Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 januari 2005
gepubliceerd op 11 februari 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector van 29 maart 2000

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004203827
pub.
11/02/2005
prom.
19/01/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector van 29 maart 2000 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector van 29 maart 2000.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001 Toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector van 29 maart 2000 (Overeenkomst geregistreerd op 18 april 2002 onder het nummer 62116/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties van het sociaal-cultureel werk die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en die erkend en gesubsidieerd worden door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheekwerk en Afdeling Jeugd en Sport of gesubsidieerd worden op basis van de decreten inzake het lokale of provinciale jeugdwerkbeleid en behoren tot de volgende deelsectoren : - volksontwikkeling : verenigingen, instellingen en diensten; - jeugdwerk, waaronder het landelijk, dienstverlenend, provinciaal en lokaal jeugdwerk; - deeltijdse vorming; - culturele centra, waaronder ook "De Rand"; - volkscultuur; - amateuristische kunstbeoefening; - archief- en documentatiecentra; - koepels; - steunpunten van deze deelsectoren.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Vastlegging van het bedrag

Art. 2.De bruto-eindejaarspremie is gelijk aan het vaste, geïndexeerde bedrag van 263,34 EUR (basis 1 november 2001).

Het bedrag wordt elk jaar aan de index aangepast. Het indexpercentage wordt berekend door het indexcijfer van oktober van het lopende jaar te delen door het indexcijfer van oktober van het vorige jaar. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. HOOFDSTUK III. - Toekenning, berekeningswijze en financiering van de premie

Art. 3.§ 1. Het totale bedrag van de premie, zoals vastgelegd in artikel 2, wordt uitgekeerd aan de werknemer die verbonden is door een voltijdse arbeidsovereenkomst en volledig gewerkt heeft of daarmee gelijkgestelde afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in artikel 6, § 3, kan inroepen en die zijn gehele loon heeft of zou hebben genoten tijdens de gehele referentieperiode. De referentieperiode is vastgelegd op de periode die zich uitstrekt van 1 januari tot 30 september. § 2. Voor deeltijds tewerkgestelde werknemers wordt het bedrag van de premie herleid naar rata van de contractuele arbeidsduur. § 3. Wanneer een werknemer het totale bedrag van de premie niet kan genieten omdat hij in dienst of uit dienst is getreden in de loop van de referentieperiode, wordt het bedrag ervan aangepast, evenredig met de verrichte arbeid en/of daarmee gelijkgestelde periodes.

Art. 4.De eindejaarspremie is niet verschuldigd voor arbeidsprestaties of gelijkgestelde periodes tijdens een proefperiode waarin de arbeidsovereenkomst werd beëindigd.

De eindejaarspremie is evenmin verschuldigd aan de werknemers die zich in de proefperiode bevinden op het ogenblik van de betaling ervan.

Art. 5.De eindejaarspremie vervangt in hoofde van de werknemer, ten belope van het bedrag dat krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst betaald wordt, alle andere toelagen die tot op heden bij wijze van eindejaarspremie of dertiende maand werden toegekend.

De werkgever krijgt het bedrag dat hij in 2001 aan zijn werknemers geeft krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst, inclusief de sociale zekerheidsbijdragen, terugbetaald van het "Sociaal Fonds voor het Sociaal Cultureel Werk" van de Vlaamse Gemeenschap. Dit fonds wordt in 2001 belast met de verdeling van de budgetten voor de loonharmonisering waarin is voorzien ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector 2000-2005.

De werkgever zal daartoe een aanvraag kunnen indienen volgens de richtlijnen die het sociaal fonds zal bepalen en aan de betrokken werkgevers zal meedelen.

De werkgever heeft geen recht op een terugvordering van de premie als voor de betrokken werknemer de kosten ervan al effectief vervat zijn in een andere subsidie. Als dat gedeeltelijk het geval is, kan hij alleen voor het niet gedekte gedeelte de kosten terugvorderen.

Art. 6.§ 1. Iedere gewerkte of daarmee gelijkgestelde maand, tijdens de referentieperiode, geeft recht op 1/9e van het bedrag van de premie, berekend overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Elke arbeidsovereenkomst, ingegaan voor de dertiende dag van de maand, wordt beschouwd als een arbeidsovereenkomst voor een volledige maand. § 3. Worden gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen, de inactiviteitsperiodes, vastgelegd bij koninklijk besluit van 30 mars 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 6 april 1967).

Schorsingen wegens loopbaanonderbreking en conventionele schorsingen van de arbeidsovereenkomst worden niet gelijkgesteld met effectieve prestaties. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 7.De eindejaarspremie wordt betaald in de maand december. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 8.Tot 31 december 2001 wordt het bedrag, vermeld in artikel 2, vastgelegd op 10 623 BEF.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 januari 2001.

Zij wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de loonharmonisering waarin krachtens het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector 2000-2005 is voorzien.

Zij zal op verzoek van een ondertekende partij kunnen herzien of opgezegd worden met een opzeggingstermijn van één maand.

De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen aangeven en amendementsvoorstellen indienen. De andere organisaties gaan de verbintenis aan deze binnen één maand na ontvangst te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^