Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2005
gepubliceerd op 13 mei 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de baremaharmonisering in de socio-culturele sector, sector van maatschappelijk opbouwwerk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005200931
pub.
13/05/2005
prom.
19/04/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de baremaharmonisering in de socio-culturele sector, sector van maatschappelijk opbouwwerk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de baremaharmonisering in de socio-culturele sector, sector van maatschappelijk opbouwwerk.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2001 Baremaharmonisering in de socio-culturele sector, sector van maatschappelijk opbouwwerk (Overeenkomst geregistreerd op 11 maart 2002 onder het nummer 61388/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de erkende en gesubsidieerde instituten en instellingen van het maatschappelijk opbouwwerk.

Onder "werknemers" worden zowel de vrouwelijke als mannelijke arbeiders en bedienden verstaan.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de baremieke harmonisering van de lonen voor de werkgevers en werknemers zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst en dit ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector 2000-2005" van 29 maart 2000.

Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leggen de algemene regels vast die van toepassing zijn op al de werknemers en beogen slechts minimumlonen te bepalen, terwijl aan de partijen de vrijheid wordt gelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen.

Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat. HOOFDSTUK II. - Baremaharmonisering

Art. 4.Vanaf 1 januari 2001 worden voor de administratieve en de logistieke personeelsleden baremieke loonschalen van toepassing zoals die momenteel van toepassing zijn op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap. Dit met toepassing van de haard- en standplaatstoelage, doch voorlopig zonder eindejaarspremie.

Toegekende weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld I. Hoofdadministratief medewerker : heeft als hoofdopdracht het financieel beheer en de boekhouding, de personeels- en loonadministratie, de organisatorische uitbouw van de administratie binnen de onderneming.

II. Administratief medewerker : heeft als hoofdopdracht de administratieve ondersteuning van de onderneming.

III. Logistiek medewerker : heeft als hoofdopdracht de technische en logistieke ondersteuning van de onderneming.

Art. 5.De toepassing van de classificatie en de weddeschalen zoals vermeld in artikel 4 worden van toepassing vanaf 1 januari 2001 voor het zogenaamd "decretaal" personeel en het personeel dat onder het geregulariseerde DAC- statuut (cf. besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000) werd tewerkgesteld tot 1 januari 2001.

Evenwel kan het personeel in dienst vóór 1 januari 2001 voor opteren bezoldigd te blijven volgens de vroegere bestaande subsidieerbare loonschaal van toepassing voor zijn functie, mocht deze gunstiger blijken dan deze bepaald in onderhavige overeenkomst. De werkgever zal hiertoe aan de werknemer individueel de keuze voorleggen binnen drie maanden na ondertekening van deze overeenkomst.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de loonharmonisering, zoals voorzien in artikel 4, waarin krachtens het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector 2000-2005" is voorzien.

Art. 7.De classificatie en de weddenschalen zoals vermeld in artikel 4 worden uiterlijk vanaf 1 januari 2003 van toepassing voor alle "niet-decretale" en niet-ex- DAC- werknemers en hun werkgevers. In dit verband engageren de ondertekenende partijen zich ertoe om ten aanzien van de subsidiërende federale, Vlaamse en lokale overheden alles in het werk te stellen om financiële middelen vrij te maken om de voorziene weddeschalen voor alle personeelsleden te kunnen betalen.

In het laatste kwartaal van 2002 zullen de sociale partners een evaluatie maken van de beschikbare middelen voor de toepassing van de weddenschalen zoals vermeld in artikel 4 voor de " niet-decretale " werknemers en wordt nagegaan of deze toepassing kan gegarandeerd worden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd of herzien door elk der partijen, met een opzeggingstermijn van zes maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

De partij die het initiatief tot opzegging of herziening neemt, moet de redenen aangeven en amendementsvoorstellen indienen. De andere partijen gaan de verbintenis aan deze binnen één maand na ontvangst te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^