Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2024
gepubliceerd op 18 februari 2025

Koninklijk besluit betreffende de ultralichte motorluchtvaartuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2025000168
pub.
18/02/2025
prom.
20/12/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit betreffende de ultralichte motorluchtvaartuigen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1937 pub. 15/12/2021 numac 2021043109 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling van de luchtvaart, inzonderheid op de artikelen 2 en 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2009 pub. 16/04/2009 numac 2009014064 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid;

Gelet op Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 26/08/1999 numac 1999014155 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen sluiten tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 27 november 2023;

Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting van 5 december 2023;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 26 april 2024;

Gelet op advies nr. 74.998/4 van de Raad van State, gegeven op 24 januari 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de vervulling van de procedure van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Overwegende bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad;

Overwegende de Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart;

Op de voordracht van de minister van Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - DEFINITIES EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder: 1. Ultralicht motorluchtvaartuig (ULM): een ULA, ULH, DPM of autogiro met niet meer dan 2 zitplaatsen en met een geregistreerde maximumstartmassa, (Maximum Take Off Mass, MTOM) van niet meer dan:

ULA/ ULH/ DPM

ULA/ ULH/ DPM amphibie

Système de récupération totale par parachute installé sur la cellule

Autogire

ULA/ ULH/ DPM

Amfibie ULA/ ULH/ DPM

Total recovery parachute gemonteerd op het luchtframe

Autogiro

Monoplace

MTOM de 300 kg

MTOM supplémentaire de 30 kg

MTOM supplémentaire de 15 kg

MTOM de 600 kg

éénpersoons

300 kg MTOM

Extra 30 kg MTOM

Extra 15 kg MTOM

600 kg MTOM

Biplace

MTOM de 450 kg

MTOM supplémentaire de 45 kg

MTOM supplémentaire de 25 kg

MTOM de 600 kg

tweepersoons

450 kg MTOM

Extra 45 kg MTOM

Extra 25 kg MTOM

600 kg MTOM

Et pour l'ULA et le DPM, la vitesse de décrochage ou la vitesse constante minimale de vol en configuration d'atterrissage ne dépasse pas 35 noeuds en vitesse calibrée (Calibrated Air Speed, CAS)

En waarvan voor de ULA en DPM de overtreksnelheid of de minimale constante vliegsnelheid in landingsconfiguratie niet hoger is dan 35 knopen gekalibreerde luchtsnelheid (Calibrated Air Speed, CAS)


Biplace maximum

MTOM de 600 kg

MTOM de 650 kg

Rien de plus

Maximum tweepersoons

600 kg MTOM

650 kg MTOM

Niets extra

Et pour l`ULA et le DPM, la vitesse de décrochage ou la vitesse constante minimale de vol en configuration d'atterrissage ne dépasse pas 45 noeuds en vitesse calibrée (Calibrated Air Speed, CAS). En waarvan voor de ULA en DPM de overtreksnelheid of de minimale constante vliegsnelheid in landingsconfiguratie niet hoger is dan 45 knopen gekalibreerde luchtsnelheid (Calibrated Air Speed, CAS).


2. Ultralicht gemotoriseerd vliegtuig (hierna ULA): ULM waarvan de controle in vlucht wordt verzekerd door aerodynamische stuurorganen rond ten minste twee assen.3. Ultralicht gemotoriseerd vliegtuig van het type "deltavleugel" (hierna DPM): ULM waarvan de controle in vlucht gebeurt door een verplaatsing van het zwaartepunt uitgevoerd door de piloot.4. Landingsterrein: een deel van het bewegingsgebied dat bestemd is voor het landen en opstijgen van luchtvaartuigen.5. Luchtvaartterrein: een bepaald gebied op het land of op het water (eventueel gebouwen, installaties en materieel inbegrepen) dat bestemd is om, geheel of gedeeltelijk, te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en de verplaatsingen op de grond van luchtvaartuigen.6. Seingebied: gebied van het luchtvaartterrein waar de seinen op de grond zijn uitgelegd.7. Autogiro: ULM die in de vlucht wordt ondersteund door de reacties van de lucht op een of meer rotors die vrij rond nagenoeg verticale assen draaien.8. Commerciële vluchtuitvoering: elke vluchtuitvoering met een luchtvaartuig, tegen bezoldiging of andere vergoeding, die voor het publiek beschikbaar is of, wanneer deze niet voor het publiek beschikbaar is, die wordt verricht krachtens een overeenkomst tussen een exploitant en een klant, waarbij deze laatste geen enkele controle over de exploitant uitoefent.9. Exploitant: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een of meer luchtvaartuigen exploiteert of voornemens is te exploiteren.10. Medische certificaten klasse 1, 2, LAPL: medische certificaten afgegeven in overeenstemming met de Aircrew-verordening.11. Ongeval: een met het gebruik van een luchtvaartuig verband houdend voorval dat, in het geval van een bemand luchtvaartuig, plaatsvindt tussen het tijdstip waarop een persoon zich aan boord begeeft met het voornemen een vlucht uit te voeren en het tijdstip waarop alle personen die zich met dit voornemen aan boord hebben begeven, zijn uitgestapt, of, in het geval van een onbemand luchtvaartuig, tussen het tijdstip waarop het luchtvaartuig klaar is om zich in beweging te zetten met het oog op het uitvoeren van een vlucht tot het tijdstip waarop het tot stilstand komt na het beëindigen van een vlucht en de hoofdaandrijving is stopgezet, waarbij: a) een persoon dodelijk of ernstig gewond raakt omdat hij: - zich in het luchtvaartuig bevond, of - direct in contact is gekomen met een onderdeel van het luchtvaartuig, inclusief onderdelen die van het luchtvaartuig zijn losgeraakt, of - direct is blootgesteld aan de uitlaatstroom van de reactoren, behalve wanneer de letsels een natuurlijke oorzaak hebben, door de persoon zelf of door anderen zijn toegebracht;b) het luchtvaartuig schade of een structureel defect oploopt waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn soliditeit, prestaties of vliegeigenschappen, en die normaliter ingrijpende herstelwerkzaamheden of vervanging van het getroffen onderdeel noodzakelijk zouden maken, behalve wanneer het gaat om motorstoring of motorschade en de schade beperkt is tot één motor (met inbegrip van de motorkap of motoronderdelen daarvan), de propellers, vleugelpunten, antennes, sondes, banden, remmen, wielen, stroomlijnkappen, panelen, luiken van het landingsgestel, ruiten, de vliegtuighuid (zoals deukjes of gaatjes) of lichte schade aan de hoofdrotorbladen, staartrotorbladen, het landingsgestel en schade ten gevolge van hagel of vogelaanvaringen;of c) het luchtvaartuig vermist wordt of volledig onbereikbaar is.12. Autorotatie: vluchtconditie van een hefschroefvliegtuig waarbij de draagrotor uitsluitend door lucht wordt aangedreven wanneer het vliegtuig in beweging is.13. Incident: een voorval, met uitzondering van een ongeval, dat verband houdt met het gebruik van een luchtvaartuig en dat de veilige exploitatie van dat luchtvaartuig in gevaar brengt of kan brengen.14. Ultralichte gemotoriseerde helikopter (ULH): ULM die in de lucht hoofdzakelijk wordt gedragen door de werking van de lucht op een of meer door een krachtbron aangedreven rotors op hoofdzakelijk verticale assen.15. Belangrijke wijziging: elke wijziging betreffende een van de beschrijvende elementen van de typetoelating of een wijziging die een aanzienlijk effect heeft op de prestaties, de massa, de zwaartepuntsgrenzen, de structurele weerstand, de betrouwbaarheid of de gebruikskenmerken van de ULM.16. Initiatievlucht: elke lokale vlucht die wordt uitgevoerd tegen betaling of enige andere vergoeding, met een maximale duur van 45 minuten, met als doel nieuwe leerlingen aan te trekken en die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet: a) dat de initiatievlucht wordt voorafgegaan door een theorieles van ten minste 30 minuten waarvan de minister of zijn gemachtigde de inhoud bepaalt en;b) dat de initiatievlucht wordt uitgevoerd door een instructeur met een luchtvaartuig dat aanvaard is om opleidingen te geven en dat de exploitant in eigendom of op grond van een huurovereenkomst exploiteert en;c) dat de betaling of enige andere vergoeding voor deze initiatievluchten beperkt is tot het dekken van de directe kosten van de betrokken vluchten."Directe kosten" zijn kosten die rechtstreeks verband houden met een vlucht (bv. brandstof, luchthavenbelastingen).

Er is geen winstelement, en; d) initiatievluchten zijn slechts een marginale activiteit van de exploitant.Initiatievluchten worden als een marginale activiteit van de exploitant beschouwd als de exploitant niet tegen betaling reclame maakt voor deze vluchten en als deze vluchten niet meer bedragen dan 10% van het totale aantal vlieguren dat door de exploitant in het lopende kalenderjaar is gevlogen; e) de minister of zijn gemachtigde kan aanvullende voorwaarden bepalen voor initiatievluchten, met als doel de operationele veiligheid te waarborgen.17. Lokale vlucht: vlucht uitgevoerd rondom een luchtvaartterrein op zodanige afstand dat vanaf de grond gegeven optische seinen steeds waarneembaar zijn.18. Overlandvlucht: vlucht tussen twee punten op een afstand van 40 km of meer.19. Solovlucht: vlucht waarbij de leerling de enige inzittende van het luchtvaartuig is.20. DG: Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart, FOD Mobiliteit en Vervoer.21. DGLV: Directoraat-generaal Luchtvaart, FOD Mobiliteit en Vervoer.22. Minister: minister bevoegd voor de luchtvaart en het luchtvervoer.23. Aircrew-verordening: Verordening (EU) nr.1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad. 24. Leerling-piloot: natuurlijke persoon in opleiding om een toelating tot het besturen te verkrijgen.25. Opleiding tot het besturen: actie om een piloot of leerling-piloot de theoretische en praktische kennis te laten verwerven om in alle veiligheid een ULM te besturen.26. Psychoactieve stoffen: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa en hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van cafeïne en tabak.27. Type ULM: ULM van een reeks soortgelijke ULM's gebouwd volgens een referentiedesign.28. Beperkte toelating tot het luchtverkeer (BTTL): toelating afgegeven aan elk ULM dat voldoet aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk IV "Permanente luchtwaardigheid".29. Voorlopige toelating tot het luchtverkeer (VTTL), "luchtvaartpas" genoemd: toelating afgegeven voor elk ULM dat voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het artikel 21.30. Typetoelating (TT): door het DGLV afgegeven document waaruit blijkt dat het technisch dossier van een type ULM voldoet aan de eisen van artikelen 31, 32 en 33.31. Aanvaarding typetoelatingen (TT) andere Staten : handeling waarbij de bevoegde autoriteit in het kader van de afgifte van typetoelating voor een ULM rekening houdt met de in artikel 40 genoemde documenten die afkomstig zijn uit andere lidstaten van de Europese Unie of uit een EVA-staat die partij is bij de EER-overeenkomst, onverminderd de aanvullende tests die nodig zouden zijn om de veiligheid van luchtvaartuigen te waarborgen.32. Aanvaarding van vergunningen : handeling waarbij de bevoegde autoriteit in het kader van de afgifte van een vergunning voor een ULM rekening houdt met door ander Staten afgegeven vergunningen als bedoeld in artikel 45, onverminderd de aanvullende eisen die nodig zouden zijn om de veiligheid van luchtvaartuigen te waarborgen.Dit kan een conversie of validering zijn in de zin van de Verordening (UE) 1178/2011. 33. ULM vergunning: toelating afgegeven aan elke piloot die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk VI, afdeling 2.34. ULM voor de opleiding tot het besturen: ULM uitgerust met primaire besturingselementen die direct toegankelijk zijn voor de instructeur en de leerling-piloot, zoals vereist door de minister of zijn gemachtigde.35. Gezagvoerder: de piloot aangewezen als gezagvoerder en belast met het veilige verloop van de vlucht.36. ULM klasse: zijn de ULA, ULH, DPM en autogiro's.37. Voorrecht: een toelating voor de piloot om binnen een ULM klasse te vliegen met toestellen met een bepaalde technische specificatie of volgens bepaalde operationele karakteristieken, zoals bepaald in de artikelen 58 tot 62.38. TMG: Touring Motor Glider, oftewel Zelfstartend gemotoriseerd zweefvliegtuig.tenzij anders bepaald volgens het certificeringsproces overeenkomstig bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, een specifieke klasse van gemotoriseerde zweefvliegtuigen met een als één geheel gemonteerde, niet-intrekbare motor en een niet-intrekbare propeller. Het moet in staat zijn om met zijn motorvermogen te starten en te klimmen overeenkomstig het betreffende vlieghandboek. 39. Acrobatische vlucht: opzettelijk manoeuvre dat een abrupte verandering in de stand van een luchtvaartuig, een abnormale stand of abnormale versnelling teweegbrengt en die niet nodig is voor een normale vlucht of voor instructie voor andere vergunningen, certificaten of bevoegdverklaringen dan de bevoegdverklaring voor stuntvliegen.

Art. 2.De artikelen 2 tot 42 en 50 van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart zijn niet van toepassing op de ULM's indien aan de bij dit besluit vastgelegde voorwaarden is voldaan.

HOOFDSTUK II. - REGISTRATIE Afdeling 1 - Aanvraag tot registratie

Art. 3.Bij het DGLV wordt een register van de ULM's bijgehouden.

Art. 4.§ 1. Op aanvraag worden geregistreerd: 1° de ULM's welke geheel, in volle of blote eigendom toebehoren aan onderdanen van de Europese Unie die in België hun woonplaats hebben;2° de ULM's welke geheel, in volle of blote eigendom toebehoren aan rechtspersonen naar Belgisch recht, waarvan de hoofdelijk verbonden vennoten, de beherende vennoten, de beheerders, de zaakvoerders of lasthebbers onderdanen van de Europese Unie zijn. § 2. Kunnen met machtiging van de minister of van zijn gemachtigde worden geregistreerd: 1° de ULM's behorende voor een deel in volle of blote eigendom: a) aan onderdanen van de Europese Unie die in België hun woonplaats hebben;b) aan rechtspersonen naar Belgisch recht die voldoen aan de in § 1, 2° vastgelegde voorwaarden;2° de ULM's welke geheel of gedeeltelijk, in volle of blote eigendom toebehoren: a) aan Belgen die hun woonplaats in het buitenland hebben maar met het oog op de registratie een gekozen woonplaats in het Koninkrijk hebben;b) aan rechtspersonen naar Belgisch recht die niet voldoen aan de in § 1, 2° vastgelegde voorwaarden;c) aan vreemdelingen die gemachtigd zijn hun woonplaats in België te vestigen of in België verblijf te houden en die er sedert ten minste één jaar ononderbroken verblijf houden;d) aan rechtspersonen naar buitenlands recht die in België sedert ten minste één jaar ononderbroken een bedrijfszetel, een agentschap of een bureau hebben.

Art. 5.Een uittreksel uit het register van de ULM's wordt afgegeven aan al wie dit aanvraagt.

Het register is tevens publiek toegankelijk. Zowel het uittreksel als het publiek toegankelijke register tonen de voornaam, naam, het adres en het registratiekenmerk van de ingeschreven ULM van de personen die hiervoor toestemming gaven.

Art. 6.Geen enkel in het buitenland geregistreerd of ingeschreven ULM wordt in België geregistreerd alvorens het in het buitenlandse register is doorgehaald.

Art. 7.De registratie of inschrijving in het buitenland van een vroeger in het register van de ULM's geregistreerd luchtvaartuig heeft in het Koninkrijk slechts uitwerking indien de registratie ervan in dat register vooraf is doorgehaald.

Art. 8.§ 1. De in artikel 4 bedoelde personen die in België een ULM wensen te registreren, richten een ondertekende aanvraag tot registratie aan de DG of aan zijn gemachtigde. De minister bepaalt hiervoor de voorwaarden. § 2. De aanvraag tot registratie vermeldt: 1° het merk van de ULM en het model van de ULM, zoals erkend door het DGLV, het bouwjaar en het serienummer;2° de naam en woonplaats van de fabrikant van de ULM;3° indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, zijn naam, voorna(a)m(en), nationaliteit, woon- en verblijfplaats en, in voorkomend geval, zijn gekozen woonplaats;4° indien de aanvrager een rechtspersoon is, de benaming, de maatschappelijke zetel, de plaats en de datum van oprichting, de naam, voornamen, nationaliteit, woon- en verblijfplaats van de hoofdelijke vennoten, beheerders of zaakvoerders die voor de firma mogen tekenen;5° indien een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen, andere dan de aanvrager, rechten van eigendom of vruchtgebruik hebben op de ULM, vermeldt de aanvraag de aard en het aandeel van die rechten, alsmede voor elk van die personen, de hierboven bepaalde gegevens. § 3. Bij de aanvraag worden gevoegd: 1° een nationaliteitsbewijs van iedere natuurlijke persoon en de statuten van iedere rechtspersoon, die voor de registratie in aanmerking worden genomen;2° de titels waaruit de rechten van de aanvrager op de ULM blijken;3° in voorkomend geval een attest van doorhaling in het buitenlandse register.

Art. 9.Van elk feit dat aanleiding geeft tot wijziging van de gegevens die de aanvraag en de documenten volgens artikel 8 moet bevatten met het oog op de registratie, moet binnen dertig dagen door de houder van het registratiebewijs schriftelijk ter kennis worden gegeven aan de minister of aan zijn gemachtigde. Afdeling 2 - Registratiebewijs (RB)


Art. 10.Een registratiebewijs wordt afgegeven voor elk behoorlijk in het register van de ULM's geregistreerd luchtvaartuig.

Art. 11.In geval van ongewilde buitenbezitstelling van het registratiebewijs, moet dit worden vervangen. De minister of zijn gemachtigde kan dit vervangen op vraag van de persoon aan wie het buitenbezitgestelde registratiebewijs werd afgegeven.

Art. 12.§ 1. Het registratiebewijs is niet meer geldig: 1° in geval de eigendomsrechten op het toestel een einde nemen;2° in geval één van de oorzaken voor doorhaling van ambtswege van de registratie zich voordoet, zoals bepaald in artikel 13;3° in geval de doorhaling plaats heeft op grond van artikel 14. § 2. Wanneer het bewijs niet meer geldig is, is de houder ervan gehouden het onmiddellijk terug te zenden aan de minister of aan zijn gemachtigde. Afdeling 3 - Doorhaling in het register


Art. 13.De registratie in het register van de ULM's wordt ambtshalve doorgehaald: 1° wanneer de ULM definitief buiten gebruik is;2° wanneer de beperkte toelating tot het luchtverkeer, bedoeld in hoofdstuk III, artikel 22, § 1, sinds meer dan 2 jaar niet meer geldig is en er geen nieuws is van de houder van het registratiebewijs;3° wanneer niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4 bedoelde registratievoorwaarden.

Art. 14.De registratie, die op grond van artikel 4, § 2 heeft plaats gehad, kan te allen tijde door de minister of zijn gemachtigde worden doorgehaald.

Art. 15.De doorhaling wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan de persoon aan wie het registratiebewijs was afgegeven. Afdeling 4 - Registratiekenmerken


Art. 16.Elk ULM toestel geregistreerd in het register van de ULM's voert het kenmerk van de Belgische nationaliteit, namelijk de letters OO, gevolgd door zijn registratiekenmerk bestaande uit een groep van drie cijfers of een combinatie van maximum drie letters en cijfers, zoals bepaald door de minister of zijn gemachtigde.

Art. 17.De plaats, afmetingen en karakters van het in artikel 16 bedoelde kenmerk worden door de minister of zijn gemachtigde voorgeschreven.

Art. 18.Elke gezagvoerder van een ULM moet erover waken dat het in artikel 16 bedoelde kenmerk goed zichtbaar is.

Art. 19.Elke ULM draagt op een goed zichtbare plaats op de romp een identificatieplaat in een vuurvaste stof, waarop het merk, het model en het serienummer gegraveerd zijn.

HOOFDSTUK III. - TOELATING TOT HET LUCHTVERKEER Afdeling 1 - Voorwerp

Art. 20.Alle ULM's, geregistreerd in België, die vliegen naar, binnen of vanuit het grondgebied van het Koninkrijk, moeten een beperkte toelating tot het luchtverkeer (BTTL) verkrijgen, zoals bedoeld in artikel 22 of een voorlopige toelating tot het luchtverkeer (VTTL), luchtvaartpas genoemd, als bedoeld in artikel 21. Afdeling 2 - Overvliegen van het grondgebied - luchtvaartpas


Art. 21.§ 1. Een voorlopige toelating tot het luchtverkeer (VTTL), luchtvaartpas genoemd, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 14/08/2003 numac 2003014167 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot regeling van de luchtvaartpassen voor luchtvaartuigen ingeschreven of geregistreerd in België sluiten tot regeling van de luchtvaartpassen voor luchtvaartuigen ingeschreven of geregistreerd in België kan aan elk ULM worden toegekend. Deze toelating vermeldt de bijzondere voorwaarden van het gebruik van het luchtvaartuig. § 2. De voorlopige toelating tot het luchtverkeer (VTTL), luchtvaartpas genoemd, is beperkt tot het grondgebied van het Koninkrijk, behoudens uitzonderingen opgenomen in overeenkomsten tussen het DGLV en de bevoegde luchtvaartautoriteit van een andere Staat of in het kader van een door een andere Staat toegekende bijzondere toelating. Afdeling 3 - Toelating tot het luchtverkeer


Art. 22.§ 1. De toelating tot het luchtverkeer van een ULM wordt vastgesteld door een beperkte toelating tot het luchtverkeer (BTTL), afgegeven door de minister of zijn gemachtigde. § 2. De toelating tot het luchtverkeer van een ULM voorzien van een beperkte toelating tot het luchtverkeer (BTTL) is beperkt tot het grondgebied van het Koninkrijk, behoudens uitzonderingen opgenomen in overeenkomsten tussen het DGLV en de luchtvaartautoriteit van een andere Staat of in het kader van een door een andere Staat toegekende bijzondere toelating. Afdeling 4 - Duur van de BTTL


Art. 23.De geldigheidsduur van de beperkte toelating tot het luchtverkeer bedraagt drie jaar.

Art. 24.Het DGLV kan de geldigheidsduur verlengen van de beperkte toelating tot het luchtverkeer van de ULM waarvan de eigenaar verklaart dat het in overeenstemming is gebleven met het toegelaten type en dat het wordt onderhouden overeenkomstig de bepalingen van het gebruikershandboek of, in het geval van ULM waarvoor deze handleiding niet vereist was, overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 september 1983 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van sommige ultralichte motorluchtvaartuigen.

Art. 25.De vorm en de inhoud van de in te dienen verklaring voor het verkrijgen van de verlenging van de beperkte toelating tot het luchtverkeer en de procedures voor de verlenging ervan worden door de minister of zijn gemachtigde vastgelegd.

Art. 26.In geval van overdracht van een ULM geeft de initiële eigenaar de beperkte toelating tot het luchtverkeer, het gebruikers- en onderhoudshandboek en het boekje bedoeld in artikel 28, tweede lid door aan de nieuwe eigenaar.

HOOFDSTUK IV. - PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID Afdeling 1 - Algemene vereisten

Art. 27.De ULM's moeten volgens de voorschriften van de fabrikant worden gebouwd, nagekeken en getest. De gebruikte materialen en onderdelen moeten oorspronkelijk zijn of moeten worden gekozen als beschikkend over de kwaliteit en de kenmerken die nodig zijn voor de functie die eraan is toegewezen.

Art. 28.De ULM mag enkel worden gebruikt indien het zich in zulke staat van onderhoud bevindt dat zijn basiskenmerken behouden blijven en het alle waarborgen vertoont voor een veilig gebruik.

Hiervoor moet er voor elk ULM een boekje bijgehouden worden waarin alle technische incidenten en onderhoudswerken, inzonderheid de herstellingen, het vervangen van de onderdelen en elk uitnemen en terugplaatsen van de motor, moeten worden vermeld.

Art. 29.Alle onderhouds- en inspectiewerkzaamheden worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar, overeenkomstig de bepalingen van het gebruikers- en onderhoudshandboek dat deel uitmaakt van het in artikel 31 bedoelde technisch dossier.

Art. 30.Het DGLV voert elke controle uit die het nodig acht om de conformiteit of luchtwaardigheid van een ULM te garanderen, of laat deze controle uitvoeren, onder zijn toezicht en verantwoordelijkheid. Afdeling 2 - De aanvraag van de typetoelating (TT)


Art. 31.De aanvraag tot het verkrijgen van een typetoelating voor een ULM moet vergezeld zijn van een technisch dossier en van een gebruikershandboek.

Art. 32.De postulant voor een typetoelating is verantwoordelijk voor de luchtwaardigheidsgegevens die dit technisch dossier bevat.

Art. 33.De inhoud van het technisch dossier en van het gebruikershandboek, evenals de te volgen procedures worden door de DG vastgelegd. Afdeling 3 - Typetoelating (TT) - Wijzigingen


Art. 34.Elke belangrijke wijziging van een ULM moet, vóór de toepassing ervan, door de minister of zijn gemachtigde worden goedgekeurd.

Art. 35.§ 1. De aanvraag tot goedkeuring van een belangrijke wijziging kan betrekking hebben op een bepaald type luchtvaartuig dan wel op een individueel luchtvaartuig. § 2. In het eerste geval wordt de aanvraag tot goedkeuring van de belangrijke wijziging ingediend door de houder van de typetoelating. § 3. In het tweede geval kan de aanvraag door de eigenaar van het betrokken luchtvaartuig worden ingediend.

Art. 36.De aanvraag moet vergezeld zijn van een technisch dossier dat is opgesteld volgens dezelfde regels als voor het opstellen van het in artikel 31 bedoelde technisch dossier. Afdeling 4 - Uitrusting


Art. 37.§ 1. De volgende aanwijzingen moeten, aan boord van de ULM worden aangebracht en goed leesbaar zijn voor de piloot in vlucht,: 1° de maximaal toelaatbare startmassa;2° de snelheden: - overtrekken (Vso) voor de ULA's en DPM's; - maximale niet te overschrijden (Vne) ; 3° elke andere nuttige aanwijzing die toelaat het luchtvaartuig in alle veiligheid te gebruiken zoals door de fabrikant beschreven in het gebruikershandboek. § 2 Een indicatie in tekens van 6 mm hoog "Niet gecertificeerd luchtvaartuig/Aéronef non certifié" moet duidelijk zichtbaar aangebracht worden voor alle personen aan boord van de ULM.

Art. 38.De ULA waarvan het type na de inwerkingtreding van dit besluit is toegelaten en die voor een initiële ULA opleiding worden gebruikt, moeten over een overtrekwaarschuwingsapparaat beschikken of specifieke kenmerken vertonen die waarschuwen voordat het toestel overtrekt.

Art. 39.Om een toelating te krijgen voor het slepen, moet de ULM voldoen aan de specificaties die door de minister of zijn gemachtigde zijn vastgesteld. Afdeling 5 - Aanvaarding typetoelatingen (TT) andere Staten


Art. 40.Voor de afgifte van een typetoelating (TT) voor een ULM die wettig is gebouwd en/of in de handel gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een EVA-staat die partij is bij de EER-overeenkomst, kunnen worden aanvaard: 1° de voorschriften aangaande ontwerp, fabricatie en controle in andere lidstaten van de EU of in een EVA-staat die partij is bij de EER-overeenkomst, voor zover deze een veiligheidsniveau verzekeren dat ten minste gelijkwaardig is aan datgene vereist door de Belgische regelgeving;2° de certificaten afgegeven door de bevoegde autoriteit of door deze autoriteit erkende instanties in andere lidstaten van de Europese Unie of in een EVA-staat die partij is bij de EER-overeenkomst, waaruit blijkt dat is voldaan aan de Belgische regelgeving of aan voorschriften van andere lidstaten en EVA-staten waarvan het veiligheidsniveau ten minste gelijkwaardig is aan datgene vereist door de Belgische regelgeving;3° de typetoelatingen afgegeven in andere EU-lidstaten en EVA-staten, voor zover het verkrijgen van deze toelatingen resulteert uit de naleving van de voorschriften en van een controle uitgevoerd volgens de in 1° en 2° beschreven voorwaarden.

Art. 41.Het bewijs van gelijkwaardigheid waarvan sprake in artikel 40, 1° et 2° wordt geleverd door de verantwoordelijke autoriteit of door een door de bevoegde autoriteit van een in artikel 40 omschreven lidstaat erkende instantie of door een door het DGLV aanvaardbare derde partij.

Art. 42.De DG kan, niettemin, eisen dat aanvullende testen worden uitgevoerd om de veiligheid van de luchtvaartuigen te garanderen.

Art. 43.De Minister of zijn gemachtigde kan de typetoelating intrekken voor de ULM die een gebrek vertoont, waardoor de vliegveiligheid van dat type luchtvaartuig wordt aangetast.

HOOFDSTUK V. - BOORDDOCUMENTEN

Art. 44.Geen enkele ULM wordt tot het luchtverkeer toegelaten indien het de volgende documenten niet meevoert: 1° het registratiebewijs;2° de beperkte toelating tot het luchtverkeer of de voorlopige toelating tot het luchtverkeer, luchtvaartpas genoemd;3° het reisdagboek, zoals bedoeld in het ministerieel besluit van 12 juli 1988 houdende regeling van het uitreiken en bijhouden van het residagboek van de luchtvaartuigen, behalve voor een lokale vlucht;4° voor ULM's waarvan het type na 25 mei 1999 werd toegelaten, het in artikel 31 bedoelde gebruikershandboek, behalve voor de ULM's die niet over een gesloten cabine beschikken;5° de vergunning voor radio-installatie, indien van toepassing;6° de actuele en geschikte luchtvaartkaarten voor het gebied van de geplande vlucht. HOOFDSTUK VI. - BESTURING Afdeling 1 - Algemene vereisten

Art. 45.§ 1. Niemand mag een in België geregistreerd ULM besturen indien hij geen houder is van de ULM vergunning met de toepasselijke voorrechten, de met zijn functies overeenstemmende bevoegdverklaring, en een geldig medisch certificaat klasse 1, klasse 2 of klasse LAPL, of indien hij hiertoe als leerling-piloot niet gemachtigd is. § 2. De ULM vergunning wordt door de minister of zijn gemachtigde afgegeven. § 3. Elke beperking of uitbreiding van de bevoegdheden verleend door een ULM vergunning, zoals de bevoegdverklaring als instructeur of machtiging als examinator wordt op de ULM vergunning vermeld. § 4. Voor zover ze als gelijkwaardig worden beoordeeld, kunnen de door andere Staten afgegeven vergunningen worden aanvaard door de minister of zijn gemachtigde. De laatstgenoemde kan deze aanvaarding te allen tijde intrekken. § 5. De aanvaarding van een door andere Staten afgegeven vergunning gebeurt in overeenstemming met de door de minister vastgelegde voorwaarden. § 6. Alle piloten die een in België geregistreerde ULM naar, binnen of vanuit België exploiteren, moeten houder zijn van een ULM vergunning, zoals bedoeld in artikel 46 en volgende van dit besluit of van een aanvaarding, zoals bedoeld in artikel 45, § 5. Afdeling 2 - ULM Vergunning


Art. 46.§ 1. In het kader van een opleiding tot het besturen van een ULM, is de leerling-piloot gemachtigd om: 1° dubbelbesturingsvluchten uit te voeren in aanwezigheid van zijn instructeur of examinator aan boord.Deze vluchten vinden plaats onder de verantwoordelijkheid van de instructeur of examinator; 2° als enig inzittende lokale vluchten uit te voeren onder de verantwoordelijkheid en met voorafgaande schriftelijke toelating van zijn instructeur;3° als enig inzittende overlandvluchten uit te voeren onder de verantwoordelijkheid en met voorafgaande schriftelijke toelating van zijn instructeur, op voorwaarde dat hij een minimale ervaring van twee overlandvluchten in dubbelbesturing aantoont. § 2. De leerling-piloot moet: 1° ten minste 16 jaar oud zijn;2° bij een instructeur geregistreerd zijn voor de opleiding tot het besturen van een ULM;3° houder zijn van een geldig medisch certificaat klasse 1, klasse 2 of klasse LAPL, vóór de eerste vlucht als enig inzittende;4° indien tijdens de opleiding van een leerling-piloot de registratie naar een nieuwe instructeur moet worden overgedragen, moet deze laatste een kopie van het opleidingsdossier ontvangen van de vorige instructeur.

Art. 47.Uit de ULM vergunning blijkt dat de houder de geschiktheid heeft tot het besturen, als enig inzittende, van elk ULM binnen de klasse waarvoor hij met goed gevolg de examens heeft afgelegd die vereist zijn voor het verkrijgen van deze ULM vergunning en waarvoor hij de eventuele bijkomende voorrechten binnen de klasse heeft bekomen bij een instructeur.

Art. 48.Om de ULM vergunning te verkrijgen, moet de aanvrager: 1° de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt;2° met goed gevolg het theoretisch examen over de algemene materies luchtvaartwetgeving, meteorologie, menselijke prestaties en communicatie hebben afgelegd bij de daartoe door de minister aangewezen instantie en overeenkomstig de voorwaarden die de minister heeft vastgelegd;3° Voorgedragen zijn door zijn instructeur om de vakbekwaamheidsbeoordeling af te leggen bij een examinator met de betreffende klassebevoegdheid;4° geslaagd zijn voor een praktische proef met een examinator aan boord die tot doel heeft de verwerving van specifieke theoretische en praktische kennis betreffende de toepasselijke ULM klasse, bepaald door de minister of zijn gemachtigde, aan te tonen.Deze specifieke theoretisch kennis gaat voor iedere klasse over "Beginselen van het vliegen", "Operationele procedures", "Vluchtprestaties en -planning", "Algemene kennis van het luchtvaartuig" en "Navigatie". De examinator stelt vast of de kandidaat al dan niet geslaagd is en brengt verslag uit aan de DG. Hij maakt er ook melding van in het vlieglogboek van de kandidaat.

Art. 49.§ 1. De eisen voor het bekomen van de klassebevoegdverklaring van een ULA zijn de volgende: 1° ten minste 25 uur vlieginstructie met ULA's hebben gevolgd, onder de verantwoordelijkheid van een instructeur, waaronder ten minste: a) 10 uur solovliegtijd onder toezicht;b) 5 uur overlandvluchten waaronder ten minsten 3 uur solovlucht overland onder toezicht;c) 30 starts, 30 naderingen en 30 landingen tot volledige stilstand onder toezicht.2° Van de vliegtijd bedoeld in § 1, 1° moet ten minste 15 uur zijn voltooid met het type ULA waarmee de praktische proef wordt afgelegd. § 2. De houders van een geldige vergunning in de categorie vliegtuigen, afgegeven in overeenstemming met de Aircrew-verordening, zijn vrijgesteld van de eisen bedoeld in art 49 paragraaf 1, punten 1° et 2° indien ze een opleiding volgen over de verschillen tussen vliegtuigen en ULA's van ten minste 5 vlieguren met dubbele besturing met een instructeur.

Art. 50.§ 1. De eisen voor het bekomen van de klassebevoegdverklaring voor een ULH zijn de volgende: 1° ten minste 40 uur vlieginstructie met ULH's hebben gevolgd, onder de verantwoordelijkheid van een instructeur, waaronder ten minste: a) 10 uur solovliegtijd onder toezicht;b) 5 uur overlandvluchten waaronder ten minsten 3 uur solovlucht overland onder toezicht;c) 30 starts, 30 naderingen en 30 landingen tot volledige stilstand onder toezicht.2° Van de vliegtijd bedoeld in, § 1, 1° moet ten minste 35 uur zijn voltooid met het type ULH waarmee de praktische proef wordt afgelegd. § 2. De houders van een geldige vergunning in de categorie helikopters, afgegeven in overeenstemming met de Aircrew-verordening, zijn vrijgesteld van de eisen bedoeld in paragraaf 1, punten 1° en 2°, indien ze een opleiding volgen over de verschillen tussen helikopters en ULH's van ten minste 5 vlieguren met dubbele besturing met een instructeur.

Art. 51.De eisen voor het bekomen van de klassebevoegdverklaring voor een DPM zijn de volgende: 1° ten minste 25 uur vlieginstructie met DPM's hebben gevolgd, onder de verantwoordelijkheid van een instructeur, waaronder ten minste: a) 10 uur solovliegtijd onder toezicht;b) 5 uur overlandvluchten waaronder ten minsten 3 uur solovlucht overland onder toezicht;c) 15 starts, 15 naderingen en 15 landingen tot volledige stilstand onder toezicht.2° Van de vliegtijd bedoeld in punt 1° moet ten minste 15 uur zijn voltooid met het type DPM waarmee de praktische proef wordt afgelegd.

Art. 52.De eisen voor het bekomen van de klassebevoegdverklaring voor een autogiro zijn de volgende: 1° ten minste 25 uur vlieginstructie met autogiro's hebben gevolgd, onder de verantwoordelijkheid van een instructeur, waaronder ten minste: a) 10 uur solovliegtijd onder toezicht;b) 5 uur overlandvluchten waaronder ten minsten 3 uur solovlucht overland onder toezicht;c) 15 starts, 15 naderingen en 15 landingen tot volledige stilstand onder toezicht.2° Van de vliegtijd bedoeld in punt 1° moet ten minste 15 uur zijn voltooid met het type autogiro waarmee de praktische proef wordt afgelegd.

Art. 53.§ 1. De ULM vergunning met een bepaalde klassebevoegdverklaring is geldig voor onbeperkte duur, voor zover dat deze vergezeld is van een geldig medisch certificaat klasse 1, klasse 2 of klasse LAPL, en dat de houder van de vergunning in de 24 maanden volgende op de praktische proef voor het bekomen van de toelating tot besturen of de laatste positieve herhalingstraining met een instructeur in de relevante klasse, aan de hieronder bedoelde eisen heeft voldaan: 1° ten minste 12 vlieguren als enige piloot in de relevante ULM-klasse hebben uitgevoerd, met inbegrip van 12 starts en landingen waarvan ten minste 6 uur in het voorgaande jaar;en 2° Een herhalingstraining in vlucht te hebben gevolgd in de relevante ULM-klasse, waarbij de instructeur nagaat of de houder van de toelating tot besturen onder alle omstandigheden het toestel veilig kan besturen. § 2. De houders van een ULM vergunning die niet voldoen aan de eisen onder paragraaf 1 moeten: 1° onder de verantwoordelijkheid van een instructeur, als enig inzittende of met dubbele besturing, de bijkomende vlieguren of starts en landingen uitvoeren om te voldoen aan de eisen onder paragraaf 1, punt 1;2° een herhalingstraining van tenminste 1 uur totale vliegtijd volgen in de overeenkomstige klasse met een instructeur.Tijdens de herhalingstraining moeten alle oefeningen van een vaardigheidstest worden uitgevoerd met de instructeur aan boord. § 3. Indien de instructeur tijdens de herhalingstraining vaststelt dat de piloot geen capaciteit vertoont om oordeelkundig te handelen en niet beschikt over de relevante vaardigheden en gedragingen die verenigbaar zijn met de veiligheid van het luchtverkeer, en evenmin over een grondige kennis beschikt om de vluchtdoelstellingen te behalen, brengt de instructeur hierover verslag uit aan de DG. § 4. Het in § 3 bedoelde gebrek aan handelingsbekwaamheid leidt tot de onmiddellijke schorsing van de voorrechten van de ULM vergunning als bedoeld in artikel 90, lid 1, c). § 5. In het geval van de § 4 bedoelde schorsing of wanneer de herhalingsvlucht met een instructeur niet binnen de periode van 24 maanden werd uitgevoerd, kunnen de voorrechten van de ULM vergunning slechts opnieuw worden uitgeoefend indien: 1° de houder met goed gevolg een herhalingstraining volgt voor de overeenkomstige klasse bij een instructeur met de vereiste kwalificaties;2° de inhoud van de herhalingstraining valt onder de verantwoordelijkheid van de instructeur;et 3° de houder voor een examinator, die dit in het vliegboek van de piloot vermeldt, het bewijs levert van de door de minister vastgelegde theoretische en praktische kennis en kunde nodig voor de overeenkomstige klasse. De houder van de vergunning zal het DGLV op de hoogte brengen van iedere verlenging van de klassebevoegdheden op een manier door de DG bepaald. Afdeling 3 - Klassebevoegdverklaringen en voorrechten voor ULM


Art. 54.De klassebevoegdverklaring voor ULM bepaalt aan boord van welke ULM-klasse (ULA, ULH, autogiro of DPM) de voorrechten die de vergunning tot het besturen verleent, mogen worden uitgeoefend.

Art. 55.§ 1. De bevoegdverklaringen worden per klasse toegekend en zijn als volgt verdeeld: 1° de ultralichte gemotoriseerde vliegtuigen (ULA's);2° de ultralichte gemotoriseerde vliegtuigen van het type "deltavleugel" (DPM's);3° de ultralichte gemotoriseerde helikopters (ULH's);4° de autogiro's.

Art. 56.Het slagen voor de examens opgelegd voor het verkrijgen van een toelating tot het besturen, geeft aan de kandidaat de bevoegdverklaring voor de ULM-klasse die bij deze proeven wordt gebruikt.

Art. 57.Een bijkomende klassebevoegdverklaring wordt afgegeven aan de kandidaat die heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 48 § 1 ° 3 en° 4, 49, 50, 51 of 52 volgens de gewenste bijkomende klassebevoegdverklaring.

Art. 58.§ 1. Om een voorrecht binnen een klassebevoegdverklaring te bekomen, moet de piloot een opleiding volgen bij een instructeur die zelf over dit voorrecht beschikt. § 2. De inhoud van de opleiding wordt door de instructeur bepaald en moet het verwerven van bijkomende kennis over het voorrecht en een vliegopleiding omvatten. § 3. Voor het voorrecht om zweefvliegtuigen te slepen zijn de specifieke bepalingen van het artikel 71 van toepassing. § 4. Het verkrijgen van het voorrecht door de instructeur wordt in het vliegboek van de piloot geregistreerd en bevestigd door de instructeur. § 5. Een voorrecht binnen een klasse wordt samen met de klassebevoegdverklaring verlengd door een instructeur indien de piloot via zijn persoonlijk vlieglogboek kan aantonen dat het voorrecht voor tenminste 6 uur werd toegepast in de voorbije 2 jaar. Voor het voorrecht om zweefvliegtuigen te slepen wordt deze vereiste vervangen door artikel 71 § 1, tweede lid. § 6. Een voorrecht dat niet meer geldig is mag niet meer uitgeoefend worden alvorens dit opnieuw verkregen is van een instructeur volgens dit artikel.

Art. 59.De voorrechten die bekomen kunnen worden voor de klasse ULA zijn: 2-assige besturing 3-assige besturing Automatische piloot Drijvers of amfibie Intrekbaar landingsgestel Staartwiel Slepen van zweefvliegtuigen Variabele spoed Vliegen met passagiers.

Art. 60.De voorrechten die bekomen kunnen worden voor de klasse DPM zijn: Drijvers of amfibie Slepen van zweefvliegtuigen Vliegen met passagiers.

Art. 61.De voorrechten die bekomen kunnen worden voor de klasse autogiro zijn: Automatische piloot Drijvers Variabele spoed Vliegen met passagiers.

Art. 62.Voor de klasse ULH dient voor ieder type ultralichte helikopter een specifiek voorrecht bekomen te worden. Voor het vliegen met passagier dient een bijkomend voorrecht bekomen te worden. Afdeling 4 - De bevoegdverklaring als instructeur


Art. 63.§ 1. De bevoegdverklaring als instructeur wordt geregistreerd op de ULM vergunning en laat de houder toe om voor de klassebevoegdverklaring en voorrechten die hijzelf bezit: a) de opleiding te geven met het oog op het verkrijgen van een ULM vergunning met een bepaalde klassebevoegdverklaring of een bijkomende klassebevoegdverklaring op een bestaande ULM vergunning;b) de geldigheid van de klassebevoegdverklaringen en de verkregen voorrechten te verlengen voor een periode van 24 maanden;c) de opleiding te geven voor en het toekennen van een voorrecht binnen een ULM-klasse. § 2. Een instructeur is integer, naar behoren bevoegd verklaard en objectief.

Art. 64.§ 1. De afgegeven bevoegdverklaring van instructeur is beperkt tot het geven van vlieginstructie onder toezicht van een andere instructeur met dezelfde klassebevoegdheid. § 2 Tijdens het uitvoeren van opleidingen onder toezicht, in overeenstemming met § 1, heeft de instructeur niet de bevoegdheid om leerling-piloten toestemming te geven om eerste solovluchten en eerste solovluchten overland uit te voeren. Deze toelating zal schriftelijk gegeven worden door de toezichthoudende instructeur. § 3 De beperkingen onder § 1 en § 2 kunnen geschrapt worden wanneer de instructeur ten minste 100 uur vlieginstructie onder toezicht heeft gegeven. De instructeur, die tenminste de laatste 20u toezicht heeft gehouden, stuurt hiertoe een aanbeveling naar de DG en maakt een aantekening in het vliegboek van de instructeur onder toezicht. § 4 Enkel een instructeur die aan de condities zoals bepaald in paragraaf 3 voldaan heeft, mag toezicht houden op een instructeur zoals voorzien in paragraaf 1.

Art. 65.§ 1. Wanneer hij opleidingen tot het besturen van een ULM of opleidingen voor een voorrecht of herhalingstrainingen geeft, moet de instructeur: 1° ervoor zorgen dat de communicatie met de leerling zonder taalbarrières kan plaatsvinden;2° de aandacht van de leerling vestigen op de gevolgen wanneer hij onvolledige, onnauwkeurige of valse informatie verstrekt betreffende de opleiding of zijn vliegervaring;3° ervoor zorgen dat het opleidingsprogramma aangepast is aan de vaardigheden, kennis en ervaring van de leerling;4° het opleidingsprogramma opstellen en erop toezien dat het vlieglogboek van de leerling correct wordt ingevuld door voor elke trainingsvlucht zijn handtekening te plaatsen;5° een gedocumenteerd opleidingsdossier bijhouden per leerling. § 2. Wanneer hij herhalingstrainingen geeft, moet de instructeur: 1° de kandidaat evalueren en hem op het einde van de opleiding informeren over zijn/haar niveau;2° de kandidaat, indien de instructeur vaststelt dat de leerling niet langer in staat is om de vliegdoelstellingen veilig te behalen, meedelen dat hij de voorrechten verbonden aan zijn ULM vergunning niet langer kan uitoefenen zolang hij/zij niet met goed gevolg een herhalingstraining heeft gevolgd;3° de bijkomende opleidingsbehoeften gedetailleerd beschrijven, in het geval dat de instructeur vaststelt dat de kandidaat niet langer in staat is om de vliegdoelstellingen veilig te behalen.

Art. 66.§ 1. Om de bevoegdverklaring als instructeur te verkrijgen, moet de aanvrager: 1° aanduiden voor welke ULM-klasse hij de bevoegdverklaring als instructeur wil verkrijgen;2° houder zijn van een geldige toelating tot het besturen van een ULM met de bevoegdverklaring voor de klasse waarvoor hij de bevoegdverklaring als instructeur wil verkrijgen;3° een minimale ervaring hebben, al naargelang de klasse waarvoor hij de bevoegdverklaring als instructeur wil bekomen, van ten minste: a) 100 vlieguren als gezagvoerder van een ULA;b) 200 vlieguren als gezagvoerder van een ULH;c) 100 vlieguren als gezagvoerder van een DPM;d) 100 vlieguren als gezagvoerder van een Autogiro; 4° de in FCL.930.FI, b), 1, van de Aircrew-verordening bedoelde cursus instructietechniek, of gelijkwaardig, hebben gevolgd; 5° met goed gevolg de door de minister bepaalde vakbekwaamheidsbeoordeling bij een examinator met de betreffende klassebevoegdheid hebben afgelegd; § 2 In afwijking van paragraaf 1 : 1° de houders van een LAPL(A)-, PPL(A)-, CPL(A)- of ATPL(A)-vergunning die houder zijn van een geldig FI(A)-certificaat van vlieginstructeur mogen de minimale uren vereist in punt 3° a) met 50% verminderen voor het verkrijgen van een bevoegdverklaring als instructeur in de klasse ULA.2° de houders van een LAPL(H)-, PPL(H)-, CPL(H)- of ATPL(H)-vergunning die houder zijn van een geldig FI(H)-certificaat van vlieginstructeur mogen de minimale uren vereist in punt 3° b) met 50% verminderen voor het verkrijgen van een bevoegdverklaring als instructeur in de klasse ULH.3° de houders van een LAPL, PPL, CPL of ATPL vergunning die houder zijn van een geldig FI certificaat van vlieginstructeur zijn vrijgesteld van de in punt 4° bedoelde eisen voor het verkrijgen van een bevoegdverklaring als instructeur.

Art. 67.De bevoegdverklaring als instructeur wordt voor een periode van drie jaar toegekend.

Art. 68.Om de verlenging van zijn bevoegdverklaring als instructeur te verkrijgen, moet de houder slagen voor een vakbekwaamheidsbeoordeling bij een examinator met de betreffende klassebevoegdheid. Deze vakbekwaamheidsbeoordeling omvat: a) de door de minister voorziene en bepaalde oefeningen;b) een beoordeling van het bijhouden van de dossiers van de piloten aan wie de instructeur opleiding heeft gegeven tijdens de geldigheidsperiode van de bevoegdverklaring.

Art. 69.De Minister of zijn gemachtigde kan de bevoegdverklaring instructeur intrekken wanneer er niet voldaan wordt aan de vereisten.

Art. 70.Bij gebrek aan beschikbaarheid van instructeurs met de nodige klassebevoegdverklaring of voorrecht, kan de Minister of zijn gemachtigde de bevoegdverklaring instructeur voor een bepaalde klasse of voorrecht toekennen op basis van aangetoonde ervaring en kennis binnen de klasse of voorrecht. Afdeling 5 - Voorrecht voor slepen


Art. 71.§ 1. Om het voorrecht voor het slepen van zweefvliegtuigen te verkrijgen, moet de aanvrager: 1° Na het behalen van de toelating tot besturen van een ULA/DPM, een ervaring bewijzen van minstens 30 uur als gezagvoerder in de betreffende ULM klasse.In deze vliegtijd moeten minstens 5 uur begrepen zijn op het ULM-type waarmee gesleept zal worden; 2° een minimale theoretische opleiding in overeenstemming met het de door minister of zijn gemachtigde beschreven programma hebben gevolgd. Het opleidingsprogramma legt met name de competentiedoelstellingen vast die overeenkomen met het slepen van zweefvliegtuigen met een ULA/DPM. De opleiding wordt gegeven door een instructeur, houder van het voorrecht voor het slepen van zweefvliegtuigen; 3° een minimale praktische opleiding in overeenstemming met het de door minister of zijn gemachtigde beschreven programma hebben gevolgd. De opleiding wordt gegeven door een instructeur, houder van het betreffende voorrecht voor het slepen van zweefvliegtuigen. De praktische opleiding zal een minimum van 10 sleepstarts omvatten waarvan er minstens 5 samen met de instructeur gebeuren in een toestel met dubbelbesturing; 4° moet de piloot een minimum van 5 starts in een zweefvliegtuig uitvoeren met een behoorlijk gekwalificeerd instructeur indien hij niet in het bezit is van een geldige zweefvliegvergunning, met de startwijze sleepstart; Het voorrecht voor het slepen van zweefvliegtuigen kan door een behoorlijk gekwalificeerd instructeur verlengd worden, indien in de loop van de voorbije 24 maanden ten minste 15 slepingen werden uitgevoerd. § 2. De houders van een geldige LAPL(A)-, PPL(A), CPL(A)- of ATPL(A)-vergunning die over de bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen beschikken, zijn vrijgesteld van de vereisten van punt 4 van artikel 71 voor het verkrijgen van het voorrecht slepen van zweefvliegtuigen. Afdeling 6 - Examens en examinatoren


Art. 72.§ 1. Ten minste om de 3 jaar stelt de DG een lijst van personen op, gekozen uit de instructeurs, die zullen worden aangewezen om de proeven voor het verkrijgen van de ULM vergunning, de klassebevoegdverklaringen of de bevoegdverklaring als instructeur af te nemen.

De DG kiest de examinatoren op basis van hun ervaring en hun bevoegdverklaring. § 2. Elke persoon aan wie in de loop van de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag strafrechtelijke of administratieve sancties werden opgelegd als gevolg van een of meer inbreuken op de luchtvaartwetgeving of -regelgeving kan niet als examinator worden gekozen.

De persoonsgegevens die kaderen in een strafrechtelijke of administratieve sanctie worden bewaard overeenkomstig artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

De keuze als examinator wordt automatisch ingetrokken zodra een definitieve strafrechtelijke of administratieve sanctie, als bedoeld in het eerste lid, werd opgelegd.

Art. 73.§ 1. De DG bepaalt de wijze waarop de aanvragen voor examens worden ingediend en treft de nodige schikkingen voor de organisatie van de proeven. § 2. De vliegproeven worden afgelegd voor de aangewezen examinatoren die zijn opgenomen in de in artikel 72 bedoelde lijst. § 3. Het staat de kandidaat vrij zijn examinator te kiezen, behoudens andersluidende beslissing van de DG In dat geval zal een andere examinator aangeduid worden. § 4. De examinator dient gebruik te maken van het formulier, waarvan de vorm en publicatiemodaliteiten door de DG worden bepaald.

Art. 74.§ 1. Niemand mag bij een proef als examinator optreden wanneer zijn/haar echtgenote/echtgenoot of een van zijn bloed- of aanverwanten tot in de 4de graad aan deze proef deelneemt. § 2. De examinatoren mogen geen praktische proeven afnemen voor de afgifte van een ULM vergunning of een bevoegdverklaring aan kandidaten aan wie ze vlieginstructie hebben gegeven vereist voor de ULM vergunning, voor een klassebevoegdverklaring of voor een bevoegdverklaring als instructeur. § 3. De examinatoren mogen enkel praktische proeven afnemen voor de afgifte van ULM vergunning of een bevoegdverklaring indien zijzelf over een geldige bevoegdheidverklaring als instructeur beschikken voor de klassebevoegdheid. § 4. De examinatoren mogen zich bij de uitoefening van hun opdracht als examinator niet in een situatie van financiële en/of persoonlijke belangenvermenging bevinden. De veiligheid van het publiek en van de activiteiten van de burgerluchtvaart is hun hoogste prioriteit. § 5. Een examinator moet, op verzoek van het DGLV, kunnen aantonen dat zijn objectiviteit niet in het gedrang komt.

Art. 75.Voor elk examen waarvoor hij aangewezen werd, stelt de examinator vast dat de kandidaat geslaagd dan wel gezakt is en hij brengt hierover verslag uit aan de DG via een beoordelingsverslag waarvan de vorm door de DG wordt bepaald. Afdeling 7 - Vliegboek


Art. 76.§ 1. De piloot dient al zijn vluchten chronologisch in zijn vliegboek in te schrijven en daarbij telkens de datum, het gebruikte type ULM en de registratie ervan, de duur van de vlucht alsook de plaatsen en tijdstippen van opstijgen en landen, en zijn functie als piloot, leerling piloot of instructeur te vermelden. § 2. De vluchten uitgevoerd onder toezicht van een instructeur worden door deze laatste in het vliegboek medeondertekend.

Art. 77.§ 1. De in artikel 28, tweede lid en in artikel 44 bedoelde documenten moeten op eenvoudig verzoek aan de beambten van het DGLV worden voorgelegd. § 2. Het vliegboek moet aan de examinator worden voorgelegd vóór de afgifte van een nieuwe klassebevoegdverklaring. § 3. De minister of zijn gemachtigde kan weigeren om een ULM vergunning, een klassebevoegdverklaring, een bevoegdverklaring als instructeur of een machtiging als examinator af te geven als het vliegboek niet alle in artikel 76 § 1 bedoelde inlichtingen bevat.

HOOFDSTUK VII. - LUCHTVERKEERSREGELS

Art. 78.De bewegingen van de ULM's zijn onderworpen aan Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 en aan het koninklijk besluit van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014011634 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI "Intellectuele eigendom" van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft sluiten betreffende de luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures.

Art. 79.Naast de in artikel 78 bedoelde reglementaire bepalingen zijn de volgende regels van toepassing: 1° de ULM's mogen enkel vliegen bij dag, met zicht op de grond of het water, en in weersomstandigheden die vliegen op zicht toelaten.De zichtbaarheid op de grond en in de lucht mag niet minder zijn dan 5 km, behalve in het geval van oefening in het circuit waarvoor slechts een minimale zichtbaarheid van 3 km vereist is; 2° de ULM's mogen geen acrobatische vluchten uitvoeren.

Art. 80.De ULM-piloot dient, zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees parlement en de raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG, elk incident of ongeval, dat zich voordoet bij het gebruik van het luchtvaartuig, uiterlijk binnen de 48 uur, of zo snel mogelijk in geval van fysieke verhindering, schriftelijk aan de DG te melden.

HOOFDSTUK VIII. - VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE GEZAGVOERDER

Art. 81.De gezagvoerder houdt zich aan de wetten, reglementen en procedures van de Staten op wier grondgebied de ULM wordt gebruikt.

Art. 82.De gezagvoerder onderneemt geen vlucht alvorens zich met alle gewone middelen waarover hij beschikt te hebben vergewist van de toereikendheid van de terreinen en de beschikbare installaties en diensten op de grond die onmiddellijk noodzakelijk zijn voor deze vlucht en voor de veiligheid van het vliegtuig, met inbegrip van de telecommunicatiemiddelen en van de navigatiehulpmiddelen.

Art. 83.Geen enkele vlucht mag worden aangevat alvorens de gezagvoerder zich ervan vergewist heeft: 1° dat de ULM geschikt is voor de vlucht, naar behoren geregistreerd, en dat de stukken die dit bewijzen aan boord zijn;2° dat de leden van het stuurpersoneel de ULM vergunning of de valideringen door de DGLV van de door andere Staten afgegeven toelatingen tot het besturen hebben en dat deze documenten aan boord zijn;3° dat het beperkt bewijs van radiotelefonist van de gebruiker van de radio-installatie aan boord is, indien van toepassing;4° dat de ULM voorzien is van de gepaste instrumenten en uitrusting, rekening houdend met de voorziene vliegomstandigheden;5° dat de noodzakelijke onderhoudswerken uitgevoerd zijn overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV;6° dat de massa en de centrering van de ULM toelaten de vlucht in alle veiligheid uit te voeren, rekening houdend met de voorziene vliegomstandigheden;7° dat de lading aan boord verspreid wordt geplaatst en op zodanige wijze vastgemaakt dat de veiligheid niet in het gedrang komt;8° dat de gebruikslimieten van het ULM, vastgelegd in het vlieghandboek of in een gelijkaardig document, niet worden overschreden.

Art. 84.De gezagvoerder waakt erover dat geen enkele vlucht: 1° wordt aangevat indien hij niet in staat is om zijn functies uit te oefenen om redenen als verwonding, vermoeidheid, ziekte, effecten als gevolg van psychoactieve stoffen of zijn capaciteiten worden beïnvloed;2° wordt voortgezet dan naar het dichtstbijzijnde geschikte landingsterrein wanneer zijn geschiktheid om zijn functies uit te oefenen aanzienlijk verminderd is als gevolg van een afname van zijn capaciteiten wegens vermoeidheid of ziekte. HOOFDSTUK IX. - COMMERCIELE VLUCHTUITVOERING

Art. 85.§ 1. Wat de commerciële vluchtuitvoering betreft, mogen de ULM's uitsluitend voor de volgende activiteiten worden gebruikt, mits voorafgaande toelating tot commerciële vluchtuitvoering afgegeven door de minister of zijn gemachtigde: 1° de opleiding;2° reclame aangebracht op het luchtframe;3° het slepen van zweefvliegtuigen;4° de initiatievlucht. § 2. De minister of zijn gemachtigde bepaalt de technische en operationele voorwaarden met betrekking tot de opleiding, de reclame, het slepen en de initiatievlucht.

Art. 86.De DG bepaalt de vorm en de inhoud van de toelating tot commerciële vluchtuitvoering.

Art. 87.De geldigheidsduur van de toelating tot commerciële vluchtuitvoering bedraagt ten hoogste twee jaar.

HOOFDSTUK X. - ADMINISTRATIEVE MAATREGELEN Afdeling 1 - BTTL: Intrekking en opschorting

Art. 88.De beperkte toelating tot het luchtverkeer (BTTL) kan door de minister of door zijn gemachtigde worden ingetrokken of opgeschort: 1° in geval een belangrijke wijziging aan de ULM of aan een onderdeel van de ULM is aangebracht zonder voorafgaande toelating van de minister of zijn gemachtigde, als bedoeld in artikel 34;2° in geval van averij;3° in geval van gebrek aan onderhoud;4° in geval van niet-naleving van de verplichtingen die door dit koninklijk besluit worden opgelegd. Afdeling 2 - Toelating tot besturen (TB): Beperking en opschorting


Art. 89.De minister of zijn gemachtigde kan de draagwijdte van een ULM vergunning en de bevoegdverklaringen of bijbehorende machtigingen beperken of deze opschorten, in de volgende gevallen: a) het verkrijgen van een ULM vergunning, een bevoegdverklaring of een machtiging als examinator door vervalsing van de voorgelegde bewijsstukken;b) een vervalsing van het vliegboek of de dossiers van een ULM vergunning;c) het feit dat de houder van de ULM vergunning niet meer aan de toepasselijke eisen van dit besluit voldoet;d) de uitoefening van de voorrechten van een ULM vergunning, een bevoegdverklaring of een machtiging onder invloed van psychoactieve stoffen;e) de nalatigheid in de uitoefening van de bevoegdheden verleend door de ULM vergunning en de bevoegdverklaringen of bijbehorende voorrechten;f) de beroepsnalatigheid of frauduleus gebruik van de bevoegdverklaring als instructeur of machtiging als examinator;g) het vervullen, in voor de veiligheid onaanvaardbare omstandigheden, van de taken of verantwoordelijkheden van een instructeur of examinator tijdens om het even welke fase van de vlucht;h) tijdens de duur van elke strafvordering die kan leiden tot een van de in artikel 90 bedoelde veroordelingen;i) als het strafregister van een piloot veroordelingen bevat die direct verband houden met de voorrechten verleend door zijn ULM vergunning of die een gevaar voor de veiligheid van het luchtverkeer kunnen vormen;j) in geval van schending van de voorwaarden van dit besluit;k) in geval van schending van de geldende nationale of Europese luchtvaartregelgeving;l) in geval de veiligheid van het luchtverkeer of de veiligheid van personen of goederen op de grond in gevaar wordt gebracht. Afdeling 3 - TB: weigering, intrekking


Art. 90.De minister of zijn gemachtigde gaat over tot weigering of intrekking van ULM vergunning, een bevoegdverklaring of een machtiging in de volgende gevallen: a) het verkrijgen van een ULM vergunning, een bevoegdverklaring of een machtiging door vervalsing van de voorgelegde bewijsstukken;b) vervalsing van het vliegboek of de dossiers van de ULM vergunning;c) het feit dat de houder van ULM vergunning niet meer aan de toepasselijke eisen van dit besluit voldoet;d) de uitoefening van de voorrechten van een ULM vergunning, een bevoegdverklaring of een machtiging onder invloed van psychoactieve stoffen;e) de houder werd veroordeeld tot een criminele straf of tot enige andere straf wegens aanslag op de inwendige of uitwendige veiligheid van de Staat;f) als de houder ten minste twee keer werd veroordeeld tot een correctionele straf wegens inbreuken op de luchtvaartregelgeving, waarbij de laatste straf minder dan vijf jaar geleden werd uitgesproken;g) als tegen de houder een administratieve maatregel werd genomen wegens meer dan één inbreuk op dezelfde bepaling van de luchtvaartregelgeving in de loop van een periode van 36 maanden;h) als de houder zich schuldig heeft gemaakt aan beroepsnalatigheid of frauduleus gebruik van de toelating tot besturen;i) het vervullen, in voor de veiligheid onaanvaardbare omstandigheden, van de taken of verantwoordelijkheden van een instructeur of examinator tijdens om het even welke fase van de vlucht;j) in geval van schending van de voorwaarden van dit besluit;k) in geval van al dan niet opzettelijke schending van de geldende nationale en Europese luchtvaartregelgeving;l) in geval de veiligheid van het luchtverkeer of de veiligheid van personen of goederen op de grond in gevaar wordt gebracht. Afdeling 4 - Toelating tot commerciële vluchtuitvoering : Intrekking

en opschorting

Art. 91.De toelating tot commerciële vluchtuitvoering kan door de minister of door zijn gemachtigde worden ingetrokken of geschorst: a) in geval van niet-naleving van de voorwaarden en bepalingen van de toelating;b) in geval van overtreding van de voorwaarden van dit besluit;c) in geval van niet-naleving van de door de minister of zijn gemachtigde vastgestelde technische en operationele voorwaarden. HOOFDSTUK XI. - VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

Art. 92.§ 1. In uitvoering van hoofdstuk II worden de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt van de gehele of gedeeltelijke, volle of blote eigenaar van in België geregistreerde ULM's: a) voornamen en achternamen b) nationaliteit c) woon- en verblijfplaats en, in voorkomend geval, de gekozen woonplaats d) geboortedatum e) rijksregisternummer f) e-mailadres g) telefoonnummer h) registratiekenmerk van het luchtvaartuig § 2.De aanvraag tot registratie vermeldt de toestemming van de betrokkenen om diens naam, voornaam, adresgegevens en registratiekenmerk van het luchtvaartuig weer te geven in het publiek toegankelijk register bedoeld in artikel 5. § 3. De in § 1 vermelde persoonsgegevens worden bewaard zolang de ULM in België geregistreerd is. Ook daarna dienen de naam, voornaam, adresgegevens en registratiekenmerk bewaard te worden teneinde een bewijs van schrapping te kunnen afleveren.

Art. 93.§ 1. In uitvoering van hoofdstuk VI worden de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt van de (kandidaat-)houders van een ULM vergunning en aanverwante bijzondere toelatingen zoals omschreven in hoofdstuk VI.: a) voornamen en achternamen b) nationaliteit c) woonplaats en, in voorkomend geval, een ander communicatieadres d) geboortedatum e) rijksregisternummer f) e-mailadres g) telefoonnummer h) geslacht i) de gewenste taal waarin de vergunning afgeleverd wordt en men wenst te communiceren § 2.De persoonsgegevens worden bewaard in een register zolang de ULM vergunning geldig is.

Art. 94.§ 1. Het DGLV is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7) van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerkingsactiviteiten met betrekking tot de in uitvoering van dit besluit verwerkte persoonsgegevens. § 2. Het personeel van het DGLV heeft voor de implementatie van dit besluit toegang tot de gegevens in de registers omschreven in artikel 5 en 93 § 3.

HOOFDSTUK XII. - WIJZIGINGS-, OVERGANGS-, OPHEFFINGS EN SLOTBEPALINGEN Afdeling 1 - Wijziging - Koninklijk besluit van 16 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2009 pub. 16/04/2009 numac 2009014064 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid sluiten tot

vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid

Art. 95.In het koninklijk besluit van 16 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2009 pub. 16/04/2009 numac 2009014064 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid wordt artikel 9/1 toegevoegd: "Elke ULM die in het buitenland geregistreerd is en voor een periode van meer dan 180 nachten per burgerlijk jaar op het grondgebied van het Koninkrijk is gestationeerd, moet voldoen aan het koninklijk besluit betreffende de ultralichte motorluchtvaartuigen."

Art. 96.In artikel 4 van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De paragraaf 2, 4° is opgeheven;2° De paragraaf 4 is opgeheven.

Art. 97.In artikel 5 van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In paragraaf 2 wordt de zin « Ze wordt afgeleverd voor tijdelijk of permanent gebruik.» opgeheven; 2° In paragraaf 3 lid 2, 1° worden de woorden « voor een tijdelijk gebruik » opgeheven;3° In paragraaf 3 lid 2, 2° worden de woorden « voor een permanent gebruik niet » tussen de woorden « mag » en « de geldigheidsduur » opgeheven;4° In de Nederlandse tekst, in de paragraaf 3 lid 2, 2° wordt het woord « niet » ingevoegd tussen de woorden « de geldigheidsduur » en « overschrijden »;5° De paragraaf 4, 1° is opgeheven;6° In paragraaf 4, 2° zijn de woorden « punten 6° en 7° » door het woord « punt 6° » vervangen.

Art. 98.In artikel 8 van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De woorden « aan luchtvaartuigen die niet aan bovenvermelde eisen voldoen » tussen de woorden « treedt » en « zullen » zijn opgeheven;2° De woorden « negentig dagen » worden vervangen door « een jaar ». Deze wijziging gaat in op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Afdeling 2 - Overgangsbepalingen


Art. 99.§ 1. Artikel 23 van dit besluit is van toepassing op de beperkte toelatingen tot het luchtverkeer afgegeven krachtens het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 26/08/1999 numac 1999014155 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen sluiten tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen. § 2. De verklaring om de verlenging van de in artikel 24 bedoelde geldigheid te verkrijgen, wordt ingediend binnen een termijn van drie jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit.

Art. 100.De toelatingen (BTTL) afgegeven krachtens het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 26/08/1999 numac 1999014155 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen sluiten tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen blijven geldig.

Art. 101.Typetoelatingen (TT) afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig.

Art. 102.De registratiebewijzen (RB's) afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig.

Art. 103.De toelatingen tot het besturen afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig tot zij verstrijken.

Art. 104.De houders kunnen een nieuwe ULM vergunning verkrijgen mits zij op het moment van de aanvraag voor de afgifte van de nieuwe toelating voldoen aan de in artikel 53 bedoelde voorwaarden voor het behoud van de geldigheid van de toelating tot het besturen.

Art. 105.De bevoegdverklaringen als monitor afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit besluit worden beschouwd als bevoegdverklaringen als instructeur in overeenstemming met dit besluit. Deze bevoegdverklaringen zijn geldig voor een periode van één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 106.De overeenkomstig artikel 105 bevoegde instructeurs hebben één jaar de tijd om aan de in artikel 66, paragraaf 1 punten 4° en 5°, bedoelde voorwaarden te voldoen. De bepaling in artikel 66, paragraaf 2 is van toepassing op overeenkomstig aan de artikel 105 bevoegde instructeurs.

Art. 107.Indien de instructeurs na afloop van deze periode van één jaar niet aantonen dat zij aan de in artikel 66 bedoelde voorwaarden voldoen, wordt hun bevoegdverklaring ingetrokken.

Art. 108.§ 1. De examinatoren aangewezen vóór de inwerkingtreding van dit besluit kunnen gedurende een periode van één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit de proeven afnemen voor het verkrijgen van de ULM vergunning en voor het verkrijgen en verlengen § 2. Na afloop van deze periode worden de examinatoren overeenkomstig artikel 72 aangewezen.

Art. 109.§ 1. De houders van een toelating voor het oefenen aan boord van een ULM afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit besluit kunnen de opleiding voortzetten overeenkomstig artikel 46. § 2. De toelating voor het oefenen zal niet langer moeten worden hernieuwd.

Art. 110.Aan ULA of DPM-instructeurs die op het ogenblik van hun aanvraag van de ULA of DPM-vergunning een ervaring hebben van 200 sleepvluchten met zweefvliegtuigen en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 71, punten 2, 3 en 5, wordt de bevoegdverklaring voor slepen afgegeven. De vereiste sleepervaring kan vervuld zijn op vliegtuigen of op TMG's.

Art. 111.Toelatingen tot commerciële vluchtuitvoering, afgegeven voor de inwerkingtreding van hoofdstuk IX blijven geldig tot zij verstrijken. Afdeling 3 - Opheffingsbepalingen


Art. 112.Het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 26/08/1999 numac 1999014155 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen sluiten tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen wordt opgeheven. Afdeling 4 - Slotbepalingen


Art. 113.De minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET


^