Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2006
gepubliceerd op 14 juli 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende de beroepsindeling en de lonen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201201
pub.
14/07/2006
prom.
19/04/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende de beroepsindeling en de lonen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende de beroepsindeling en de lonen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 Beroepsindeling en lonen (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2004 onder het nummer 72024/CO/323) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid behoren van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden, arbeiders en dienstboden. HOOFDSTUK II. - Beroepsindeling

Art. 2.§ 1. De werknemers worden in 4 groepen ingedeeld : 1° bedienden;2° arbeiders;3° conciërges;4° dienstboden. § 2. Deze groepen zijn op hun beurt opgedeeld in categoriën rekening houdend met de uitgeoefende functies en met de criteria zoals hierna verder bepaald : Groep 1 : Bedienden.

Art. 3.De groep 1 "Bedienden" is in 4 categoriën ingedeeld : Categorie 1 : (Normale aanvangsleeftijd = 19 jaar).

Onder leiding en toezicht uitoefenen van taken en functies van het minste niveau, die door de wet of de rechtbank worden erkend als zijnde van intellectuele aard.

Het gaat hier dus om functies die géén persoonlijke initiatieven vergen, doch worden uitgevoerd volgens duidelijk vooraf vastgestelde regels. (Afdrukker - Klasseerder - Repetitieve en eenvoudige administratieve werkzaamheden, enz.) Categorie 2 : (Normale aanvangsleeftijd = 21 jaar).

Het correct uitvoeren van eenvoudig en weinig afwisselend werk dat, wegens een rechtstreeks toezicht, slechts beperkte verantwoordelijkheid meebrengt.

Taken en functies waarbij een korte leertijd voldoende is om de vereiste vaardigheid te verwerven. (Receptie -Archiefbeheerder - Ervaren typist - Eenvoudig schrijf- en rekenwerk - Boekhoudbediende - Facturist, enz.) Categorie 3 : (Normale aanvangsleeftijd = 23 jaar).

Het zelfstandig uitvoeren van afwisselend werk dat doorgaans initiatief en redenering vereist en bovendien de verantwoordelijkheid voor de uitvoering vergt. (Portefeuille-beheerder - Bijwonen en leiden algemeen vergadering mede-eigendom - meertaligheid - Verkopen en/of verhuren van vastgoed - Technisch beheerder van gebouwen - Schaderegeling - Planningbediende - Detailtekenaar, enz.) Categorie 4 : (Normale aanvangsleeftijd = 25 jaar).

Meer afwisselend zelfstandig werk waarvoor meer dan gemiddeld vakbekwaamheid en bovendien initiatief en verantwoordelijkheidsbesef vereist zijn. Moet bekwaam zijn al het mindere werk van de eigen specialiteit uit te voeren, al de elementen voor het hem toevertrouwde werk te verzamelen, gebeurlijk geholpen door bedienden van de vorige categorieën. Moet dus leiding kunnen geven. (Afdelingshoofd - Boekhouder - Secretariaat op directieniveau - Vertaler - Loondienst, enz.)

Art. 4.Algemene opmerkingen bij deze functieclassificatie voor bedienden : § 1. De functies of werkzaamheden die in elke categorie zijn aangegeven gelden als voorbeeld. De niet genoemde functies of werkzaamheden worden naar analogie met de aangehaalde voorbeelden ingedeeld. § 2. Deze indeling in categorieën heeft tot doel aan de bedrijven een richtlijn te geven om de toepassing te vergemakkelijken van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde beloningsminima.

Daarom steunt de classificatie zich op de aard van de taken, de complexiteit ervan, de mate waarin initiatief vereist is, de wijze van controle, de opgelegde verantwoordelijkheden, enz. § 3. Het begrip "genoten onderwijs" komt als beoordelingsfactor slechts in aanmerking bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere factoren die voor elke categorie afzonderlijk als algemene criteria gelden.

Wanneer een gebaremiseerde bediende de bekwaamheid bezit om een hogere functie uit te oefenen, houdt dit niét in dat hij in de overeenstemmende weddecategorie wordt overgeplaatst. Dit kan enkel gebeuren indien de betreffende functie ook daadwerkelijk wordt uitgeoefend. § 4. Voor bovenstaande functiecategorieën 1 tot en met 4 zijn respectievelijk 19, 21, 23 en 25 jaar als aanvangsleeftijden voorzien. § 5. Wanneer een gebaremiseerde bediende gelijktijdig en bestendig meerdere functies van diverse categorieën vervult, dient hiermee rekening gehouden te worden bij de vaststelling van zijn loon. Het loon moet ten laatste op de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt ondertekend in onderlinge overeenstemming worden bepaald. § 6. De verwezenlijking van deze classificatie mag geen aanleiding geven tot een herziening van de classificaties die op ondernemingsvlak eerder werden overeengekomen en opgesteld volgens andere normen. § 7. De minimum loonschalen moeten worden aangezien als geldend voor het gebruik van één taal. Wanneer voor het uitoefenen van een functie of kennis het gebruik van meer dan één taal wordt vereist dan is dit op zichzelf geen reden om naar een hogere categorie op te schuiven wanneer de aard van de functie er niet door verandert. Wel past het er rekening mee te houden bij het vaststellen van het loon. § 8. De werkgevers delen aan de bedienden op wie de weddeschalen van toepassing zijn, de categorie mee waarin zij ingedeeld zijn. Deze mededeling gebeurt bij de indiensttreding, of op het tijdstip dat de classificatie een wijziging ondergaat of bij het overhandigen van de jaarlijkse afrekening van de lonen. De categorie moet ook vermeld worden op de loonfiche. § 9. Voor bedienden die na de normale aanvangsleeftijd in dienst treden, mag het minimumloon voor de normale aanvangsleeftijd van de categorie toegepast worden. Evenwel moet het minimumloon volgens de leeftijd en categorie progressief bereikt worden ten laatste 1 jaar na de indiensttreding. Daartoe wordt het aanvangsloon na 6 maanden dienst verhoogd met 50 pct. van het verschil tussen aanvangsloon en loon volgens leeftijd en categorie.

Voor bedienden van 50 jaar en meer op het moment van de aanwerving mag ook het minimumloon voor de normale aanvangsleeftijd van de categorie toegepast worden. Evenwel moet het hoogste loon van de categorie progressief bereikt worden ten laatste vier jaar na de indiensttreding. Daartoe wordt het aanvangsloon ieder jaar verhoogd met 25 pct. van het verschil tussen het aanvangsloon en het hoogste minimumloon van de categorie. § 10. Voor vastgoedbeheerders die eventueel ook bemiddelen bij de verkoop of verhuring van vastgoed, en daarbij hun commerciële medewerkers vergoeden op basis van verworven commissies, zijn navolgende loonschalen niet van toepassing. Ze worden bepaald in onderling overleg en vermeld op de individuele arbeidsovereenkomst.

Niettemin zullen volgende minima in acht genomen worden : - gedurende de proeftijd : minstens de wedde voor de normale aanvangsleeftijd van categorie 1.1; - na de proeftijd : - minder dan 25 jaar : schaalminima van categorie 3 volgens de leeftijd; - vanaf 25 jaar : schaalminima van categorie 4 volgens de leeftijd.

Het minimumloon wordt maandelijks als voorschot op het eventueel commissieloon betaald; de eindafrekening gebeurt minimaal op het einde van elk jaar. § 11. Voor zij die onder "leercontract" via de VIZO-centra of "stageovereenkomst" via de IFPME-centra worden tewerkgesteld als aspirant vastgoedmakelaar, geldt de functieomschrijving categorie 1.

De toe te passen loonschaal is evenwel die zoals aangeduid onder artikel 9, § 1, (- 3 jaar) aan 50 pct.

Groep 2 : Arbeiders

Art. 5.De groep 2 "Arbeiders" is in 3 categorieën ingedeeld : Categorie 1 : (in hoofdzaak).

Schoonmaakwerken. Onder leiding en toezicht uitoefenen van eenvoudige taken en functies. Het gaat hier dus om functies die géén persoonlijke initiatieven vergen, doch worden uitgevoerd volgens duidelijk vooraf vastgestelde regels. (Schoonmaakster - Huisbewaarder en dienstbode anders dan deze hernomen in categorieën 3 en 4 - enz.) Categorie 2 : (in hoofdzaak).

Handenarbeid met zwaardere fysieke inspanning en/of hinderlijk werk.

Het correct uitvoeren van eenvoudige en weinig afwisselend werk dat, wegens een rechtstreeks toezicht, slechts beperkte verantwoordelijkheid meebrengt. Taken en functies waarbij een korte leertijd voldoende is om de vereiste vaardigheid te verwerven. (Dienst huisvuil appartementsgebouwen - Tuinonderhoud - Klusjesman - enz.) Categorie 3 : (in hoofdzaak).

Werkzaamheden waarvoor een zekere scholing vereist is. Het zelfstandig uitvoeren van afwisselend werk dat doorgaans initiatief en redenering vereist en bovendien de verantwoordelijkheid voor de uitvoering vergt. (Gespecialiseerde tussenkomsten op technisch gebied - Depannages - enz.).

Art. 6.Algemene opmerkingen bij de functieclassificatie van de arbeiders. § 1. De functies of werkzaamheden die in elke categorie zijn aangegeven gelden als voorbeeld. De niet genoemde functies of werkzaamheden worden naar analogie met de aangehaalde voorbeelden ingedeeld. § 2. Deze indeling in categorieën heeft tot doel aan de bedrijven een richtlijn te geven om de toepassing te vergemakkelijken van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde beloningsminima.

Daarom steunt de classificatie zich op de aard van de taken, de complexiteit ervan, de mate waarin initiatief vereist is, de wijze van controle, de opgelegde verantwoordelijkheden, enz. § 3. Het begrip "genoten onderwijs" komt als beoordelingsfactor slechts in aanmerking bij de aanvang van de loopbaan en bij onststentenis van de andere factoren welke voor elke categorie afzonderlijk als algemene criteria gelden.

Wanneer een gebaremiseerde arbeider de bekwaamheid bezit om een hogere functie uit te oefenen, houdt dit niet in dat hij in de overeenstemmende looncategorie wordt overgeplaatst. Dit kan enkel gebeuren indien de betreffende functie ook daadwerkelijk wordt uitgeoefend. § 4. Voor bovenstaande functiecategorieën 1 tot en met 3 is 18 jaar als aanvangsleeftijd voorzien. § 5. De werkgevers delen aan de arbeider op wie de loonschalen van toepassing zijn, de categorie mee waarin zij ingedeeld zijn. Deze mededeling gebeurt bij de indiensttreding of op het tijdstip dat de classificatie een wijziging ondergaat of bij het overhandigen van de jaarlijkse afrekening van de lonen. De categorie moet ook vermeld worden op de loonfiche. § 6. Wanneer een gebaremiseerde arbeider gelijktijdig en bestendig meerdere functies van diverse categorieën vervult, dient hiermee rekening gehouden te worden bij de vaststelling van zijn loon. Het loon moet vastgesteld worden ten laatste op de datum van de ondertekening van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg.

De aard van de prestatie bepaald de verloning : indien meerdere functies worden uitgeoefend zal de werknemer voor elke prestatie het specifieke barema ontvangen dat aan deze prestatie is gekoppeld. § 7. De verwezenlijking van deze classificatie mag geen aanleiding geven tot een herziening van de classificaties die op ondernemingsvlak eerder werden overeengekomen en opgesteld volgens andere normen. § 8. Voor zij die onder "leercontract" worden tewerkgesteld gelden andere loonafspraken volgens geëigende regels.

Groep 3 : Conciërges.

Art. 7.De groep 3 is samengesteld uit de conciërges, hetzij met een arbeidsovereenkomst voor werklieden, hetzij met een arbeidsovereenkomst voor bedienden.

Groep 4 : Dienstboden.

Art. 8.De groep 4 is samengesteld door het personeel met een arbeidsovereenkomst voor dienstboden zoals bepaald in artikel 5 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. (De arbeidsovereenkomst voor dienstboden is de overeenkomst waarbij een werknemer, de dienstbode, zich verbindt tegen loon en onder gezag van een werkgever, in hoofdzaak huishoudelijke handarbeid te verrichten in verband met de huishouding van de werkgever of van zijn gezin.) HOOFDSTUK III. - Lonen

Art. 9.§ 1. De minimum maandlonen van groep 1 "Bedienden" zoals bepaald in artikel 3 van deze overeenkomst worden verhoogd met 2 pct. vanaf 1 juli 2004.

Deze minimum maandlonen toepasselijk op 1 oktober 2004 zijn als volgt vastgesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Per categorie bestaan er telkens 2 loonschalen. - Schaal 1 = het normale aanwervingsbarema - Schaal 2 = geldt voor alle bedienden met drie jaar anciënniteit in dezelfde functie.

De overgang van de ene schaal naar de andere gebeurt de maand die volgt op die waarin aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan.

Art. 10.De minimum uurlonen en maandlonen van groep 2 "Arbeiders" zoals bepaald in artikel 5 van onderhavige overeenkomst worden op 1 april 2003 als volgt bepaald voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.De minimum lonen van groep 3 "Conciërges" zoals bepaald in artikel 7 van deze overeenkomst worden op 1 april 2003 als volgt bepaald voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur. a. voor de conciërges met een arbeidsovereenkomst voor werklieden wordt verwezen naar de barema's categorie 1 tot en met 3 - arbeiders zoals hernomen in artikel 10 hierboven.Afhankelijk van de aard van de functieomschrijving opgenomen in de arbeidsovereenkomst of de specifieke taken die worden verwacht, zal geopteerd worden voor de weddeschalen 1, 2 of 3, eventuele voordelen in natura inbegrepen. b. voor de conciërges met een arbeidsovereenkomst voor bedienden wordt verwezen : - vóór 19 jaar : naar het gemiddeld minimum maandinkomen dat stemt overeen met de barema's categorie 1 - arbeiders (per maand) zoals hernomen in artikel 10 hierboven; - vanaf 19 jaar : naar de barema's categorie 1 - bedienden zoals hernomen in artikel 9 hierboven. Afhankelijk van de aard van de functieomschrijving opgenomen in de arbeidsovereenkomst of de specifieke taken die worden verwacht, zal geopteerd worden voor een andere weddeschaal, eventuele voordelen in natura inbegrepen.

Art. 12.De minimumlonen van groep 4 "Dienstboden" zoals bepaald in artikel 8 van deze overeenkomst worden op 1 april 2003 als volgt bepaald voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur : er wordt verwezen naar de barema's categorie 1 tot en met 3 - arbeiders zoals hernomen in artikel 10 hierboven. Afhankelijk van de aard van de functieomschrijving opgenomen in de arbeidsovereenkomst of de specifieke taken die worden verwacht, zal geopteerd worden voor de weddeschalen 1, 2 of 3, eventuele voordelen in natura inbegrepen.

Art. 13.§ 1. Een gemiddeld minimum maandinkomen wordt gewaarborgd aan al de groepen van werknemers die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren volgens de bepalingen in de tabel hieronder : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit gemiddeld gewaarborgd maandelijks minimuminkomen wordt vastgesteld krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, gesloten op 2 mei 1988 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 juli 1988, laatst gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43ter van 19 december 1989.

Het wordt geïndexeerd als het gemiddeld maandelijks minimuminkomen. § 2. Voor de werknemers met onvolledige arbeidsprestaties wordt het gemiddeld gewaarborgd minimum maandinkomen berekend in verhouding tot de maandelijkse arbeidsprestatie.

Art. 14.§ 1. De lonen en wedden bedoeld in de artikelen 9 tot 12 van deze overeenkomst worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks door het Ministerie van Economische Zaken wordt vastgesteld en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2002 (koninklijk besluit van 23 december 2003, Belgisch Staatsblad van 13 februari 2004) betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 2. Ze stemmen overeen met het spilindexcijfer 111,01. HOOFDSTUK IV. - Algemeenheden

Art. 15.Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verworven.

Voordeliger overeenkomsten, gesloten op het vlak van de onderneming, en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, blijft behouden. HOOFDSTUK V. - Duur van de overeenkomst

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2004.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende de beroepsindelingen en lonen.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde duur en kan door één der partijen opgezegd worden, mits een opzegging van 3 maanden, gericht bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^