gepubliceerd op 27 oktober 2001
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 43, § 1, 1°, van de programmawet van 24 december 1993
19 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 43, § 1, 1°, van de programmawet van 24 december 1993
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 24 december 1993, inzonderheid op artikel 43, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 11 juni 2001 en 25 juni 2001;
Gelet op het advies van de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 18 juni 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juli 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 10 juli 2001;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies 31.997/1 van de Raad van State gegeven op 4 oktober 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Worden in aanmerking genomen voor de toepassing van de sociale vrijstelling van het remgeld, bepaald door artikel 43 van de programmawet van 24 december 1993 : 1° het persoonlijk aandeel voor de farmaceutische specialiteiten van de categorieën A en B als bedoeld bij artikel 2, 2°, a) eerste en tweede streepjes, van het koninklijk besluit van 7 mei 1991 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare farmaceutische verstrekkingen;2° het forfaitair persoonlijk aandeel voor de aangenomen specialiteiten bestemd voor in een verplegingsinrichting of een psychiatrische inrichting opgenomen rechthebbende, omschreven in, respectievelijk, artikel 2, 2°, b) van het reeds vernoemde koninklijk besluit van 7 mei 1991 en artikel 4, § 5, tweede lid van de Nationale overeenkomst van 12 maart 1999 tussen de psychiatrische inrichtingen en diensten en de verzekeringsinstellingen.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 oktober 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE