Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2012
gepubliceerd op 28 december 2012

Koninklijk besluit tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake de verzaking van de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot de dividenden die worden toegekend aan pensioenfondsen niet-inwoners

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2012003388
pub.
28/12/2012
prom.
20/12/2012
ELI
eli/besluit/2012/12/20/2012003388/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake de verzaking van de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot de dividenden die worden toegekend aan pensioenfondsen niet-inwoners


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, is van toepassing op de fiscale bepalingen met betrekking tot pensioenfondsen, niet-inwoners, en heeft als voornaamste doelstelling het aanpassen van het KB/WIB 92 inzake de verzaking aan de inning van de roerende voorheffing tengevolge van de vaststelling dat de volledige verzaking aan de inning van de roerende voorheffing op dividenden en op inkomsten bedoeld in artikel 90, 11°, WIB 92, als deze inkomsten zijn toegekend of betaald aan spaarders niet-inwoners die geen onderneming exploiteren of die zich niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighouden en die in het land waarvan ze inwoner zijn vrijgesteld zijn van inkomstenbelastingen zoals bepaald in artikel 106, § 2, van het KB/WIB 92, meer werd toegestaan dan wat de bedoeling van de regering was.

Deze verzaking kon zo ook worden toegekend aan belastingplichtigen, natuurlijke personen, die inwoner zijn van een land waarin ze reeds kunnen genieten van een fiscaal stelsel dat aanzienlijk gunstiger is dan in België.

Het is te verkiezen de bedoelde dividenden en inkomsten waarop de verzaking aan de inning van de roerende voorheffing kan worden toegepast, nauwkeuriger te definiëren door de verkrijgers van deze dividenden en inkomsten te beperken tot enkel spaarders niet-inwoners bedoeld in artikel 227, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 als ze als enig maatschappelijk doel hebben het beheer en beleggen van fondsen ingezameld met als doel het uitbetalen van wettelijke of aanvullende pensioenen, en dat ze zich uitsluitend toeleggen zonder winstoogmerk op verrichtingen bedoeld in artikel 182, 2°, van hetzelfde Wetboek.

Artikel 1 past artikel 106, § 2, KB/WIB 92, aan, door het begrip van de verkrijger van de dividenden of inkomsten bedoeld door deze verzaking aan de inning van de roerende voorheffing te beperken tot de pensioenfondsen, niet-inwoners.

Door artikel 2 wordt artikel 106, § 4, KB/WIB 92, aangepast en de uitzondering die er bedoeld wordt betreffende moedervennootschappen wordt duidelijker bepaald zodat slechts het geval van verzaking wordt bedoeld als vermeld in § 5 en § 6 van ditzelfde artikel. Er wordt zelfs verduidelijkt dat het dient te gaan om een moedervennootschap van de dividenduitkerende vennootschap.

Artikel 3 past artikel 117, § 2, KB/WIB 92, aan in functie van de nieuwe verwoording van artikel 106, § 2 en § 4, van hetzelfde besluit.

Dit besluit is van toepassing op de dividenden en de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 52.277/1 van 8 november 2012 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake de verzaking van de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot de dividenden die worden toegekend aan pensioenfondsen niet-inwoners' Op 19 oktober 2012 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake de verzaking van de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot de dividenden die worden toegekend aan pensioenfondsen niet-inwoners'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 8 november 2012. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Jo BAERT en Wilfried VAN VAERENBERGH, staatsraden, Lieven DENYS, assessor, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frederic VANNESTE, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo BAERT, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 november 2012. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Artikel 266 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92) bepaalt wat volgt : « De Koning kan, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die Hij bepaalt, geheel of ten dele afzien van de inning van de roerende voorheffing op inkomsten van roerende goederen en kapitalen en van diverse inkomsten, indien het verkrijgers betreft van wie de identiteit kan worden vastgesteld of door collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die een onverdeeld vermogen zijn dat wordt beheerd door een beheersvennootschap voor rekening van deelnemers, wanneer hun aandelen in België niet openbaar worden uitgegeven en niet in België worden verhandeld, of effecten aan toonder en gedematerialiseerde effecten waarvan de inkomsten begrepen zijn in één van de volgende categorieën: 1° inkomsten van voor 1 december 1962 uitgegeven effecten die wettelijk van mobiliënbelasting of van zakelijke belastingen zijn vrijgesteld of aan belastingen zijn onderworpen tegen een aanslagvoet van minder dan 15 pct.; 2° inkomsten uit certificaten van Belgische instellingen voor collectieve belegging;3° uitgiftepremies met betrekking tot obligaties, kasbons of andere effecten van leningen uitgegeven vanaf 1 december 1962. In geen geval kan hij afzien van de inning van de roerende voorheffing op inkomsten: 1° van door effecten vertegenwoordigde leningen waarvan de interest wordt gekapitaliseerd, behalve indien de schuldenaar en de gerechtigde verbonden vennootschappen zijn die hij definieert;2° van effecten die geen aanleiding geven tot een periodieke uitbetaling van interest en die worden uitgegeven voor een looptijd van ten minste één jaar met een disconto dat overeenstemt met de tot op de vervaldag van het effect gekapitaliseerde interest, behalve indien de schuldenaar en de gerechtigde verbonden vennootschappen zijn die hij definieert;3° Uit vastgoedcertificaten, voor wat de toekenningen of betaalbaarstellingen van inkomsten betreft die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de verwezenlijking van het onderliggend onroerend goed. Het tweede lid is niet van toepassing op effecten voortgekomen uit de splitsing van lineaire obligaties uitgegeven door de Belgische Staat. » Aan die machtiging heeft de Koning uitvoering gegeven bij de artikelen 105 tot 119 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten 'tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' (hierna : KB/WIB 92). 3. Zo bepaalt artikel 106, § 1, eerste lid, van het KB/WIB 92 dat van de inning van de roerende voorheffing volledig wordt afgezien met betrekking tot de dividenden waarvan de schuldenaar een buitenlandse vennootschap is, wanneer de verkrijger wordt geïdentificeerd als een binnenlandse vennootschap of een Belgische inrichting van een vennootschap die is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte. In paragraaf 2 van hetzelfde artikel wordt het volgende bepaald : « Er wordt eveneens volledig afgezien van de inning van de roerende voorheffing op dividenden en op inkomsten bedoeld in artikel 90, 11° van hetzelfde Wetboek met betrekking tot Belgische aandelen waarvan de schuldenaar, hetzij een vennootschap, vereniging, inrichting of instelling is die haar maatschappelijke zetel, haar voornaamste inrichting of haar zetel van bestuur of beheer in België heeft, hetzij een rechtspersoon naar Belgisch publiek recht is, wanneer de verkrijger wordt geïdentificeerd als een spaarder niet-inwoner die geen onderneming exploiteert of die zich niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt en die in het land waarvan hij inwoner is, vrijgesteld is van inkomstenbelastingen. » (1) Artikel 1 van het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe in deze laatste paragraaf de gecursiveerde woorden te vervangen door een andere omschrijving, teneinde de dividenden en inkomsten waarop de verzaking aan de inning van de roerende voorheffing kan worden toegepast te beperken tot de pensioenfondsen niet-inwoners.

Met artikel 2 van het ontwerp wordt de uitzondering bedoeld in artikel 106, § 4, van het KB/WIB 92 verduidelijkt.

Artikel 3 van het ontwerp wijzigt dienovereenkomstig artikel 117, § 2, van het KB/WIB 92, terwijl artikel 4 bepaalt dat de nieuwe regels onmiddellijk in werking zullen treden. 4. Vermits uit artikel 172, tweede lid, van de Grondwet volgt dat vrijstelling van belasting door de wetgever dient te worden verleend en artikel 266 van het WIB 92 grondwetsconform dient te worden geïnterpreteerd, kan de Koning aan die bepaling niet de bevoegdheid ontlenen om vrij te stellen van belasting. In het stelsel van de belasting van niet-inwoners vormt de voorheffing in een aantal gevallen niet een voorschot, maar een echte belasting (zie artikel 248, § 1, van het WIB 92), zodat aan de gemachtigde is gevraagd of, in het licht van voormelde grondwetsbepaling, het afzien van de inning van de voorheffing gevolgen heeft voor het verschuldigd zijn van de belasting. Hij antwoordde: « De Koning ziet af van de inning van de roerende voorheffing, dit heeft geen gevolgen voor het verschuldigd zijn van de belasting. » Voor zover het correct is dat de Koning aldus niet vrijstelt van belasting, kan worden aanvaard dat artikel 266 van het WIB 92 rechtsgrond biedt voor de ontworpen wijzigingen.

VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN 5. Uit artikel 19/1, § 1, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' vloeit voort dat elk voorontwerp van wet, elk ontwerp van koninklijk besluit en elk voorstel van beslissing dat ter goedkeuring aan de Ministerraad moet worden voorgelegd, aanleiding moet geven tot een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, tenzij het voorontwerp, het ontwerp of het voorstel hiervan is vrijgesteld. Die vrijstellingen zijn bepaald bij het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten 'houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid, van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling". Het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit kan niet worden ingepast in één van de vrijstellingscategorieën bepaald in artikel 2 van dat besluit, zodat alsnog een voorafgaand onderzoek in voormelde zin dient te worden uitgevoerd. Indien uit dit voorafgaand onderzoek bovendien zou blijken dat een effectbeoordeling in de zin van artikel 19/2 van dezelfde wet noodzakelijk is, en als gevolg van die effectbeoordeling wijzigingen zouden worden aangebracht in de tekst van het ontwerp, zoals die thans om advies aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, is voorgelegd, zullen deze wijzigingen eveneens om advies aan de afdeling Wetgeving moeten worden voorgelegd.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 6. Gelet op het gegeven dat het advies van de Raad van State is gevraagd op dertig dagen, dient het vijfde lid van de aanhef te worden geschrapt.Een verantwoording van het inroepen van de dringende noodzakelijkheid heeft in dit geval immers geen zin.

Artikel 4 7. Uit artikel 4 van het ontwerp volgt dat het besluit onmiddellijk in werking zal treden de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding bepaald door artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 'betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen', dient in beginsel te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding teneinde elkeen een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

DE GRIFFIER-LE GREFFIER Wim GEURTS DE VOORZITTER-LE PRESIDENT Marnix VAN DAMME _______ Nota 1 Krachtens paragraaf 4 van hetzelfde artikel zijn de bepalingen van paragraaf 2 niet van toepassing wanneer de spaarder niet-inwoner in wel bepaalde gevallen verplicht is de opbrengst of het inkomen door te storten.

20 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake de verzaking van de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot de dividenden die worden toegekend aan pensioenfondsen niet-inwoners (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 266;

Gelet op het KB/WIB 92, artikelen 106 en 117;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 28 september 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 oktober 2012;

Gelet op advies 52.277/1 van de Raad van State, gegeven op 8 november 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 106, § 2, van het KB/WIB 92, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005003037 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake roerende voorheffing op inkomsten betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten sluiten, worden de woorden "een spaarder niet-inwoner die geen onderneming exploiteert of die zich niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt" vervangen door de woorden "een spaarder niet-inwoner bedoeld in artikel 227, 3°, van hetzelfde Wetboek waarvan het maatschappelijk doel uitsluitend bestaat uit het beheer en het beleggen van fondsen ingezameld met het doel wettelijke of aanvullende pensioenen uit te betalen, die zich uitsluitend zonder winstoogmerk toeleggen op verrichtingen bedoeld in artikel 182, 2°, van hetzelfde Wetboek,".

Art. 2.In artikel 106, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005003037 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake roerende voorheffing op inkomsten betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten sluiten en gewijzigd bij koninklijke besluiten van 22 oktober 2010 en 5 december 2011, worden de woorden "behalve wanneer de uiteindelijke verkrijger een niet-inwoner is bedoeld in § 2 of een moedervennootschap is bedoeld in § 5 of in § 6." vervangen door de woorden "behalve wanneer de uiteindelijke verkrijger eveneens een spaarder niet-inwoner is bedoeld in § 2 of, wat uitsluitend het tweede geval betreft, een in § 5 of 6 bedoelde moedervennootschap van de dividenduitkerende vennootschap.".

Art. 3.In artikel 117, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005003037 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake roerende voorheffing op inkomsten betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 2011, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1) de bepaling opgenomen onder b) wordt vervangen als volgt : « b) spaarders niet-inwoners zijn bedoeld in artikel 227, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met een maatschappelijk doel dat uitsluitend bestaat uit het beheer en het beleggen van fondsen ingezameld met het doel wettelijke of aanvullende pensioenen uit te betalen, die zich uitsluitend zonder winstoogmerk toeleggen op verrichtingen bedoeld in artikel 182, 2°, van hetzelfde Wetboek, en die in het land waarvan ze inwoner zijn, vrijgesteld zijn van inkomstenbelastingen.»; 2) in de bepaling opgenomen onder c), worden de woorden "behalve indien de uiteindelijke verkrijger een niet-inwoner is bedoeld in artikel 106, § 2 of een moedervennootschap bedoeld in artikel 106, § 5 of § 6" vervangen door de woorden "behalve wanneer de uiteindelijke verkrijger eveneens een niet-inwoner is bedoeld in artikel 106, § 2, of, wat uitsluitend het tweede geval betreft, een moedervennootschap bedoeld in artikel 106, § 5 of § 6, van de dividenduitkerende vennootschap.".

Art. 4.Dit besluit is van toepassing op de dividenden en de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE ______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^