gepubliceerd op 12 april 2000
Koninklijk besluit tot vervanging van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen
20 MAART 2000. - Koninklijk besluit tot vervanging van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op de artikelen 1, 5° en 14;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 5, § 1, 3°;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 tot vervanging van het koninklijk besluit van 19 oktober 1988 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Middenstand, gegeven op 12 oktober 1999;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 20 oktober 1999;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 26 oktober 1999;
Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 14 december 1999;
Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 16 december 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad moest worden omgezet in intern recht tegen 1 juli 1999;
Overwegende dat bovenvermelde Richtlijn de nieuwe kenmerken van de gasolie-diesel voor wegvervoer vastlegt vanaf 1 januari 2000;
Overwegende dat het laatste van de zes wettelijk vereiste adviezen pas werd verstrekt op 16 december 1999;
Overwegende dat de Nederlandse vertaling van de Europese norm EN 590 zeer laattijdig beschikbaar was bij de verantwoordelijke van de instituten voor normalisatie;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, van Onze Minister van Middenstand, van Onze Minister van Economie en van Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De gasolie-diesel voor wegvoertuigen, hierna genoemd gasolie-diesel, dient te beantwoorden aan de norm NBN-EN 590 - Brandstoffen voor wegvoertuigen - Gasolie-diesel - Eisen en proefmethoden. Laatste uitgave, gewijzigd door de vereisten opgelegd in bijlage II van de Richtlijn 98/70/EG, zoals overgenomen in de bijlage van dit besluit, of aan elke andere norm die in voege is in een andere lidstaat van de Europese Unie die een gelijkwaardige kwaliteit waarborgt. § 2. Onder wegvoertuigen wordt verstaan ieder voor deelneming aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig dat wordt aangedreven door een dieselmotor, met of zonder carrosserie, op ten minste vier wielen en met een door een constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km per uur, met uitzondering van wegvoertuigen die zich over rails bewegen, landbouwtractoren, landbouwmachines en toestellen voor openbare werken.
Art. 2.Het is verboden een product op de markt te brengen onder de benaming gasolie-diesel, indien het niet de kenmerken bezit, bedoeld in artikel 1.
Art. 3.De Minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft, mogen gedurende een periode van zes maanden een hogere grenswaarde van één of meer kenmerken van de gasolie-diesel toestaan, indien ten gevolge van een plotselinge verandering in de voorziening van ruwe aardolie of aardolieproducten moeilijkheden ontstaan bij de toepassing van de grenswaarden van het zwavelgehalte van gasolie-diesel.
Art. 4.Onverminderd het facultatief gelijktijdig gebruik van merken of alle andere commerciële benamingen, moet de benaming van gasolie-diesel aangeduid worden op de documenten betreffende de verkoop en de levering.
Iedere pomp bestemd voor de verkoop van gasolie-diesel draagt het zichtbaar en leesbaar merkteken voorzien in de norm NBN EN 590.
Art. 5.§ 1. De ambtenaren van het Bestuur Economische Inspectie, van het Bestuur Energie en van het Centraal Laboratorium van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het Ministerie van Economische Zaken zijn belast met het toezicht op de toepassing van dit besluit. § 2. De praktische modaliteiten voor een systematisch en statistisch verantwoorde controle op het naleven van de kenmerken van de gasolie-diesel, werden vastgelegd in het koninklijk besluit van 8 februari 1995 tot vastelling van de modaliteiten voor de werking van het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 januari 1997.
De monsters genomen door ambtenaren die door de Minister van Economie zijn aangeduid en de analyses uitgevoerd door een erkend laboratorium, mogen gebruikt worden voor het vaststellen van alle inbreuken op de bepalingen van dit besluit.
Art. 6.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 tot vervanging van het koninklijk besluit van 19 oktober 1988 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Onze Minister van Middenstand, Onze Minister van Economie en Onze Staatssecretaris voor Energie, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 maart 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Middenstand, J. GABRIELS De Minister van Economie, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE
Bijlage Wijzigingen van de vereisten en proefmethodes van de norm NBN EN 590 betreffende de diesel voor wegvoertuigen toepasselijk vanaf 1 januari 2000 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 maart 2000 tot vervanging van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996, betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Middenstand, J. GABRIELS De Minister van Economie, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE