgestelde prestaties bij afsluiting".
Art. 13.Artikel 6bis van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 6bis.§ 1. Binnen de vier maanden te rekenen vanaf de overmaking bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid, bezorgen de stafhouders aan de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek, een lijst met de kosten verbonden aan de organisatie van het bureau voor juridische bijstand van hun balie voor het betreffende kalenderjaar, alsook alle verantwoordingsstukken.
De overheden verzamelen de lijsten en de verantwoordingsstukken en zorgen voor de relevantie ervan. Ze bezorgen deze aan de minister binnen de 5 maanden vanaf de betaling bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid. § 2. De kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand bestaan onder meer uit de vergoedingen of bezoldigingen van de medewerkers, de aankoop van meubilair en materiaal, alsook de hieraan verbonden onderhouds- en gebruikskosten, de kosten verbonden aan het gebruik en het onderhoud van de lokalen en de verplaatsingskosten. De beheers- en onderhoudskosten van het Register tweedelijnsbijstand zijn inbegrepen in deze kosten. De verantwoordingsstukken bestaan, in het bijzonder, uit de facturen of de bewijzen van betaling voor de kosten gemaakt tijdens het betreffende kalenderjaar.
Inzake de verplaatsingskosten die noodzakelijk zijn voor de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand, is het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten van toepassing. § 3. De minister en de overheden kunnen bij de stafhouders alle aanvullende inlichtingen en stukken opvragen ter verantwoording van de opgegeven kosten. § 4. Indien blijkt dat het door een overheid aan een balie overgemaakte bedrag hoger is dan de kosten verbonden aan de organisatie van haar bureau voor juridische bijstand gedurende het betreffende kalenderjaar, maakt de balie het verschil uiterlijk drie maanden na de vraag om terugbetaling over. De gemotiveerde beslissing tot terugvordering wordt aan de betreffende balie door de minister bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht.".
Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 januari 2024.
Art. 15.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 februari 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT