gepubliceerd op 14 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot wijziging van hoofdstuk VI, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering, van het nationaal protocol van 26 maart 1975
20 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot wijziging van hoofdstuk VI, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering, van het nationaal protocol van 26 maart 1975 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot wijziging van hoofdstuk VI, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering, van het nationaal protocol van 26 maart 1975.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Santorini, 20 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1999 Wijziging van hoofdstuk VI, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering, van het nationaal protocol van 26 maart 1975 (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51319/CO/104) Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 22 april 1999, geregistreerd op 6 mei 1999 onder het nummer 50670/CO/104. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid vallen en voor hun werknemers onder arbeiderscontract.
Onder « werknemers » wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters.
HOOFDSTUK II. - Onderwerp - Bepalingen tot wijziging van hoofdstuk VI van het nationaal protocol van 26 maart 1975 betreffende problemen verbonden met de werk- en loonzekerheid 2.1. In artikel 23 wordt de volgende bepaling opgeheven : « Zij heft de ter zake bestaande plaatselijke of gewestelijke overeenkomsten op, onder voorbehoud van wat volgt onder artikel 28 ». 2.2. Artikel 24 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Elk verzoek tot afwijking van de bepalingen van de huidige overeenkomst zal schriftelijk gericht moeten worden aan de voorzitter van het paritair comité en het onderwerp uitmaken van een goedkeuring van het paritair comité ». 2.3. In artikel 25 wordt de vermelding « artikel 28quater van de wet op de arbeidsovereenkomst » vervangen door wat volgt : « artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ». 2.4. Artikel 27, § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Vanaf 22 april 1999 wordt aan de gedeeltelijk werkloze, volgens de hierna gepreciseerde modaliteiten, 78 pct.van zijn normaal brutoloon gewaarborgd, begrensd tot het bedrag van de dagelijkse werkloosheidsuitkering ». 2.5. Artikel 27, § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Deze verhoging van het percentage leidt niet tot een proportionele stijging van de gunstigere niveaus die toegepast worden door de ondernemingen ». 2.6. In artikel 28 wordt de vermelding « het op 1 januari 1975 van kracht zijnde bedrag » vervangen door het volgende : « bedrag van kracht vanaf 22 april 1999 ». 2.7. De artikelen 30 en 31 worden opgeheven. 2.8. Artikel 32 wordt artikel 30. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht vanaf 22 april 199 9. Ze wordt gesloten voor een onbepaalde duur.Ze kan worden opgezegd mits een opzegtermijn van 3 maanden. HOOFDSTUK IV. - Bijlage ln bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de coördinatie gevoegd van hoofdstuk VI van bovenvermeld nationaal protocol van 26 maart 1975, geregistreerd onder het nummer 3462/CO/10 4.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE Paritair Comité voor de ijzernijverheid Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1999 - Coördinatie van hoofdstuk VI van het nationaal protocol van 26 maart 1975 betreffende problemen verbonden met de werk- en loonzekerheid HOOFDSTUK VI - Collectieve arbeidsovereenkomst tot toekenning van een aanvullende werkloosheidsuitkering, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1999 .
Art. 23.De huidige overeenkomst voorziet een aanvullende vergoeding bij de wettelijke werkloosheidsuitkering in geval van gedeeltelijke werkloosheid.
Art. 24.Elk verzoek tot afwijking van de bepalingen van de huidige overeenkomst moet schriftelijk gericht worden tot de voorzitter van het paritair comité en het onderwerp uitmaken van een goedkeuring van het paritair comité.
Art. 25.In de geest van de huidige overeenkomst wordt onder « gedeeltelijke werkloosheid » verstaan : deze die uit economische gevolgen voortspruit en ingesteld is in toepassing van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 26.Teneinde de arbeid op de billijkste wijze onder de werknemers te verdelen, zal voor zover dit technisch mogelijk is en naar gelang de beschikbare arbeidskrachten, een werkloosheid met beurtregeling ingevoerd worden met dien verstande dat dit systeem niet voor een zelfde arbeidspost de uitkering van een bijkomende werkloosheidsuitkering aan de titularis van de arbeidspost en van een looncompensatie aan de tijdelijk naar die post overgeschakelde werknemer mag meebrengen.
Indien over dit laatste punt moeilijkheden zouden ontstaan, zou hiervoor met de vakbondsafvaardiging naar een oplossing dienen te worden gezocht, die het evenwicht houdt tussen aanvullende werkloosheidsuitkeringen en compensaties wegens tijdelijke overplaatsing.
Art. 27.§ 1. Vanaf 22 april 1999 wordt aan de gedeeltelijk werkloze, volgens de hierna gepreciseerde modaliteiten, 78 pct. van zijn normaal brutoloon gewaarborgd, begrensd tot het bedrag van de dagelijkse werkloosheidsuitkering. § 2. Deze verhoging van het percentage leidt niet tot een proportionele stijging van de gunstigere niveaus die toegepast worden door de ondernemingen. § 3. Onder het « normale brutoloon » wordt het loon verstaan : dat in aanmerking komt voor het vaststellen van de wettelijke werkloosheidsuitkering. § 4. De bijkomende werkloosheidsuitkering wordt toegekend voor de dagen waarop een wettelijke werkloosheidsuitkering door de werknemer verkregen wordt.
Art. 28.In de ondernemingen waar een reglement een vergoeding bepaalt waarvan het bedrag hoger ligt dan het krachtens deze overeenkomst toegekende bedrag, dan wordt het bedrag van kracht vanaf 22 april 1999 toegekend aan de betrokken werknemers, met dien verstande dat de andere bij de huidige overeenkomst vastgelegde voorwaarden toepasselijk zijn.
Art. 29.Als in een bepaalde onderneming over een periode van een jaar het aantal te vergoeden dagen hoger zou liggen dan 60 voor een aanzienlijk aantal werknemers, zal het probleem paritair op het vlak van de onderneming onderzocht worden en dit onverminderd de toepassing van de beschikkingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1965 betreffende de verzoeningsprocedure.
Art. 30.De huidige overeenkomst, die op 1 januari 1975 in werking treedt, wordt voor een onbepaalde duur gesloten. Zij kan worden opgezegd met een opzeggingstermijn van 3 maanden, die niet vóór 1 januari 1976 mag ingaan.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE