gepubliceerd op 28 november 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2013, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding
19 SEPTEMBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2013, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2013, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 septembre 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2013 Opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2014 onder het nummer 119426/CO/218)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden behoren.
Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Art. 2.Overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012617 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 24/10/2007 numac 2007011506 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012615 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor het vervoer type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012616 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 oktober 1996 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken sluiten, verbinden de sociale partners er zich toe de deelnemingsgraad aan de beroepsopleiding voor het geheel van de sector jaarlijks met 5 pct. te verhogen door volgende maatregelen : § 1. De werkgevers verbinden er zich toe om 4 dagen opleiding toe te kennen voor de periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2015. Onverminderd artikel 4 van deze overeenkomst worden de opleidingsdagen toegekend op om het even welk moment in 2014 en/of in 2015. § 2. Onverminderd het recht op opleiding dat onder paragraaf 1 is erkend, wordt voor elke bediende een aanvullend recht op één dag beroepsopleiding geopend voor de periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2015. De tijd die overeenstemt met de opleidingsdag moet 's avonds of tijdens het weekend en buiten de arbeidstijd vallen. § 3. De deeltijdse bedienden genieten de voornoemde opleidingsdagen in evenredigheid met hun deeltijdse prestaties.
Het recht op opleiding geldt niet voor de bedienden die in opzegging zijn of die zijn aangeworven met een overeenkomst voor een bepaalde tijd van 1 jaar of minder. § 4. De opleidingsdagen moeten gericht zijn op een verhoging van de beroepsbekwaamheid van alle bedienden.
Art. 3.§ 1. De opleidingsdagen waarin artikel 2, § 1 voorziet, worden toegekend volgens de hiernavolgende regelen die dezelfde zijn als die welke zijn vastgelegd in de vorige tweejaarlijkse akkoorden in de sector met name de collectieve arbeidsovereenkomsten van 5 mei 1999, 25 april 2001, 15 mei 2003, 16 juni 2005 en 12 juli 2007 en 16 juli 2009 en 19 september 2011.
Onverminderd de toepassing van het opleidingsplan, zoals bepaald in artikel 4 hierna, gaat het om opleidingen die worden aangeboden door het Centrum voor de Vorming van Bedienden van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden (CEVORA) of om door CEVORA erkende opleidingen, alsook om de door de betrokken ondernemingen of sectoren of door andere opleidingverstrekkers georganiseerde opleidingen.
De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren. Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd moet de werkgever aan de bediende een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.
De verplaatsingskosten van de bediende die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.
Onverminderd de toepassing van het opleidingsplan zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst, moet de bediende, als de werkgever geen opleidingsdagen heeft voorgesteld vóór 31 december 2014, vóór 31 maart 2015 hiervoor een schriftelijke aanvraag indienen bij de werkgever.
In dat geval moet de werkgever vóór 30 april 2015 schriftelijk aan de werknemer meedelen hoe en wanneer hij binnen de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de opleidingsdagen zal aanbieden.
Wanneer de werkgever : - ofwel niet vóór 30 april 2015 is ingegaan op de schriftelijke vraag van de werknemer; - ofwel uiterlijk op 31 december 2015 geen of te weinig opleidingsdagen aan de werknemer heeft aangeboden, worden de niet toegekende opleidingsdagen naar keuze van de werknemer door hem opgenomen onder de vorm van hetzij betaald verlof, hetzij opleidingsdagen binnen het opleidingsaanbod georganiseerd door CEVORA. In dit laatste geval richt de werknemer zijn verzoek om opleidingsdagen aan CEVORA. In alle gevallen worden deze dagen gelijkgesteld met gepresteerde arbeidsdagen. § 2. De onder artikel 2, § 2 voorziene opleidingsdag is een beroepsopleiding die door CEVORA wordt gegeven. Om die opleidingsdag te genieten, moet de bediende zich wenden tot CEVORA. Per volledige opleidingsdag die hij volgt, ontvangt de bediende vanwege CEVORA een premie van 40 EUR als forfaitaire tegemoetkoming in zijn verplaatsings- en opleidingskosten.
Deze opleidingsdag wordt niet als arbeidstijd beschouwd en wordt niet als zodanig bezoldigd. Daarenboven komt deze opleidingsdag niet in aanmerking voor het betaald educatief verlof.
Art. 4.De nadere regels van het recht op opleiding zoals bepaald in artikel 2, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen in de onderneming als volgt worden vastgelegd : § 1. Ondernemingen met vakbondsafvaardiging 1) Ondernemingen die reeds een opleidingsplan voor de periode 2012-2013 opmaakten en het lieten registreren Deze ondernemingen kunnen het opleidingsplan, met instemming van de ondertekenende partijen, verlengen voor de periode 2014-2015 met een eenvoudige brief (met vermelding van hun volledig Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsnummer) aan het "Sociaal Fonds van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden", opgericht bij de in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 1975 houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (hierna "sociaal fonds" genoemd).De verlenging moet gebeuren tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2014. 2) Ondernemingen met vakbondsafvaardiging die nog geen opleidingsplan opmaakten In de ondernemingen met een vakbondsafvaardiging kan tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2014 een bedrijfseigen opleidingsplan worden overeengekomen. Om geldig te zijn, moet dat plan de instemming krijgen van de meerderheid van de leden van de vakbondsafvaardiging.
In het opleidingsplan kunnen de inhoud, het tijdstip, de doelgroep en alle andere nadere regels van de opleiding volledig autonoom worden vastgelegd.
Daarenboven kan het plan bepalen dat het opleidingskrediet op bepaalde bedienden wordt overgedragen.
Het opleidingsplan wordt tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2014 geregistreerd bij het sociaal fonds. De registratie gebeurt op basis van het formulier dat ter beschikking gesteld wordt door het sociaal fonds. 3) De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder bedrijfseigen opleidingsplan De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder bedrijfseigen opleidingsplan kunnen uiterlijk op 31 december 2014 toetreden tot het suppletief opleidingsplan.Deze bedrijven mogen het opleidingskrediet niet op bepaalde bedienden overdragen.
Met "suppletief plan" wordt het suppletief opleidingsplan bedoeld, uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA. In een bedrijf met vakbondsafvaardiging, wordt het suppletief opleidingsplan, indien van toepassing, aan de vakbondsafvaardiging meegedeeld. 4) De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder opleidingsplan De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder opleidingsplan mogen het opleidingskrediet niet op bepaalde bedienden overdragen. Bij de uitvoering van artikel 4, § 1, 3) en 4), dient artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1997 met betrekking tot het statuut van de syndicale afvaardiging, te worden nageleefd. § 2. Ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging 1) Ondernemingen die reeds zijn toegetreden tot het suppletief opleidingsplan Deze ondernemingen kunnen hun toetreding verlengen door tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 door een eenvoudige brief (met vermelding van hun volledig Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsnummer) te sturen naar het "So-ciaal Fonds van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden". Deze ondernemingen kunnen het individuele opleidingsrecht van de bedienden op andere bedienden overdragen, maar slechts ten belope van 50 pct. van het totale krediet aan opleidingsdagen.
Met "suppletief plan" wordt het suppletief opleidingsplan bedoeld, uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA. In een bedrijf zonder vakbondsafvaardiging, wordt het suppletief opleidingsplan in het bedrijf uitgehangen. 2) Ondernemingen die nog niet zijn toegetreden Deze ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging hebben de mogelijkheid om toe te treden tot een suppletief opleidingsplan uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA. Deze ondernemingen kunnen het individuele opleidingsrecht van de bedienden op andere bedienden overdragen, maar slechts ten belope van 50 pct. van het totale krediet aan opleidingsdagen.
Het suppletief opleidingsplan wordt in het bedrijf uitgehangen.
De ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen eveneens tot deze collectieve arbeidsovereenkomst toetreden door een schriftelijke verbintenis aan te gaan dat het recht op opleiding zal gerealiseerd worden via CEVORA-opleidingen.
De ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 hun toetreding laten registreren bij het sociaal fonds, met het formulier dat door het sociaal fonds ter beschikking wordt gesteld.
Art. 5.De ondernemingen met een geregistreerd opleidingsplan of -verbintenis, genieten voor de ontwikkeling van hun opleidingsinitiatieven een trekkingsrecht ten laste van CEVORA. De nadere regels voor dit trekkingsrecht zullen worden vastgelegd door het sociaal fonds.
Art. 6.De concrete maatregelen inzake opleiding die in het jaar 2012 door de raad van bestuur van CEVORA werden genomen teneinde de tewerkstelling en hertewerkstelling van oudere bedienden te bevorderen, zullen worden verdergezet.
Art. 7.§ 1. De partijen verbinden er zich toe om in coherentie met de regionaal-communautaire initiatieven - onder meer door het sluiten van convenanten - de tewerkstelling in de sector van werkzoekenden behorende tot de risicogroepen te bevorderen via opleiding en/of trajectbegeleiding gericht op knelpuntberoepen in de sector. § 2. Met "risicogroepen" wordt bedoeld : - werkzoekenden : - laaggeschoolde werkzoekenden (max. HSO-diploma); - langdurig werkzoekenden (meer dan één jaar werkzoekend); - oudere werkzoekenden (+ 40 jaar); - migranten; - pas ontslagen bedienden; - oudere bedienden (+ 45 jaar); - administratieve, uitvoerende en K.M.O.-bedienden die zonder collectieve arbeidsovereenkomst geen automatische toegang tot vorming zouden hebben; - jongeren met leermoeilijkheden. § 3. In toepassing van het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200932 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 189, tweede lid, en 194 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), wordt onder "risicogroepen met betrekking tot het voorbehouden van 0,05 pct. van de loonmassa" verstaan : de risicogroepen bepaald in artikel 1 van hogervermeld besluit, en wordt onder "risicogroepen met betrekking tot het voorbehouden van de helft daarvan, of 0,025 pct. van de loonmassa" verstaan : de risicogroepen bedoeld in artikel 2 van hogervermeld koninklijk besluit.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur voor de periode ingaand op 1 januari 2014, met uitzondering van artikel 6 dat ingaat op 1 januari 2013, en eindigend op 31 december 2015.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK