gepubliceerd op 21 juli 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 218 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
19 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 218 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 114, eerste en tweede lid, gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 218, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, uitgebracht op 17 maart 1999;
Gelet op de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen, voorziet in twee bijkomende weken van voorbevallingsrust in geval van de geboorte van een meerling; dat deze wet in werking is getreden op 16 februari 1999 en dat het derhalve noodzakelijk is binnen de kortste termijn, de hoegrootheid te bepalen van de moederschapsuitkering toe te kennen voor deze twee bijkomende weken;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 218 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 218.De bedragen van de moederschapsuitkering, zoals bepaald in de artikelen 216 en 217, worden verleend gedurende een periode van hoogstens vijftien weken en, in geval van geboorte van een meerling, gedurende een periode van hoogstens zeventien weken.
Duurt de periode van moederschapsbescherming, zoals bepaald in de artikelen 114 en 115 van de gecoördineerde wet, langer dan vijftien weken en, in geval van geboorte van een meerling, langer dan zeventien weken, dan wordt het bedrag van de moederschapsuitkering beperkt tot 60 pct. van het gederfde loon, bedoeld in artikel 113, derde lid van de gecoördineerde wet, voor het gedeelte van de periode van moederschapsbescherming dat, naargelang het geval, vijftien weken of zeventien overschrijdt, onverminderd de beperkingsmaatregel van artikel 217, eerste lid. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 februari 1999.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN