gepubliceerd op 20 april 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten
20 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Onderhavig besluit heeft tot doel het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten aan te passen aan de gewijzigde wettelijke context, met name aan de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. Artikel 11, § 7, van deze wet bepaalt immers dat nummeroverdraagbaarheid aangeboden moet worden door operatoren van openbare telefoondiensten, d.w.z. alle personen die een aangifte hebben gedaan bij het Instituut van een openbare telefoondienst of die daarmee worden gelijkgesteld overeenkomstig artikel 161 van de genoemde wet van 13 juni 2005. Het koninklijk besluit van 23 september 2002 voorziet evenwel niet in deze mogelijkheden. Dergelijke situatie is onaanvaardbaar : een uitvoeringsbesluit moet in overeenstemming zijn met de wet die het verondersteld wordt uit te voeren. Bovendien weerspiegelt het beperkt toepassingsgebied van het besluit van 23 september 2002 niet langer de situatie op de markt waar MVNO's (« mobile virtual network operators ») de concurrentie willen aangaan met de gevestigde mobiele operatoren.
Onderhavig besluit heeft tot doel deze tekortkomingen te verhelpen.
De actualisering van het besluit van 23 september 2002 gebeurt enerzijds door een uitbreiding van het toepassingsgebied van dat besluit, en anderzijds door een aanpassing van de organisatie van de CRDC, de centrale referentiedatabank voor nummeroverdraagbaarheid.
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 past de definities aan aan deze van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
Voor alle duidelijkheid : de wet bepaalt dat eenieder die een aangifte doet, beschouwd wordt als « operator » in de zin van de wet. In het kader van onderhavig besluit gaat het derhalve om de volgende entiteiten : a) « klassieke » mobiele operatoren, nl.die ondernemingen die beschikken over een eigen mobiel netwerk en die middels dit netwerk eigen diensten aan het publiek aanbieden, in concreto Belgacom Mobile, Mobistar en Base; b) doorverkopers in eigen naam en voor eigen rekening, zijnde personen die de diensten die door andere operatoren worden gecreëerd louter doorverkopen.Zij bieden derhalve geen eigen diensten aan of gaan de met het oog op de doorverkoop aangekochte diensten niet wijzigen, maar zij presenteren zich wel t.o.v. het publiek als operatoren, door bijvoorbeeld sim- of telefoonkaarten aan te bieden met daarop alleen hun eigen naam.
Deze doorverkopers waren reeds voorzien in het koninklijk besluit van 23 september 2002 maar werden « mobiele dienstenleveranciers » genoemd.
Analoog aan de terminologie die internationaal gangbaar is en die ook in het kader van de marktanalyses wordt gebruikt, worden deze doorverkopers « MVNO's » genoemd. c) Het begrip « MVNO » is echter ruimer dan louter « doorverkopers » en kan ook betrekking hebben op een operator die eigen mobiele diensten aanbiedt (en die daartoe eigen netwerkapparatuur beheert) via het mobiele netwerk van een andere operator. De MVNO beschikt evenwel niet over een eigen mobiel aansluitnetwerk.
Eventueel kan hij beschikken over een eigen backbone-netwerk, maar daartoe bestaat geen verplichting. Omdat de MVNO niet beschikt over een eigen aansluitnetwerk, maakt hij gebruik van het netwerk van een derde mobiele operator om zijn diensten tot bij de eindgebruiker te brengen.
De MVNO die eigen diensten aanbiedt beheert zijn netwerkapparatuur zelf en legt autonoom zijn tarieven vast, d.w.z. zonder inmenging van andere marktdeelnemers. Het is evenwel mogelijk dat MVNO's die louter doorverkoper zijn, ook in meer of mindere mate autonoom hun tarieven kunnen vastleggen.
Samenvattend kan derhalve worden gesteld dat het begrip MVNO betrekking kan hebben op aanbieders van eigen mobiele diensten die niet over een eigen mobiel netwerk beschikken alsook op louter doorverkopers van mobiele diensten.
Artikel 2 schrapt het begrip « mobiele dienstenleverancier ». Zoals hierboven reeds gesteld omvat het begrip operator in de zin van de wet van 13 juni 2005 zowel mobiele operatoren die beschikken over een eigen netwerk en zodoende eigen diensten aanbieden, als MVNO's. Er is dus geen reden om het (verwarrende) begrip « mobiele dienstenleverancier » te handhaven.
Hetzelfde geldt voor de artikelen 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 13 van onderhavig besluit.
Artikel 3 wordt ingegeven door de vaststelling dat een operator niet per se over een eigen netwerk beschikt.
Artikel 4 bepaalt principieel dat de referentiedatabank indirecte toegang (zgn. « hosting ») moet verlenen aan diegene die daarom verzoekt. Het Instituut zal de nadere regels hieromtrent vastleggen.
Artikel 10 behelst, behalve het schrappen van het begrip « dienstenleverancier » (cf. supra) eveneens een aanpassing aan het nieuwe artikel 135 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie : dit artikel bepaalt immers dat de eindgebruiker zijn wens om zijn nummer over te dragen niet enkel kan te kennen geven middels een door hem ondertekend schriftelijk document, maar dat dit ook kan middels een andere duurzame drager.
Artikel 11 betreft een loutere aanpassing aan de terminologie van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
Artikel 14 houdt in dat de huidige betalingsregeling voor de centrale referentiedatabank (« CRDC »), waarbij de drie mobiele operatoren elk een derde van de jaarlijkse kosten betalen, vervangen wordt door een regeling die zowel billijk is als de situatie op de markt weerspiegelt. Dit blijkt immers uit het volgende : artikel 21, § 3, van het koninklijk besluit van 23 september 2002 voorzag dat enkel de drie « klassieke » mobiele operatoren, zijnde Belgacom Mobile, Mobistar en Base, bijdroegen in de jaarlijkse kosten van de CRDC. Door dit ontwerp wordt de mogelijkheid tot bijdragen in - en derhalve deelnemen aan - de CRDC, ook mogelijk voor andere mobiele operatoren op voorwaarde dat zij beschikken over eigen toegewezen mobiele nummerblokken.
Eén achtste van de bijdrage in de jaarlijkse kosten gaat naar de basiskosten en wordt gelijk over de verschillende operatoren die beschikken over eigen toegewezen mobiele nummerblokken verdeeld. Ieder van hen betaalt zodoende een gelijk gedeelte van de werkingskosten van de CRDC. Verder betaalt iedere operator die beschikt over eigen toegewezen mobiele nummerblokken aan de CRDC een bedrag dat bepaald wordt in evenredigheid met de som van de nummers die hij heeft overgedragen enerzijds en de nummers die aan hem werden overgedragen anderzijds.
M.a.w. in de mate dat een operator meer gebruik maakt van de CRDC, zal zijn bijdrage in de kosten ervan oplopen. Dit houdt ook in dat grote operatoren meer bijdrage zullen betalen dan kleine operatoren : grote operatoren verrichten immers meer porteringen dan kleine operatoren.
In vergelijking met de oorspronkelijke regeling in het koninklijk besluit van 23 september 2002, waarbij iedere operator, ongeacht het aantal porteringen, een gelijke bijdrage betaalde, is onderhavig kostendelingsysteem, gelet op de evolutie van de markt, billijk en redelijk. Doordat iedere operator bovendien op de hoogte is van de porteringen die hij verricht, of het nu gaat om nummers die hijzelf overdraagt of nummers die aan hem worden overgedragen, heeft hij een goed zicht op wat hij als bijdrage zal moeten betalen aan de CRDC. Artikel 15 houdt rekening met de mogelijkheid dat een mobiele operator over een eigen vast netwerk beschikt.
Artikel 16 behoeft geen commentaar.
Het advies van de Raad van State werd in onderhavig besluit integraal gevolgd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN
ADVIES 42.002/4 VAN 15 JANUARI 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 22 december 2006 door de Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het voorontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Aanhef Zoals de gemachtigde van de minister heeft bevestigd, strekt het ontworpen besluit er niet toe artikel 11, § 6, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ten uitvoer te leggen.
Het eerste lid van de aanhef moet gewijzigd worden, zodat het alleen verwijst naar artikel 11, § 7, van die wet.
Dispositief Artikel 5 1. In onderdeel 1° schrijve men aan het begin van de bepaling "In het eerste lid".2. Artikel 6, dat men van zins is te wijzigen, is niet ingedeeld in paragrafen. Onderdeel 2° van de voorliggende bepaling moet dienovereenkomstig worden herzien. 3. De Franse versie van de ontworpen bepaling is een vertaling van de Nederlandse versie.Er wordt in die vertaling geen rekening gehouden met de Franse versie van de bepaling die men via de ontworpen bepaling wil wijzigen; de ontworpen bepaling heeft daarom geen zin.
De ontworpen bepaling moet gewijzigd worden als volgt : de woorden "sont insérés entre les mots « opérateurs » et « entre eux »" moeten vervangen worden door de woorden "sont insérés entre le mot « mobiles » et le mot « concluent »".
Artikel 9 In de Franse versie van het ontworpen artikel 10 moeten niet de woorden "et chaque prestataire de service" worden geschrapt maar wel de woorden "et chaque prestataire de services mobiles".
Artikel 10 1. In de Franse versie van onderdeel 1° van de voorliggende bepaling, is de ontworpen bepaling een vertaling van de Nederlandse versie.Er wordt in die vertaling geen rekening gehouden met de Franse versie van de bepaling die men via de ontworpen bepaling wil wijzigen; de ontworpen bepaling heeft daarom geen zin.
De ontworpen bepaling moet gewijzigd worden als volgt : de woorden "un document à la signature, dans lequel" moeten vervangen worden door de woorden "un document à la signature de l'utilisateur final, dans lequel".
Bovendien schrijve men in de Franse tekst "à l'alinéa 1er" in plaats van "au premier alinéa". 2. In onderdeel 2° van de voorliggende bepaling moeten de woorden "in het laatste lid van § 2 wordt" vervangen worden door de woorden "in paragraaf 3 worden". Artikel 14 1. De steller van het ontwerp moet in staat zijn aan te tonen dat het systeem om de kosten te verdelen ingevoerd bij de ontworpen paragraaf 3 het gelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel niet schendt. Het zou beter zijn dat de redelijke, afdoende, feitelijk juiste en rechtens aanvaardbare motieven die de ingevoerde verdeling kunnen wettigen opgenomen worden in het verslag aan de Koning, dat dienovereenkomstig moet worden aangevuld. 2. In de ontworpen paragraaf 3, tweede en derde lid, moeten de woorden "bedoeld in § 3" vervangen worden door de woorden "genoemd in het eerste lid". Artikel 15 De Franse versie van de ontworpen bepaling is een vertaling van de Nederlandse versie. Er wordt in die vertaling geen rekening gehouden met de Franse versie van de bepaling die men via de ontworpen bepaling wil wijzigen; de ontworpen bepaling heeft daarom geen zin.
De ontworpen bepaling moet gewijzigd worden als volgt : het woord "facture" moet vervangen worden door het woord "final".
Slotopmerking Algemeen beschouwd moet de redactie van de ontworpen tekst, inzonderheid de Franse versie ervan, worden herzien opdat de tekst bevattelijk is voor de adressaten ervan.
De steller van het ontwerp moet bij de herziening van de ontworpen regeling nagaan of er geen andere wijzigingen hoeven te worden aangebracht in het koninklijk besluit van 23 september 2002 dat men voornemens is te wijzigen, onder meer doordat dat besluit een andere rechtsgrond gekregen heeft door de inwerkingtreding van de voornoemde wet van 13 juni 2005.
Om maar twee voorbeelden te noemen, de verwijzing in artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 23 september 2002, naar artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (1), moet vervangen worden door een verwijzing naar artikel 2, 48°, van de voornoemde wet van 13 juni 2005.
Zo ook kan in artikel 11, § 7, van het koninklijk besluit van 23 september 2002 niet meer verwezen worden naar de "dienstkwaliteitsparameters, opgelegd door de Minister in toepassing van artikel 105bis, dertiende lid, van de wet van 21 maart 1991".
De ontworpen regeling moet volledig worden herzien, en in voorkomend geval gewijzigd of aangevuld worden overeenkomstig deze opmerkingen. (1) Deze bepaling is opgeheven bij de voornoemde wet van 13 juni 2005. De kamer was samengesteld uit : De heren : Ph. Hanse, kamervoorzitter;
P. Liénardy en P. Vandernoot, staatsraden;
Mevr. C. Gigot, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. A. Vagman, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. P. Liénardy.
De griffier, C. Gigot.
De voorzitter, Ph. Hanse.
20 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid artikel 11, § 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten;
Gelet op het advies van 24 november 2006 van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 november 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2006;
Gelet op het advies nr. 42.002/4 van de Raad van State gegeven op 15 januari 2007;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 september 2002 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van eindgebruikers van de aan het publiek aangeboden mobiele telecommunicatiediensten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de definitie 1°, « mobiele operator », wordt als volgt herschreven : « 1° mobiele operator : operator in de zin van artikel 2, 11°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie die minstens mobiele openbare telefoondiensten aan het publiek aanbiedt »;2° de definitie 2° wordt geschrapt;3° in de definities 6° en 7° worden de woorden « of mobiele dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2° en 3°, wordt het woord « telecommunicatiedienst » vervangen door de woorden « elektronische-communicatiedienst »;2° in het eerste lid, 3°, worden de woorden « of mobiele dienstenleverancier » geschrapt;3° in het tweede lid worden de woorden « of een mobiele dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « die beschikken over een eigen netwerk » worden ingevoegd tussen de woorden « De operatoren » en « beslissen »;2° de woorden « vastgelegd door de Minister overeenkomstig artikel 105bis, dertiende lid, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven » worden vervangen door de woorden « overeenkomstig artikel 11, § 7, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ».
Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « in de zin van artikel 105bis, zesde lid en elfde lid van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven » vervangen door de woorden « in de zin van artikel 2, 48°, van de wet van 13 juni 2006 betreffende de elektronische communicatie »;2° het onderdeel 6° wordt vervangen als volgt : « 6° de uitbater van de databank stelt de indirecte toegang ter beschikking wanneer een derde hierom verzoekt.Het Instituut bepaalt de nadere regels met inbegrip van de tarieven. »
Art. 5.In het eerste lid van artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « en de mobiele dienstenleveranciers » worden geschrapt;2° tussen de woorden « operatoren » en « onderling » worden de woorden « aan wie eigen mobiele nummers werden toegewezen » ingevoegd.
Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « en elke mobiele dienstenleverancier die vanwege een mobiele operator de beschikking heeft gekregen over toegewezen mobiele nummers voor de levering van mobiele telecommunicatiediensten » alsook de woorden « of mobiele dienstenleverancier die vanwege een mobiele operator de beschikking heeft gekregen over toegewezen mobiele nummers » geschrapt.
Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « en de mobiele dienstenleveranciers » geschrapt.
Art. 8.In artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « of dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 9.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden « en elke mobiele dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van § 2 worden de woorden « een document ter ondertekening voor de eindgebruiker, waarin : » vervangen door de woorden « een schriftelijk document of een andere duurzame drager voor, waarop de aanvrager respectievelijk zijn handtekening plaatst of zijn toestemming uitdrukkelijk bevestigt en waarin : »;2° in § 3 worden tussen de woorden « bedoeld in § 2 » en « richt » de woorden « of de uitdrukkelijke bevestiging van de toestemming van de eindgebruiker op de duurzame drager, bedoeld in § 2, » ingevoegd;3° in § 6 worden de woorden « of dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 11.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 en § 2, wordt het woord « telecommunicatiedienst » vervangen door de woorden « elektronische-communicatiedienst »;2° in § 7 worden de woorden « opgelegd door de Minister in toepassing van artikel 105bis, dertiende lid, van de wet van 21 maart 1991 » vervangen door de woorden « vastgelegd overeenkomstig artikel 11, § 7, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ».
Art. 12.In artikel 18, 1° en 2°, van hetzelfde besluit worden respectievelijk de woorden « of mobiele dienstenleverancier » en « of dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 13.In artikel 21, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « en elke mobiele dienstenleverancier » geschrapt.
Art. 14.Artikel 21, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 3. De mobiele operatoren die beschikken over eigen toegewezen mobiele nummerblokken, ongeacht of zij lid zijn van de VZW voor Nummeroverdraagbaarheid in België dan wel een verplichte gebruiker, nemen gezamenlijk 75 % van de jaarlijkse kosten van de centrale referentiedatabank ten laste, die openstaan na aftrek van de vergoedingen die van andere dan verplichte gebruikers worden gevraagd voor de raadpleging van of de toegang tot de centrale referentiedatabank.
Een achtste van het deel van de jaarlijkse kosten, bedoeld in het eerste lid dient tot dekking van de basiskosten. De mobiele operatoren die beschikken over eigen toegewezen mobiele nummerblokken dragen een gelijk deel van deze basiskosten.
Zeven achtsten van het deel van de jaarlijkse kosten, bedoeld in het eerste lid dient tot dekking van de andere kosten. Elke mobiele operator die beschikt over een toegewezen mobiele nummerreeks betaalt hierin een deel evenredig met de som van het aantal nummers dat hij als donoroperator heeft overgedragen en van het aantal nummers naar hem overgedragen als recipiëntoperator.
De jaarlijkse kosten die gemaakt of afgeschreven zijn voordat bepaalde mobiele operatoren beschikken over toegewezen mobiele nummerreeksen en onderworpen zijn aan de nummeroverdraagbaarheidsverplichting, worden door de Vereniging zonder winstoogmerk voor Nummeroverdraagbaarheid in België niet aangerekend aan deze mobiele operatoren.
Het deel van de jaarlijkse kosten dat betrekking heeft op het ingezet kapitaal wordt vergoed aan een kapitaalkost van 12 %. De afschrijvingstermijn wordt bepaald op 3 jaar. »
Art. 15.In artikel 21, § 4, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « of het netwerk dat gebruikt wordt door de mobiele operator die de eindgebruiker voor de oproep factureert » ingevoegd na het woord « factureert ».
Art. 16.Onze Minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN