gepubliceerd op 22 mei 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de recuperatie van papier"
20 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de recuperatie van papier" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de recuperatie van papier".
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001 Wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de recuperatie van papier" (Overeenkomst geregistreerd op 21 augustus 2001 onder het nummer 58604/CO/142.03)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier.
Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters.
Art. 2.De statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de recuperatie van papier", vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van de statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 augustus 1987 (Belgisch Staatsblad van 4 september 1987).
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2001 en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd met een opzeg van zes maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, ingaande op de eerste dag van het burgerlijk kwartaal dat volgt op de opzeg.
Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 16 januari 1992 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1995 (Belgisch Staatsblad van 20 april 1995) wordt opgeheven.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gewijzigd door : - collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1998).
Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel, duur
Artikel 1.Met ingang van 1 januari 1987 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genoemd "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor recuperatie van papier", verder het fonds genoemd.
Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Komediantenstraat, 16-22, bus 7. Hij kan bij beslissing van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier naar elke andere plaats in België worden overgebracht.
Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in artikel 5, a), bedoelde werkgevers;2. de toekenning en de uitkering van de aanvullende sociale voordelen;3. de terugbetaling van de syndicale vorming van de werklieden;4. de uitkering van de aanvullende vergoeding aan de conventioneel bruggepensioneerden;5. de betaling van een tussenkomst in de informatiekosten;6. de uitbetaling van een toeslag aan de werkgevers bedoeld in artikel 5, a), in het raam van de bevordering van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen.
Art. 4.Het fonds wordt voor onbepaalde duur opgericht. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op : a) de werkgevers van de ondernemingen voor het sorteren van oud papier en papierafval bestemd voor de papiernijverheid, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier;b) de werklieden die zij tewerkstellen in de onder a) bedoelde ondernemingen. Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters, tenzij anders bepaald. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden en modaliteiten van toekenning en van uitkering A. Aanvullende werkloosheidsuitkering bij tijdelijke werkloosheid
Art. 6.De bij artikel 5, b), bedoelde werklieden hebben vanaf 1 januari 1988 voor elke werkloosheidsdag voorzien in de artikelen 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), (schorsing wegens slecht weer - schorsing omwille van economische redenen) recht, ten laste van het fonds, op de bij artikel 7 van deze statuten vastgestelde uitkering, en dit ten belope van maximum dertig dagen per kalenderjaar, voorzover ze de volgende voorwaarden vervullen : - de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering genieten; - op het ogenblik van de werkloosheid in dienst zijn van een werkgever bedoeld in artikel 5, a).
Art. 7.Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkering wordt vanaf 1 juni 2001 vastgesteld op 3,72 EUR per dag werkloosheid.
B. Aanvullende uitkering wegens ziekte
Art. 8.De bij artikel 5, b), bedoelde werklieden hebben na ten minste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met uitsluiting van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval, recht ten laste van het fonds, op een uitkering tot aanvulling van de uitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, voorzover zij de volgende voorwaarden vervullen : - de primaire ongeschiktheidsuitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten bij toepassing van de wetgeving terzake; - op het ogenblik waarop de ongeschiktheid zich voordoet, in dienst van een in artikel 5, a) bedoelde werkgever zijn.
Art. 9.a) Het forfaitair bedrag van de bij artikel 8 bedoelde uitkering wordt vanaf 1 juni 2001 als volgt vastgesteld voor de voltijds tewerkgestelde werknemer : - 50 EUR na de eerste zestig dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 75 EUR meer na de eerste honderd twintig dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 90 EUR meer na de eerste honderd tachtig dagen ononderbroken ongeschiktheid. - 105 EUR meer na de eerste tweehonderd veertig dagen ononderbroken ongeschiktheid.
De toepassing van de voorgaande bepalingen kan slechts aanleiding geven tot de toekenning van een globale uitkering van 320 EUR en dit gedurende een kalenderjaar. b) Welke ook de duur ervan weze, een arbeidsongeschiktheid kan slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele reeks uitkeringen. Het hervallen in dezelfde ziekte wordt beschouwd als integraal deel uitmakend van de vorige ongeschiktheid, indien zij zich voordoet binnen de eerste twaalf kalenderdagen volgend op het einde van deze periode van ongeschiktheid.
C. Aanvullende sociale uitkering
Art. 10.De bij artikel 5, b) bedoelde werklieden, die lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties die op nationaal niveau verbonden zijn, hebben recht op een syndicale premie ten laste van het fonds, voorzover zij ingeschreven zijn in het personeelsregister van de bij hetzelfde artikel bedoelde werkgevers in functie van hun tewerkstelling in het dienstjaar waarop de betaling betrekking heeft.
De werklieden hebben recht op de syndicale premie pro rata, per maand tewerkstelling of een gedeelte ervan.
De raad van beheer van het fonds bepaalt het bedrag van die verhouding.
De verplichting van het lidmaatschap van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties die op nationaal niveau verbonden zijn, is eveneens aan dezelfde verhouding onderworpen.
Art. 11.Het bedrag van de bij artikel 10 bedoelde syndicale premie wordt vastgesteld door de raad van beheer van het fonds.
Art. 12.Een bijdrage wordt bepaald op 0,30 pct. van de onbegrensde brutolonen aan 108 pct. die voor de werklieden aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden aangegeven.
De inning en invordering van de bijdragen wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verzekerd. De aldus bekomen bedragen zijn bestemd voor de sociale informatie verzekerd door de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties.
De raad van beheer bepaalt de modaliteiten van toekenning.
D. Syndicale vorming
Art. 13.Het fonds betaalt aan de werkgevers die het voorschot hebben verleend en op hun verzoek de lonen terug, verhoogd met de lasten, uitgekeerd aan de werklieden die afwezig waren, in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 6 van 30 juni 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de faciliteiten welke moeten verleend worden aan de leden die de werknemers vertegenwoordigen in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen.
E. Aanvullende vergoeding van het conventioneel brugpensioen
Art. 14.Volgens de bepalingen van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, en voorzover dat de werkman een anciënniteit heeft van vijf jaar in de sector ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, verzekert het fonds de integrale betaling aan de werkman van de aanvullende vergoeding. Het fonds neemt dit voordeel ten laste en betaalt vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarin de werkman zestig jaar wordt.
De betaling van de hoofdelijke bijdrage aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zoals voorzien in de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en de bijdrage aan de Rijksdienst voor Pensioenen zoals voorzien in de programmawet van 22 januari 1989, wordt eveneens verzekerd door het fonds.
Art. 15.Volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, verzekert het fonds de integrale betaling aan de werkman van de aanvullende vergoeding. Het fonds neemt dit voordeel ten laste en betaalt vanaf de eerste van de maand volgend op deze waarin de werkman zestig jaar wordt.
F. Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 16.De in artikel 13 (syndicale vorming) bedoelde uitkering wordt rechtstreeks door de werkgevers aan hun werklieden betaald per maand en bij de eerste loonsuitbetaling volgend op de maand in de loop waarvan de werklieden op deze uitkeringen recht hebben.
De werkgevers kunnen de terugbetaling ervan bekomen bij het fonds overeenkomstig de door de raad van beheer bepaalde modaliteiten.
De uitkeringen vastgesteld bij de artikelen 6, 8, 14 en 15 worden rechtstreeks door het fonds betaald overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de raad van beheer.
De in de artikelen 10 en 11 bedoelde uitkeringen worden betaald door de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties die op nationaal niveau verbonden zijn volgens de door de raad van beheer bepaalde modaliteiten.
De raad van beheer bepaalt het bedrag van deze bijdragen toegekend aan werknemers met deeltijdse arbeid.
Art. 17.De raad van beheer bepaalt de datum en de modaliteiten van betaling van de door het fonds toegekende uitkeringen. In geen geval mag de betaling van de uitkeringen afhankelijk zijn van de storting van de bijdragen die door de aan het fonds onderworpen werkgever verschuldigd zijn.
Art. 18.De voorwaarden van toekenning van de uitkeringen die door het fonds worden verleend, evenals het bedrag ervan, kunnen gewijzigd worden op voorstel van de raad van beheer bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Art. 19.De aanvragen voor terugbetaling van de uitkeringen moeten om geldig te zijn op het secretariaat van het fonds toekomen, ten laatste op het einde van de derde maand volgend op het kwartaal waarin de uitkeringen verschuldigd waren. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 20.Het fonds wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de meest vertegenwoordigende werkgevers- en werknemersorganisaties.
Deze raad bestaat uit acht leden, namelijk vier vertegenwoordigers van de werkgevers en vier vertegenwoordigers van de werknemers.
Op voorstel van de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, benoemt dit laatste de leden van de raad van beheer.
Art. 21.Elk jaar duidt de raad van beheer onder zijn leden een voorzitter en twee ondervoorzitters aan die samen met de secretaris van het fonds het beperkt beheerscomité uitmaken.
Het voorzitterschap wordt verzekerd door de werkgeversorganisatie.
De beide ondervoorzitters behoren tot de werknemersorganisaties.
Art. 22.De raad van beheer wordt door zijn voorzitter vijftien dagen vooraf bijeengeroepen. De voorzitter is ertoe gehouden de raad ten minste eenmaal per semester bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste twee leden van de raad erom verzoeken.
De uitnodiging vermeldt de agenda.
De processen-verbaal worden de door de raad van beheer aangeduide secretaris opgesteld en door de voorzitter van de vergadering ondertekend.
De uittreksels uit deze processen-verbaal worden door de voorzitter of twee beheerders ondertekend.
Wanneer tot stemming moet overgegaan worden, dient een gelijk aantal leden van elke afvaardiging aan de stemming deel te nemen. Is het aantal ongelijk, dan onthoudt (onthouden) zich het jongste lid (de jongste leden).
De raad kan slechts geldig beslissen over de op de agenda gestelde kwesties en in aanwezigheid van ten minste de helft van de leden die tot de werknemersafvaardiging en ten minste de helft van de leden die tot de werkgeversafvaardiging behoren.
De beslissingen worden met de meerderheid van de stemgerechtigden genomen.
Art. 23.De raad van beheer heeft tot taak het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die voor zijn goede werking zijn vereist.
Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden inzake het beheer en de leiding van het fonds.
De raad van beheer treedt in rechte op in naam van het fonds, op vervolging en ten verzoeke van de voorzitter of van een tot dat doel afgevaardigd-beheerder.
De raad van beheer kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan één of meer van zijn leden of zelfs aan derden.
Voor al de andere handelingen dan deze waarvoor de raad bijzondere volmachten heeft verleend, zijn de gezamenlijke handtekeningen van vier beheerders (twee van werknemerszijde en twee van werkgeverszijde) vereist.
De verantwoordelijkheid van de beheerders beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de verplichtingen van het fonds. HOOFDSTUK V. - Financiering
Art. 24.Om de financiering van de in artikel 15 bedoelde voordelen te verzekeren beschikt het fonds over de bijdragen die door de bij artikel 5, a), bedoelde werkgevers verschuldigd zijn.
Art. 25.Het bedrag van de bijdrage wordt vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier en bedraagt 0,50 pct. van de onbegrensde brutolonen.
Een buitengewone bijdrage kan door de raad van beheer worden vastgesteld, met bepaling van de innings- en verdelingsmodaliteiten.
Deze buitengewone bijdrage moet het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst, bekrachtigd bij koninklijk besluit.
Art. 26.De inning en de invordering van de bijdragen worden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verzekerd, in toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958). HOOFDSTUK VI. - Begroting, rekeningen
Art. 27.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31 december.
Art. 28.Elk jaar, uiterlijk gedurende de maand december, wordt een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier.
Art. 29.De rekeningen over het afgelopen jaar worden op 31 december afgesloten.
De raad van beheer, evenals de door het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier aangeduide revisor of accountant, maken jaarlijks elk een schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht gedurende het afgelopen jaar. De balans, samen met de hierboven bedoelde schriftelijke jaarverslagen, moeten uiterlijk gedurende de maand juni ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening
Art. 30.Het fonds kan slechts bij eenparige beslissing van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier worden ontbonden.
Dit laatste dient tegelijkertijd de vereffenaars te benoemen, hun bevoegdheden en hun bezoldiging vast te stellen en de bestemming van de activa van het fonds te bepalen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001 Wijziging en coördinatie van de statuten van het Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de recuperatie van papier, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX