gepubliceerd op 28 februari 2025
Koninklijk besluit betreffende de registratie van gegevens in de Zorgcentra na Seksueel Geweld
20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit betreffende de registratie van gegevens in de Zorgcentra na Seksueel Geweld
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit waarvan ik de eer heb aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, bepaalt nader welke (persoons)gegevens onder de categorieën van (persoons)gegevens vallen, opgenomen in artikel 56, § 1 en § 2 van de wet betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld (hierna: "ZSG-wet") en verwerkt kunnen worden ter verwezenlijking van de verwerkingsdoeleinden, opgesomd in artikel 54 van de ZSG-wet.
De verwerking van (persoons)gegevens binnen de ZSG wordt geregeld in titel IX van de ZSG-wet. Dit besluit heeft enkel tot doel om de (persoons)gegevens op te sommen die kunnen verwerkt worden door de ziekenhuizen en de politiediensten die partner zijn in een ZSG, ter verwezenlijking van de verwerkingsdoeleinden, opgesomd in artikel 54 van de ZSG-wet.
Dit besluit berust op dezelfde principes als de ZSG-wet.
Zo steunt de werking van een ZSG op één fundamenteel uitgangspunt: de autonomie van het slachtoffer. Het slachtoffer geeft aan wat het nodig heeft en beslist over de diensten die aan het slachtoffer worden verleend. Hetzelfde geldt voor de verwerking van (persoons)gegevens.
Als een slachtoffer bepaalde informatie niet wil verstrekken, staat het haar of hem vrij om dat niet te doen.
De opgesomde gegevens geregistreerd worden "in voorkomend geval en indien gekend".
Dit besluit doet geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen die in de registratie van bepaalde (persoons)gegevens voorzien door ziekenhuizen en politiediensten, zoals verduidelijkt wordt in artikels 2 en 3.
De "naam van de dader" bijvoorbeeld, is niet opgenomen in artikel 3 dat de gegevens opsomt die door de politiediensten geregistreerd worden. Dit gegeven zal, indien gekend, door de politiediensten geregistreerd worden op basis van de bestaande politionele wettelijke bepalingen. Dit gegeven is wel opgenomen bij de gegevens die, in voorkomend geval en indien gekend, door de ziekenhuizen geregistreerd kunnen worden. Een ZSG-verpleegkundige zal immers het forensisch stappenplan, bedoeld in artikel 2, 12° van de ZSG-wet, volgen en noteren wat het slachtoffer vertelt, in overeenstemming met artikel 28 van de ZSG-wet. Het is mogelijk dat het slachtoffer de naam van de dader vermeldt en dit genoteerd wordt door de ZSG-verpleegkundige. De naam van de dader zal echter nooit aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen kunnen doorgegeven worden, aangezien enkel geanonimiseerde of gepseudonimiseerde gegevens kunnen meegedeeld worden, overeenkomstig artikel 54, § 4 van de ZSG-wet.
De "naam van de dader" en "seksuele oriëntatie" zijn bijzonder gevoelige gegevens. Deze gegevens worden niet expliciet gevraagd aan het slachtoffer. Slachtoffers kunnen echter tijdens het spontaan verhaal de naam van de dader of hun seksuele oriëntatie vermelden.
Deze informatie wordt dan opgenomen in het gedeelte "spontaan verhaal" van het forensisch verslag. Daarom is besloten om de zin "indien vermeld door het slachtoffer" toe te voegen. Bovendien zullen alle andere gegevens die in het Koninklijk Besluit worden vermeld alleen worden verwerkt als het slachtoffer ermee instemt deze informatie door te geven in overeenstemming met het principe van de autonomie van het slachtoffer. Het verschil met de gegevens "naam van de dader" en "seksuele oriëntatie" is dat deze niet expliciet worden gevraagd.
In het kader van de ZSG moeten ziekenhuizen verschillende gegevens registreren. Binnen deze gegevens wordt een onderscheid gemaakt tussen `land van geboorte' en `land van verblijf'. Ook de nationaliteit wordt gevraagd in het forensisch stappenplan.
De verschillende gegevens zijn aan het begin van het ZSG-pilootproject door het ICRH gedefinieerd. Het ICRH achtte deze indicatoren het meest relevant om het aantal personen van buitenlandse origine dat een ZSG bezoekt te meten (voor wetenschappelijke doeleinden).
Deze gegevens zijn strikt noodzakelijk om de doelen te bereiken die zijn opgenomen in artikel 54, § 3 van de ZSG-wet.
Uit de UN-MENAMAIS-studie blijkt namelijk dat 84% van de aanvragers van internationale bescherming, vluchtelingen en personen zonder wettelijke verblijfsstatus slachtoffer is geweest van seksueel geweld.
Bijna 62% van de slachtoffers binnen de aanvragers van internationale bescherming heeft het feit dat zij slachtoffer zijn geworden van geweld aan niemand bekendgemaakt. Vrijwel niemand van hen heeft aangifte gedaan bij de politie en slechts 1% van de slachtoffers heeft professionele hulp gezocht. Seksueel geweld, waaronder verkrachting, wordt tijdens conflicten gebruikt als oorlogswapen. Sinds het begin van de invasie van Oekraïne hebben we vele getuigenissen ontvangen. Om een optimale evaluatie de ZSG-werking te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk om de slachtoffers te kennen en zo meer aangepaste en effectieve beleidsmaatregelen te kunnen treffen.
Zoals benadrukt wordt in de memorie van toelichting bij de ZSG-wet, zijn de ZSG `toegankelijk voor alle personen, ongeacht of zij wettelijke verblijfspapieren hebben dan wel rechthebbenden zijn in de zin van de ziekte- en invaliditeitsverzekering'.
In 2024 zal een nieuwe nationale communicatiecampagne worden gelanceerd, met een focus op kwetsbare doelgroepen, waaronder vrouwelijke aanvragers van internationale bescherming, vluchtelingen en personen zonder wettelijke verblijfsstatus, nieuwkomers of personen met een migratieachtergrond.
Personen zonder verblijfsvergunning, asielzoekers, nieuwkomers of mensen met een migratieachtergrond en dakloze personen vormen een moeilijk te bereiken doelgroep vanwege hun beperkte kennis van de landstalen/het Engels en hun terughoudendheid om hulp te zoeken wegens schaamte, onzekerheid of angst. Hun precaire juridische status beperkt hun toegang tot gezondheidszorg en informatie over hun rechten in het algemeen.
De woonsituatie wordt als volgt ingedeeld: - Het slachtoffer woont alleen; - Het slachtoffer woont samen met familieleden of een partner; - Het slachtoffer verblijft in een opvangcentrum; - Het slachtoffer is dakloos; - De woonsituatie is onbekend.
Indien het slachtoffer minderjarig is, wordt de woonsituatie ook bevraagd in het kader van de sociale anamnese: er wordt aangegeven met wie de minderjarige samenwoont (en met wie de minderjarige een kamer deelt) en wat zijn of haar huisvestingssituatie is.
De relationele situatie betreft de relatiestatus van het slachtoffer: samenwonend, alleenstaand, gehuwd, enz.
De medische voorgeschiedenis met betrekking tot verschillende aspecten van de gezondheid van het slachtoffer moet relevant zijn voor de huidige situatie van het slachtoffer in het licht van het ervaren seksueel geweld, rekening houdend met het ontbreken van enige tijdslimiet, en dit in overeenstemming met het beginsel van gegevensminimalisatie (art. 5.1.c) van de AVG).
De "deelname van de steunfiguur aan een psychologisch consult" omvat wie de persoon is die bij dit consult aanwezig is (slachtoffer, steunfiguur, beiden, waarde onbekend). Het registreert ook de datum van de consultatie, of de persoon al dan niet aanwezig was bij de consultatie, of er al dan niet taalkundige bijstand werd verleend, het type interventie, het type therapie en de resultaten van verschillende psychologische tests. In de ZSG worden ook de steunfiguren van slachtoffers van seksueel geweld ontvangen. De steunfiguur krijgt een psychologisch consult aangeboden. Het verzamelen van informatie over steunfiguur maakt het mogelijk om na te gaan of steunfiguren ook worden opgevolgd door het ZSG, wat hun aandeel en profiel is (wat het mogelijk maakt om zowel de preventie van seksueel geweld als de manieren om erop te reageren beter in te vullen). Deze informatie is dus relevant voor wetenschappelijke studies en voor de evaluatie van de diensten die de ZSG aanbieden.
Een bijlage bij het koninklijk besluit bevat de gegevens die zijn gedefinieerd in artikel 2 en 3 van het besluit en geeft nauwkeurig aan welke gegevens zullen worden verwerkt met het oog op welke van de afzonderlijke doeleinden zoals vermeld in de ZSG-wet.
In haar advies benadrukt de DPA het belang van een "kwalitatieve anonimisering en pseudonimisering". Om de doeleinden opgenomen in artikel 54, § 3 te bereiken, moeten de persoonsgegevens door de partners van de ZSG worden meegedeeld aan het Instituut. Om hierbij de rechten van de betrokkenen zoveel mogelijk te beschermen, wordt voorzien dat deze overdracht op een geanonimiseerde manier moet gebeuren, tenzij de anonimisering het Instituut niet zou toelaten om de door dit wetsontwerp opgelegde opdrachten uit te voeren. In dat geval dienen de persoonsgegevens in gepseudonimiseerde vorm over te worden gedragen aan het Instituut. Door het gebruik van de pseudonimisatie van het eHealth-platform, ontvangt het healthdata.be-platform nooit de identiteit (noch INSZ, naam, voornaam enz.) van het slachtoffer.
Wanneer bepaalde gegevens in gepseudonimiseerde vorm worden overgedragen, dient bovendien het beginsel van gegevensminimalisatie in acht te worden genomen. Teneinde te voldoen aan de pseudonimisering zoals gedefinieerd in artikel 4, 5) van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zullen, gelet op de bijzonder gevoelige aard van de gegevens, meerdere Privacy Enhancement Techniques (hierna "PETs" genoemd) moeten worden toegepast. Een dergelijke techniek is bijvoorbeeld de aggregatie naar een hoger niveau. Via deze techniek moet worden nagegaan of de persoonsgegevens kunnen worden geaggregeerd naar een hoger niveau, zodat identificatie niet mogelijk is vanaf het moment dat ze door de ZSG-afdeling worden bezorgd.
De afzonderlijke (persoons)gegevens worden toegelicht in het forensisch stappenplan, bedoeld in artikel 2, 12° van de ZSG-wet, en de handelingsplannen en hun bijlagen, zoals bedoeld in artikel 41 van de ZSG-wet.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, M.-C LEROY
20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit betreffende de registratie van gegevens in de Zorgcentra na Seksueel Geweld FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 31/05/2024 numac 2024004825 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld sluiten betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld, artikel 56, § 4;
Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 19 april 2024 en 24 april 2024;
Gelet op het akkoord van de staatsecretaris voor Begroting, gegeven op 7 mei 2024;
Gelet op het advies nr. DA240022 van het Controleorgaan op de politionele informatie, gegeven op 24 juli 2024;
Gelet op het advies nr. 67/2024 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 26 juli 2024;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 76.617/2 van de Raad van State gegeven op 24 juni 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Volksgezondheid, de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit, en op het advies van de in de Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: "ZSG-wet": De wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 31/05/2024 numac 2024004825 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld sluiten betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld.
Art. 2.De gegevens bedoeld in artikel 56, § 1 van de ZSG-wet zijn de volgende: 1° informatie met betrekking tot de aanmelding op de ZSG-afdeling: - de identificatie van het ziekenhuis dat de ZSG-afdeling organiseert; - de wijze, de datum en het tijdstip van aanmelding; - het tijdstip van de start van de medische zorgen en het forensisch onderzoek; - de eventuele aanwezigheid van een steunfiguur en/of wettelijke vertegenwoordiger; - de naam van de steunfiguur en/of de wettelijk vertegenwoordiger; - de contactgegevens van de steunfiguur en/of de wettelijk vertegenwoordiger; - de relatie tussen het slachtoffer en de steunfiguur en/of de wettelijk vertegenwoordiger. 2° informatie met betrekking tot het seksueel geweld: - de plaats, de datum en het tijdstip van het seksueel geweld; - de aard van het seksueel geweld; - het geslacht van de vermeende dader of daders; - de relatie tussen het slachtoffer en de vermeende dader of daders; - de naam van de vermeende dader of daders, indien vermeld door het slachtoffer. 3° informatie over het slachtoffer: - de naam ; - het Rijksregisternummer; - het ZSG-identificatienummer; - de geboortedatum; - het geslacht; - de genderidentiteit; - het adres; - het e-mailadres; - het telefoonnummer; - de wettige verblijfsstatus; - het land van herkomst; - de woonsituatie; - relationele situatie; - de seksuele oriëntatie, indien vermeld door het slachtoffer; - de werksituatie dan wel de studie; - de eventuele beperking van het slachtoffer; - de nood aan taalbijstand tijdens de aanmelding; - de eventuele eerdere aanmelding op een ZSG- afdeling voor seksueel geweld met vermelding van de datum. 4° informatie met betrekking tot de verleende zorg: - onthaal en uitleg over het Zorgcentrum na Seksueel Geweld; - alle medische zorgen die werden verleend; - alle handelingen die werden gesteld tijdens het forensisch onderzoek; - de naam en het RlZlV-nummer van de gezondheidszorgbeoefenaars die zorg toedienden of het forensisch onderzoek uitvoerden of erbij aanwezig waren; - de aanwezigheid en specialisatie van de gezondheidszorgbeoefenaar die de zorg heeft verleend of het forensisch onderzoek heeft uitgevoerd of daarbij heeft geassisteerd; - de types staalafnames; - de uitgevoerde onderzoeken; - de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken; - de doorverwijzingen naar gezondheidszorgbeoefenaars voor opvolging; - de informatie over de opvolging en slachtofferbegeleiding; - de opvolging door de psycholoog op de ZSG- afdeling; - de therapie of interventie die werd aangeboden; - de screeningen die werden uitgevoerd en de resultaten van deze screeningen; - de deelname van de steunfiguur aan een psychologisch consult. 5° informatie over de fysieke, seksuele en mentale gezondheid van het slachtoffer, als ook informatie over medicatiegebruik, alcoholconsumptie en drugsconsumptie: - de voorgeschiedenis fysiek geweld; - de menstruele en obstetrische voorgeschiedenis; - de medicatie, vaccinatie en allergieën; - de parameters zoals lengte, hartslag, gewicht en bloeddruk; - de beschrijving verwondingen en letsels; - de stalen lichaam en toxicologie; - de staalafname andere sporen; - het referentiestaal DNA; - het type contacten tussen dader(s) en slachtoffer; - de handelingen gesteld na seksueel misbruik; - de seksuele voorgeschiedenis; - het psychologisch risicoprofiel van het slachtoffer; - de voorgeschiedenis mentale gezondheid; - de voorgeschiedenis psychiatrische opname; - het hulpverlenings- en/of ondersteuningsnetwerk; - de voorgeschiedenis psychisch geweld; - de voorgeschiedenis seksueel geweld; - de (gedwongen) alcoholinname/ het druggebruik/ medicatiegebruik en het moment waarop dit plaatsvond in relatie tot het seksueel geweld; - het bewustzijnsverlies. 6° informatie met betrekking tot de interventies door politiediensten: - of de politie op de hoogte is van het seksueel geweld; - de eventuele klachtneerlegging door het slachtoffer en het moment van klachtneerlegging; - de eventuele aangifte door een derde tijdens de eerste aanmelding; - de eventuele melding door de ZSG-afdeling aan het openbaar ministerie bij de eerste aanmelding; - het PV-nummer; - het datum van het PV; - het bevoegd parket van de procureur des Konings; - de datum van verhoor van het slachtoffer; - het type van verhoor van het slachtoffer; - de plaats van verhoor van het slachtoffer, - de eventuele aanwezigheid van taalbijstand bij het verhoor.
Deze gegevens worden verwerkt en geregistreerd door het ziekenhuis op basis van de verwerkingsdoeleinden zoals gedefinieerd in artikel 54 § 1 en § 3 van de ZSG-wet. In de bijlage 1 van dit besluit wordt aangegeven welke gegevens zullen worden verwerkt met het oog op welke van de afzonderlijk vermelde doeleinden.
Art. 3.Onverminderd de bepalingen van de Wet op Politieambt, met name die van hoofdstuk IV, afdeling 12, zijn de specifieke gegevens met betrekking tot de interventie van de politiediensten bedoeld in artikel 56, § 2 van de ZSG-wet de volgende: - de datum van aangifte of klachtneerlegging; - het PV-nummer; - de ZSG-afdeling; - het ZSG-identificatienummer; - het werkingsgebied waarbinnen de inspecteur seksueel geweld is tussengekomen - de plaats van het seksueel geweld; - de plaats van aanmelding van het slachtoffer; - de aard of kwalificatie van het seksueel geweld; - de acuutheid van het seksueel geweld; - de relatie tussen het slachtoffer en de vermeende dader of daders; - het geslacht van de vermeende dader of daders; - de tussenkomst door een inspecteur seksueel geweld van de politie; - de datum verhoor van het slachtoffer; - het type van verhoor van het slachtoffer; - de plaats van verhoor van het slachtoffer; - de eventuele aanwezigheid van taalbijstand bij het verhoor; - de eventuele aanwezigheid van steunfiguur, vertegenwoordiger of advocaat bij verhoor; - de informatie over de inbeslagname door de inspecteur seksueel geweld; - de behandeling van de inbeslaggenomen stukken; - het vervoer van slachtoffers en kenmerken verbonden met het vervoer; - de informatie die betrekking heeft op eventuele andere opdrachten die aan de inspecteur seksueel geweld gegeven werden door het parket van de procureur des Konings; - de informatie die betrekking heeft op eventuele opmerkingen met betrekking tot de interventie.
Deze gegevens worden verwerkt en geregistreerd door de politiediensten op basis van de verwerkingsdoeleinden zoals gedefinieerd in artikel 54, § 2 en § 3, van de ZSG-wet. In de bijlage 2 van dit besluit wordt aangegeven welke gegevens zullen worden verwerkt met het oog op welke van de afzonderlijk vermelde doeleinden.
Bepaling betreffende de inwerkingtreding
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 5.De Staatssecretaris dat bevoegd is voor Gendergelijkheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gedaan te Brussel, 20 december 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, M.-C LEROY Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 2024 betreffende de registratie van gegevens in de Zorgcentra na Seksueel Geweld.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, M.-C LEROY
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 2024 betreffende de registratie van gegevens in de Zorgcentra na Seksueel Geweld.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, M.-C LEROY