Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2001
gepubliceerd op 29 juni 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg » c.v. afgekort « CIPAL », toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000494
pub.
29/06/2001
prom.
19/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/19/2001000494/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg » c.v. afgekort « CIPAL », toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Bij koninklijk besluit van 27 oktober 1986 werd het Informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg » c.v., afgekort « CIPAL », erkend voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen (1). Deze erkenning geldt evenwel slechts voor de provincies Antwerpen en Limburg.

Door een overeenkomst gesloten tussen de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het centrum « CIPAL », zal dit centrum voortaan instaan voor de inning van de onroerende voorheffing voor het ganse Vlaamse Gewest en dit, in hoedanigheid van onderaannemer en onder de verantwoordelijkheid van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Op 21 oktober 1998 werd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gevraagd haar advies uit te brengen over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1998 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, met het oog op het verlenen van toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister, aan de c.v. « CIPAL » voor de inning van de onroerende voorheffing voor het geheel van het Vlaamse Gewest, en dit in onderaanneming en onder de verantwoordelijkheid van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De Commissie bracht haar advies uit op 9 november 1998.

Dit advies is gunstig, onder voorbehoud dat nog geen definitieve regeling werd uitgevaardigd om de toestand te regelen van de c.v. « CIPAL », die bij het koninklijk besluit van 27 oktober 1986 werd erkend voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen, voor de provincies Antwerpen en Limburg en dus niet voor de inning van het kijk- en luistergeld voor het geheel van de Vlaamse Gemeenschap noch voor de inning van de onroerende voorheffing voor het geheel van het Vlaamse Gewest.

Het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het Informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg », c.v., afgekort « CIPAL », toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld, komt tegemoet aan de opmerking van de voormelde Commissie door aan het voornoemd informaticacentrum « CIPAL » c.v., voor de inning van het kijk- en luistergeld, toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister te verlenen en dit op grond van artikel 5, tweede lid, a), en van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Bij koninklijk besluit van 19 januari 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1998 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, werd aan de c.v. « CIPAL » voor de inning van de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest, toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister verleend, in onderaanneming voor de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Het huidig ontwerp van koninklijk besluit dat thans aan Zijne Majesteit ter ondertekening wordt voorgelegd, strekt ertoe het voornoemd koninklijk besluit van 10 januari 1999 te wijzigen om aan de c.v. « CIPAL » eveneens voor de uitvoering van de inningstaken voor de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest, toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister te verlenen op grond van artikel 5, tweede lid, a), en van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals dit gevraagd werd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in haar advies van 9 november 1998.

Evenals voor de inning van het kijk- en luistergeld is ook voor de inning van de onroerende voorheffing, de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor de c.v. « CIPAL » noodzakelijk, om de berekening en de uitvoering van betalingen en inningen efficiënter te laten verlopen. De toegang wordt gevraagd voor de in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 9°, en tweede lid, bedoelde gegevens. Daarbij dient gepreciseerd te worden dat de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) basisgegevens zijn, minimaal noodzakelijk om een dossier betreffende een natuurlijk persoon samen te stellen. Verder dient gesteld te worden dat de toegang tot het informatiegegeven betreffende het beroep (7°) eveneens noodzakelijk is (bv. in fiscale aangelegenheden, waar het beroep een indicatie kan geven betreffende de solvabiliteit van de belastingplichtige). Ook de toegang tot de informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) is noodzakelijk voor deze heffing (bv. voor de invordering van deze heffing bij rechtsopvolgers ingeval de schuldenaar ervan overleden is).

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens, wordt beperkt tot zes jaar.

Artikel 354 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999, bepaalt dat bij niet-aangifte, bij laattijdige overlegging van aangifte, of wanneer de verschuldigde belasting hoger is dan de belasting met betrekking tot de belastbare inkomsten en de andere gegevens vermeld in de daartoe bestemde rubrieken van een aangifteformulier dat voldoet aan de vorm- en termijnvereisten, gesteld bij de artikelen 307 tot 311, deze belasting of de aanvullende belasting, in afwijking van artikel 359, mag worden gevestigd gedurende drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting is verschuldigd.

Deze termijn wordt met twee jaar verlengd in geval van inbreuk op de bepalingen van dit Wetboek of van ter uitvoering ervan genomen besluiten gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden.

Wanneer de belastingplichtige of de echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd binnen de voormelde termijn van drie jaar, overeenkomstig de artikelen 366 tot 371 een bezwaarschrift heeft ingediend, wordt de termijn waarin de belasting mag worden gevestigd verlengd met een tijdperk dat gelijk is aan de tijd die is verlopen tussen de datum van het indienen van het bezwaarschrift en die van de beslissing van de directeur of de gedelegeerde ambtenaar zonder dat die verlenging meer dan zes maanden mag bedragen. Het is rekening houdend met deze gegevens dat wordt voorgesteld de toegang tot de opeenvolgende wijzigingen aangebracht aan de informatiegegevens uit het Rijksregister te beperken tot een periode van zes jaar, zoals voor de inning van het kijk- en luistergeld.

Het gebruik van het unieke identificatienummer is noodzakelijk, omdat het toelaat vergissingen en dubbeltellingen rond personen met dezelfde naam te voorkomen, en de opzoekingen van gegevens in het Rijksregister efficiënter laat verlopen. Bovendien vergemakkelijkt het de uitwisseling van informatie met andere overheden en instellingen die eveneens gemachtigd zijn dit nummer te gebruiken.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende advies op 12 juli 1999 en de Raad van State op 20 december 2000.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de zowel door deze Commissie als door dit Hoge Rechtscollege gemaakte opmerkingen.

Dit is het onderwerp van het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Belgisch Staatsblad van 27 november 1986. Advies nr. 20 / 1999 van 12 juli 1999 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de automatische verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid de artikelen 4, 5 en 8, wet gewijzigd bij de wetten van 15 januari 1990, 19 juli 1991, 24 mei 1994 en 30 maart 1995;

Gelet op de adviesaanvraag d.d. 7 juni 1999 van de Minister van Binnenlandse Zaken;

Gelet op het verslag van de heer J. Berleur, Brengt op 12 juli 1999 volgend advies uit : I. Voorwerp van de adviesaanvraag : Het ontwerp van koninklijk besluit beoogt de wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum "Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg" c.v., afgekort "CIPAL", toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld. De wijziging bestaat in het invoegen in artikel 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 10 januari 1999, tussen de woorden "kijk- en luistergeld", van de woorden "en van het decreet van het Vlaams Parlement van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van Inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing".

Anders gezegd, artikel 1, tweede lid, zou als volgt luiden : "De in het eerste lid bedoelde toegang geldt uitsluitend voor de uitvoering van de inningstaken in uitvoering van de wet van 13 juli 1987 "betreffende het kijk- en luistergeld" in het Vlaamse Gewest en van het decreet van het Vlaams Parlement van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van Inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing".

II. Onderzoek van het ontwerp Het ontwerpbesluit hangt samen met verscheidene aan de Commissie voorgelegde ontwerpen van besluit die aan de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, alsmede aan CIPAL, toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen verlenen.

Zodoende heeft de Commissie achtereenvolgens de adviezen nr. 14/97 van 11 juni 1997, nr. 07/98 van 21 januari 1998, nr. 31/98 van 9 november 1998 en nr. 07/99 van 24 februari 1999 uitgebracht.

Volgend op deze adviezen werden drie koninklijke besluiten genomen.

Deze teksten poogden tegemoet te komen aan de in de adviezen van de Commissie geuite kritiek. Ook onderzocht de Commissie onlangs een ontwerp van koninklijk besluit waarvan evenwel niet het gevolg gekend is dat eraan werd gegeven. Het betreft respectievelijk : 1. het koninklijk besluit van 30 januari 1998 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (B.S., 27 mei 1998; advies van de Commissie nr. 14/97 van 11 juni 1997); 2. het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum "Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg" c.v., afgekort "CIPAL", toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld (nog niet gepubliceerd; advies van de Commissie nr. 07/98 van 21 januari 1998); 3. het koninklijk besluit van 19 januari 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1998 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (B.S., 4 februari 1999; advies van de Commissie nr. 31/98 van 9 november 1998); 4. ontwerp van koninklijk besluit waarbij de Dienst Kijk- en luistergeld van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, evenals het informaticacentrum "Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg" c.v., afgekort "CIPAL", gemachtigd worden toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken (nog niet gepubliceerd; advies van de Commissie nr. 07/99 van 24 februari 1999).

Net zoals het derde besluit het eerste gewijzigd heeft, strekt het onderzochte ontwerp van besluit tot wijziging van het tweede besluit.

Het vierde besluit wordt vermeld omdat de Commissie in herinnering wil brengen dat zij in dat besluit uitdrukkelijk naar voren bracht dat zij niet uitdrukkelijk om advies werd gevraagd over het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarvan heden de wijziging voorgesteld wordt; zij wil ook de door haar gewenste preciseringen aanhalen, daar zij niet in staat geweest is de aandacht te vestigen op het door haar gemaakte voorbehoud, met name voor wat betreft de gegevens van het Rijksregister waartoe toegang gevraagd werd.

Inzake de voorgestelde wijziging zelf, kan de Commissie slechts verwijzen naar haar opmerking in haar advies nr. 31/98 van 9 november 1998, namelijk dat zij, wat het nieuwe doeleinde betreft, zijnde de inning van de onroerende voorheffing, geen opmerkingen heeft.

Evenwel blijft het verzoek tot toegang tot het geheel van de in artikel 3, eerste en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde gegevens problematisch. De Commissie heeft er herhaaldelijk op gewezen dat artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 enkel in de mogelijkheid tot toegang tot het Rijksregister voorziet "voor de informatie die zij (de begunstigden) krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen". Zoals de Raad van State, afdeling Wetgeving, herhaaldelijk benadrukte, "verlangt de eerbiediging van het wettigheidsbeginsel" van de Regering dat deze "op zeer zorgvuldige wijze (controleert) of de kennis van elk van de in artikel 3 van deze wet opgesomde informatiegegevens onontbeerlijk is voor het uitvoeren van de opdracht door de openbare overheid in kwestie. » De Commissie herhaalt eveneens haar verzoek tot precisie zoals zij dit formuleerde in haar advies nr. 07/99 van 24 februari 1999 : "In navolging van de besluiten van 30 januari 1998 en 10 januari 1999 vraagt voorliggend ontwerp in haar artikel 1, eerste lid, toegang tot het geheel van gegevens beoogd in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983. De Verslagen aan de Koning van de reeds genomen besluiten bij huidig ontwerp vermelden dezelfde argumenten nu eens in termen van noodzakelijkheid, dan weer van nuttigheid. Uitdrukkingen van het type "de toegang zou noodzakelijk kunnen blijken" of "blijkt nodig", of ook nog "zou de uitwisseling vergemakkelijken" worden klaarblijkelijk op gelijkwaardige wijze gebruikt. De Commissie meent dat de argumentatie niet overtuigend is en haar niet in staat stelt zich een idee te vormen over de daadwerkelijk noodzakelijke aard van de gegevens waartoe de toegang gegeven moet worden. Zij vraagt dus dat alleen toegang wordt gegeven tot de strikt noodzakelijke gegevens, en dat deze noodzakelijkheid gegeven per gegeven gerechtvaardigd wordt in het Verslag aan de Koning. » De in het voorliggende ontwerp van besluit voorgestelde wijziging zou de gelegenheid kunnen zijn voor een sanatio in radice van de volledige constructie, zoals deze voorgesteld is door de hierboven vermelde besluiten.

Om deze redenen, brengt de Commissie, onder voorbehoud van de gewenste verbeteringen, een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit dat haar werd voorgelegd.

Voor de secretaris, wettig verhinderd, De voorzitter, G. Popleu. P. Thomas.

Advies 29.838/2 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 2 februari 2000 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum "Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg" c.v. afgekort "CIPAL", toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld", heeft op 20 december 2000 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede lid (dat het derde lid wordt) Dit lid moet vervangen worden door een overweging, zodat het duidelijk is dat het niet gaat om de rechtsgrond van het ontworpen besluit, maar er alleen op gewezen wordt dat dit besluit ook tot de werkingssfeer behoort van sommige bepalingen van de wet van 8 december 1992, waaronder artikel 5.

Men schrijve : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992... van toepassing is; ».

Behalve naar artikel 5 van de genoemde wet van 8 december 1992 moet bovendien ook verwezen worden naar de wet van 11 december 1998, waarbij dat artikel gewijzigd wordt, indien de laatste wet in werking zou treden voordat het thans voorliggende koninklijk besluit wordt ondertekend.

Derde lid (dat het tweede lid wordt) Het ontworpen derde lid moet vóór het ontworpen tweede lid komen. Het moet overigens aangevuld worden als volgt : "inzonderheid op artikel 2" (1).

Het juiste opschrift van het decreet in kwestie moet worden gebezigd, namelijk : "decreet ... houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing;" Vijfde lid Dit lid moet vervallen.

Dispositief Artikel 2 1. Luidens de aanhef ervan ontleent het ontworpen koninklijk besluit zijn rechtsgrond aan artikel 5, tweede lid, a, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en aan artikel 8 van dezelfde wet. Krachtens die twee bepalingen kan de Koning instellingen naar Belgisch recht die taken van algemeen belang vervullen, toegang verlenen tot het Rijksregister en toestaan het identificatienummer te gebruiken.

Op de vraag of de coöperatieve vennootschap "CIPAL" onder de bepalingen van de wet valt, heeft de gemachtigde ambtenaar het volgende geantwoord : « Dat CIPAL inderdaad opdrachten van algemeen belang vervult blijkt (...) uit het koninklijk besluit van 27 oktober 1986 betreffende de erkenning van het informaticacentrum "Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg" c.v. voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen, zulks in uitvoering van het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 betreffende de erkenning van informaticacentra voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen. Artikel 1 van dit laatste koninklijk besluit kent aan de erkende informaticacentra onmiskenbaar een opdracht van algemeen belang toe. » Krachtens de statuten van de coöperatieve vennootschap geldt meer bepaald het volgende : « de intercommunale vereniging heeft tot doel de studie, de organisatie en de promotie van de informatica en de toepassing ervan ten behoeve van de gemeenten en andere publiekrechtelijke rechtspersonen. » (artikel 4, § 1, eerste lid, partim).

Bovendien bepaalt artikel 1 van de overeenkomst van 19 december 1998 tussen het Vlaams Gewest en de coöperatieve vennootschap CIPAL het volgende : « het Vlaamse Gewest geeft (...) opdracht aan CIPAL om aan het Vlaamse Gewest administratieve, informatica-technische en organisatorische ondersteuning te verlenen bij een aantal taken die verband houden met de inning en invordering van de onroerende voorheffing, met inbegrip van de gemeentelijke en provinciale opcentiemen. » De paragrafen 3 tot 5 van artikel 10 van de genoemde overeenkomst luiden als volgt : « 10.3. CIPAL waakt over de veiligheid van de gegevens. Zij verbindt zich ertoe de vertrouwelijkheid te bewaren van de informatie waarvan zij kennis krijgt tijdens de gunning of de uitvoering van de opdracht, alsook van de staten en de bescheiden die het resultaat zijn van de verwerking van die informatie. Geen van deze gegevens of inlichtingen zal worden medegedeeld aan een derde partij tenzij dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst of mits uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het Vlaamse Gewest. 10.4. CIPAL waarborgt het respect van de vertrouwelijkheid van de gegevens door haar personeel. De gegevens nodig voor de uitvoering deelt zij uitsluitend mee aan die leden van het personeel die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de opdracht. 10.5. CIPAL verbindt er zich toe zich strikt te houden aan de bepalingen van de Wet op de Privacy d.d. 8 december 1992 en geen gebruik te maken van de haar, in uitvoering van deze overeenkomst, ter beschikking gestelde gegevens in weerwil van deze Wet. ».

De machtigingen die bij het ontworpen besluit worden verleend zijn dus juridisch aanvaardbaar.

Artikel 3 Deze bepaling strekt ertoe het overzenden van de lijst van personen die toegang hebben tot het Rijksregister aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, te vervangen door een systeem waarbij een lijst wordt bijgehouden.

De geplande wijziging moet vervallen. Aldus worden de eenvormigheid van de verplichtingen die rusten op alle personen die toegang hebben tot het Rijksregister en, daarmee samenhangend, de eenvormigheid van de waarborgen die aan de geregistreerde personen worden geboden, verzekerd. Het periodieke overzenden van de lijsten van personen die toegang hebben tot het Rijksregister biedt het voordeel dat de Commissie hierdoor een eerste idee wordt gegeven van de ontwikkelingen in de bestuurlijke praktijk. Wanneer de lijsten niet worden overgezonden, kan ze snel eventuele onregelmatigheden of nalatigheden opsporen en dienovereenkomstig optreden.

Indien het de bedoeling van de Regering is de procedure te vereenvoudigen, behoren die vereenvoudigingsmaatregelen gewettigd te worden en ingevoerd te worden voor alle soortgelijke gevallen, wat zou onderstellen dat alle besluiten die tot op heden zijn uitgevaardigd, opnieuw onderzocht zouden moeten worden.

De thans onderzochte regeling van onderaanneming is op het eerste gezicht geen regeling die zulk een vereenvoudiging zou wettigen.

In artikel 6 van het besluit van 10 januari 1999 daarentegen behoort "van hun titel en functie" te worden geschreven, i.p.v. "van hun ambt of functie". De beide gegevens zijn immers van belang, in het bijzonder de combinatie ervan. _______ Nota (1) Bij de overige bepalingen van het decreet van 9 juni 1998 wordt immers alleen het Wetboek van de inkomstenbelastingen gewijzigd, om de besturen en ambtenaren aan te wijzen die bevoegd zijn voor de onroerende voorheffing in het Vlaams Gewest.Zoals het Arbitragehof in zijn arrest nr. 25/2000 van 1 maart 2000 heeft bevestigd, mogen de gewesten de dienst van de onroerende voorheffing niet verzorgen.

De kamer was samengesteld uit : De heren : J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter;

Y. Kreins en P. Quertainmont, staatsraden;

F. Delperée en J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, De voorzitter, J. Gielissen. J.-J. Stryckmans.

19 APRIL 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg » c.v., afgekort « CIPAL », toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a), gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Gelet op het decreet van het Vlaams Parlement van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing, inzonderheid op artikel 2;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 5, van toepassing is;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg » c.v., afgekort « CIPAL », toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld;

Gelet op het advies nr. 20/1999 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 12 juli 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 waarbij aan het informaticacentrum « Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg » c.v., afgekort : « CIPAL », toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld, wordt aangevuld met de woorden « en van de onroerende voorheffing ».

Art. 2.Artikel 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de woorden « en van het decreet van het Vlaams Parlement van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van Inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing".

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit, worden de woorden « van hun ambt of functie » vervangen door de woorden « van hun titel en functie ».

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN.

^