gepubliceerd op 04 april 2000
Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1999
21 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1999
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 december 1998 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1999;
Gelet op de wet van 7 mei 1999 houdende vierde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1999, inzonderheid op artikel 2.18.4;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 8 december 1999;
Overwegende dat op het programma 18-60-1 van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1999 een provisioneel krediet is ingeschreven ten belope van 460,0 miljoen, bestemd voor de betaling van allerhande uitgaven in verband met de crisis in Kosovo;
Overwegende de noodoproep van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan de Lidstaten om bijkomende geldmiddelen te verschaffen aan de tussentijdse bestuurlijke Missie van de Verenigde Naties in Kosovo voor de financiering van de noodzakelijke openbare uitgaven in Kosovo;
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Financiën, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een niet-gesplitst krediet van 40,0 miljoen wordt afgenomen van het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 18-60-1, onder de basisallocatie 60/10.01.11, van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1999 en gevoegd bij het krediet voorzien in het programma 14-53-4 - Humanitaire hulp - van dezelfde begroting, onder de basisallocatie 53/41.35.14.
Art. 2.Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse zaken, L. MICHEL De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS