20 JULI 2004. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het presentiegeld van de leden van de Commissie belast met de organisatie van de hernieuwing van de organen van de Islamitische eredienst

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 2004, houdende oprichting van een Commissie belast met de hernieuwing van de organen van de Islamitische eredienst, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juli 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2004;

Gelet op wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Commissie belast met de organisatie van de hernieuwing van de organen van de Islamitische eredienst in augustus zal worden geïnstalleerd en dat het belangrijk is dat de presentiegelden zonder verwijl aan de leden kunnen worden toegekend;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De leden van de Commissie belast met organisatie van de hernieuwing van de organen van de Islamitische eredienst hebben recht op presentiegeld ten bedrage van 62,5 euro per vergadering van een halve dag.

De door Onze Minister van Binnenlandse Zaken aangestelde deskundige heeft indien hij het statuut van ambtenaar heeft, recht op gelijkwaardige vergoeding dan diegene waarop hij recht zou hebben indien de vergaderingen buiten de gewone diensturen plaatsvinden.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop het ministerieel besluit houdende samenstelling van de Commissie belast met de organisatie van de hernieuwing van de organen van de Islamitische eredienst in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Het houdt op uitwerking te hebben op het ogenblik dat de Commissie wordt ontbonden.

Art. 3.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX