gepubliceerd op 11 februari 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen welke worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
20 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen welke worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op artikel 20quater, ingevoegd bij de wet van 15 februari 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen welke worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, inzonderheid op artikel 6, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 mei 1994;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting gegeven op 3 juli 1997;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen welke worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 mei 1994, wordt aangevuld als volgt : « § 5, 1° Vanaf 1 april 1994 wordt : Presentiegeld ten bedrage van F 600 per zittingsdag toegekend aan de voorzitters van de profielcommissies bedoeld in artikel 20quater van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
Presentiegeld ten bedrag van F 300 per zittingsdag toegekend aan de leden van die profielcommissies.
Presentiegeld ten bedrage F 100 per zittingsdag toegekend aan de secretaris en de adjunct-secretaris van die Commissies. 2° Op 1 januari 1997 worden deze bedragen respectievelijk op F 1 500, F 750 en F 400 gebracht. De in § 5, 2° vermelde bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen. Ze worden vermeerderd of verminderd met 2 % telkens als de wedden van de Rijksambtenaren worden aangepast ten gevolge van een verhoging of een verlaging van het spilindexcijfer. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de in artikel 1 vermelde data.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN