gepubliceerd op 06 april 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1997 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten
19 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1997 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1997 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 januari 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998 Toekenning van een eindejaarspremie voor 1997 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 5 februari 1999 onder het nummer 49937/CO/140.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer. HOOFDSTUK II Gerechtigden en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten
Art. 2.In 1997 wordt een eindejaarspremie ten bedrage van 67 309 F toegekend aan de chauffeurs van de openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (V.V.M.).
Art. 3.In 1997 wordt een eindejaarspremie ten bedrage van 65 774 F toegekend aan de chauffeurs van de openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de « Société Régionale Wallonne du Transport » (S.R.W.T.).
Art. 4.Het sociaal fonds van de sector betaalt een voorschot van 3 000 F bruto aan de leden van het rijdend personeel die recht hebben op deze eindejaarspremie. Als basis wordt hiervoor de R.S.Z.-lijst van het 2e kwartaal 1997 gebruikt.
Art. 5.De werkgevers betalen het onder artikel 2 of 3 vermelde bedrag uit, verminderd met het voorschot bepaald in artikel 4.
Art. 6.Deze premie, betaalbaar voor 31 december 1997, wordt toegekend volgens de hierna vastgestelde voorwaarden : de personeelsleden die gedurende het ganse jaar 1997 hebben gewerkt, ontvangen het totale bedrag van de premie; de personeelsleden die in de loop van het jaar 1997 : - op rust- of brugpensioen werden gesteld; - in dienst zijn getreden; - ziek zijn geweest; - het slachtoffer zijn geweest van een arbeidsongeval; - werden ontslagen om andere dan dringende redenen, bekomen deze premie berekend naar rata van de maanden arbeidsprestatie. Een effectieve arbeidsprestatie van ten minste tien dagen telt voor een volledige maand tewerkstelling en de vakantiedagen worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestaties.
De personeelsleden die in de loop van het jaar 1997, hun opzegging hebben betekend en niet meer in dienst zijn op 31 december 1997 of werden ontslagen om dringende redenen, verliezen het recht op deze premie. HOOFDSTUK III. - Geldigheid
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1997.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX