gepubliceerd op 06 augustus 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de wekelijkse arbeidsduur
19 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de wekelijkse arbeidsduur (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de wekelijkse arbeidsduur.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juni 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001 Wekelijkse arbeidsduur (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nummer 58468/CO/201) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel betreffende de arbeidsduur. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur
Art. 3.In de ondernemingen uit de niet-voedingssector (Nacecode 52121, 52122, 52320 tot en met 52740) die 20 werknemers of meer tewerkstellen, wordt de wekelijkse arbeidsduur verminderd vanaf 1 mei 2000 tot 38 u 30 m en vanaf 1 mei 2001 tot 38 uren. § 1. De weekgrens voor het overloon wordt 38 u. 30 m. respectievelijk 38 uur, behalve voor de ondernemingen die de arbeidsduurvermindering geheel of gedeeltelijk toekennen als compensatiedagen.
In deze ondernemingen blijft de weekgrens voor het overloon vastgesteld op de contractueel gepresteerde wekelijkse arbeidsduur.
Bij deze arbeidsduurvermindering blijft het maandloon gelijk. Dit resulteert in een proportionele verhoging van het uurloon. § 2. De werkgever past naar eigen keuze deze arbeidsduurvermindering toe door toekenning van compensatiedagen of door een vermindering van de wekelijkse arbeidsduur. § 3. Wanneer de werkgever opteert voor compensatiedagen, worden deze genomen in onderling akkoord. De arbeidsduurvermindering van 30 minuten stemt overeen met drie compensatiedagen op jaarbasis. De arbeidsduurvermindering van één uur stemt overeen met zes compensatiedagen op jaarbasis. § 4. Wanneer de werkgever opteert voor een vermindering van de wekelijkse arbeidsduur, wordt deze toegekend op één dag van de week, bij het begin of het einde van de arbeidsprestaties. § 5. Voor de deeltijdse bedienden wordt de arbeidsduurvermindering doorgevoerd volgens hun individuele keuze, rekening houdend met de normale arbeidsorganisatie in de onderneming, door een proportionele verhoging van het loon bij gelijkblijvende arbeidsduur of door een proportionele verlaging van de arbeidsduur met het behoud van loon. § 6. De proportionele verhoging van het loon bij gelijkblijvende arbeidsduur bedraagt op 1 mei 2000-1,30 pct. en op 1 mei 2001-1,32 pct. § 7. De werkgever kan ervoor kiezen 2 van de 6 compensatiedagen aan te wenden voor de beroepsopleiding van de betrokken werknemers. § 8. De werkgever informeert voorafgaandelijk het regionaal overlegorgaan van zijn keuze en deelt in voorkomend geval het programma en de naam van de organisator van de beroepsopleiding mee.
Art. 4.In de ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen, wordt de wekelijkse arbeidsduur vanaf 30 juni 2002 op 38 uren gebracht. § 1. De werkgever past naar eigen keuze de arbeidsduurvermindering toe door toekenning van compensatiedagen of door een vermindering van de wekelijkse arbeidsduur. § 2. Wanneer de werkgever opteert voor de compensatiedagen, deze genomen in onderling akkoord volgens modaliteiten van toepassing in het bedrijf wat betreft het extra legaal verlof. De arbeidsduurvermindering van één uur stemt overeen met zes compensatiedagen op jaarbasis. De ondernemingen die voor dit stelsel kiezen, moeten in het jaar 2002 drie compensatiedagen en vanaf 2003 zes compensatiedagen toekennen. § 3. Wanneer de werkgever opteert voor een vermindering van de wekelijkse arbeidsduur, wordt deze toegekend op één dag van de week, bij het begin of het einde van de arbeidsprestaties. § 4. De weekgrens voor het overloon in geval van prestaties van overuren wordt vastgesteld op 39 uren. § 5. Voor de deeltijdse bedienden wordt deze arbeidsduurverkorting doorgevoerd volgens hun individuele keuze, rekening houdende met de normale arbeidsorganisatie in de onderneming, door een proportionele verhoging van het loon met 2,63 pct. bij gelijkblijvende arbeidsduur of door een proportionele verlaging van de arbeidsduur met het behoud van het loon. HOOFDSTUK III. - Arbeidsregime
Art. 5.Het arbeidsregime dient zowel voor de deeltijdse als voor de voltijdse werknemers als volgt georganiseerd te worden : - ofwel gespreid over maximum 5 werkdagen per week; - ofwel in het raam van een 6-dagenweek met toekenning van twee halve werkdagen rust binnen deze 6 dagen.
Art. 6.De kleinhandelsondernemingen die 20 werknemers of meer tewerkstellen uit de niet-voeding sector (Nacecode 52121, 52122, 52320 tot en met 52740) lichten het bevoegde regionaal overlegorgaan in over het gekozen arbeidsregime.
Om uit te maken of een werkgever 20 of meer werknemers heeft tewerkgesteld, moet men het totaal van de tewerkgestelde werknemers tellen op 30 juni van het voorgaande jaar waarvoor bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een aangifte werd ingediend. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Zij is gesloten voor onbepaalde tijd en kan worden opgezegd met een opzeg van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX