gepubliceerd op 21 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1999 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten
18 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1999 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1999 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1999 Toekenning van een eindejaarspremie voor 1999 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 23 februari 2000 onder het nummer 54072/CO/140.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : 1° het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer;2° de werkgevers die het onder 1° bedoeld personeel tewerkstellen.
Art. 2.In 1999 wordt een eindejaarspremie ten bedrage van 55 815 BEF toegekend aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten. De chauffeurs, die deeltijds werken, bekomen deze premie naar rata van de wekelijkse arbeidsduur waarvoor zij zijn aangeworven.
Deze premie is voor 1999 gelijk aan 165 maal het gemiddeld minimumuurloon van de maand december 1999 voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur.
Dit gemiddeld minimumuurloon wordt berekend door deling van de som van de minimumuurlonen van de onderscheiden anciënniteitscategorieën door het aantal anciënniteitscategorieën.
In geval van vermindering van de arbeidsduur, is deze premie gelijk aan een dertiende maand.
Art. 3.Het sociaal fonds van de sector betaalt een voorschot van 3 000 BEF/bruto aan de leden van het rijdend personeel die recht hebben op deze eindejaarspremie. Als basis wordt hiervoor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheidslijst van het 2e kwartaal 1999 gebruikt.
Art. 4.De werkgevers betalen het onder artikel 2 vermelde bedrag uit, verminderd met het voorschot bepaald in artikel 3.
Art. 5.De eindejaarspremie voor 1999 wordt in twee gelijke schijven betaald, vóór 31 december 1999 voor de eerste schijf en vóór 10 januari 2000 voor de tweede schijf.
Zij worden toegekend volgens de hierna vastgestelde voorwaarden : - de personeelsleden die gedurende het ganse jaar hebben gewerkt, ontvangen het totale bedrag van de premie; - de personeelsleden die in de loop van het jaar 1999 : - het brugpensioen hebben bekomen of werden gepensioneerd; - in dienst zijn getreden; - ziek zijn geweest; - werkonbekwaam zijn geweest ingevolge een arbeidsongeval; - werden ontslagen, bekomen deze premie berekend naar rata van de maanden arbeidsprestaties, met dien verstande dat een effectieve arbeidsprestatie van ten minste tien dagen telt voor een volledige maand.
De wettelijke vakantiedagen en de afwezigheidsdagen welke zijn gerechtvaardigd door ziekte of arbeidsongeval, worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestaties, met een maximum van zes maanden.
De personeelsleden die in de loop van het jaar 1999 hun opzegging hebben betekend en niet meer in dienst zijn op 31 december 1999, of werden ontslagen om dringende redenen, verliezen het recht op deze premie.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 11 januari 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX