gepubliceerd op 31 mei 2000
Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werkwijze van het wetenschappelijk comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
19 MEI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werkwijze van het wetenschappelijk comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 maart 2000;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 30 maart 2000;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen zo snel mogelijk operationeel moet zijn en dat dit zijn bevoegdheid voor het geven van adviezen vanaf de oprichting uitvoert; dat het wetenschappelijk comité verplicht advies moet geven over alle reglementaire ontwerpen betreffende materies waarvoor het agentschap bevoegd is;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 april 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het comité : het wetenschappelijk comité ingesteld bij artikel 8 van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2° de Minister : de federale Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;3° het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen opgericht door de voornoemde wet van 4 februari 2000;4° de Bestuurder : de Gedelegeerd bestuurder van het Agentschap.
Art. 2.§ 1. Het comité bestaat uit ten hoogste 20 leden. § 2. De leden van het comité worden door Ons benoemd, na advies van een door de Minister op te richten selectiecommissie, uit personen die zich kandidaat hebben gesteld als deskundige naar aanleiding van een oproep die in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
De kandidaturen van de deskundigen voor de functie van lid van het comité moeten door de kandidaten zelf bij de Minister ingediend worden en vergezeld zijn van een uitgebreid curriculum vitae, waarbij de nadruk gelegd wordt op de elementen waaruit blijkt dat de kandidaat deskundig is in één of meer van de disciplines waarvoor het Agentschap bevoegd is. § 3. De leden van het comité mogen niet behoren tot beheerraad, directie of personeel van een inrichting die aan de controle van het Agentschap onderworpen is. § 4. De leden van het comité worden benoemd voor een periode van vier jaar, hernieuwbaar. § 5. Worden als ontslagnemend beschouwd, de leden die niet aan de bepalingen van het in artikel 3 bedoelde huishoudelijk reglement voldoen.
Art. 3.Het comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Minister voor.
Het huishoudelijk reglement bevat ten minste bepalingen in verband met de regels inzake deontologie, de voorwaarden om als ontslagnemend te worden beschouwd, een urgentieprocedure en de voorwaarden voor deelname door deskundigen niet-leden aan de vergaderingen.
Art. 4.De leden van het comité kiezen in hun midden een voorzitter en een ondervoorzitter.
Art. 5.Het comité vergadert op uitnodiging van de Voorzitter van het comité, overeenkomstig de bepalingen van het in artikel 3 bedoelde huishoudelijk reglement.
Art. 6.Afgevaardigden van het Agentschap, aangeduid door de Bestuurder, nemen als waarnemer aan de vergaderingen van het comité deel.
Art. 7.Het comité kan werkgroepen oprichten voor het uitvoeren van de door het comité bepaalde opdrachten.
Deze werkgroepen kunnen andere personen omvatten dan deze bedoeld in artikel 2.
Art. 8.Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door één of meer door de Bestuurder of zijn afgevaardigde aangeduide personen.
Art. 9.De adviezen van het comité worden openbaar gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement.
Art. 10.De Minister stelt de vergoedingen en het presentiegeld vast waarop de leden en de in artikel 3 bedoelde deskundigen niet-leden van het comité recht hebben.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET