gepubliceerd op 21 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999 gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de eindejaarspremie in de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden
18 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999 gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de eindejaarspremie in de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de eindejaarspremie in de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999 Eindejaarspremie in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 8 december 1999 onder het nummer 53849/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1. het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoersvergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2. het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoersvergunning vereist is;3. het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoersvergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4. het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoersvergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als vervoertuigen voor dewelke geen vervoersvergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1. alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden", wordt bedoeld de werklieden en werksters.
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden met werklieden gelijkgesteld de personen verbonden door een arbeidsovereenkomst geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten ongeacht de juridische kwalificatie die door de partijen aan hun overeenkomst werd gegeven. HOOFDSTUK II. - Begrippen
Art. 2.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder "sociaal fonds", het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1994) en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, houdende wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met voertuigen" in "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999). HOOFDSTUK III. - Bedrag van de eindejaarspremie
Art. 3.De werklieden en werksters genieten van een eindejaarspremie die berekend wordt overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 4.De bruto-eindejaarspremie is gelijk aan 5 pct. van de brutolonen aan 100 pct. onderworpen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die de werkman tijdens de referteperiode verdiend heeft bij één of meerdere werkgevers die onder artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld zijn. HOOFDSTUK IV. - Referteperiode
Art. 5.Voor de berekening van de eindejaarspremie, neemt de referteperiode een aanvang op 1 juli van het jaar voorafgaand aan dit van de uitbetaling en een einde op 30 juni van het uitbetalingsjaar. HOOFDSTUK V. - Uitbetaling van de eindejaarspremie
Art. 6.De door deze collectieve arbeidsovereenkomst geregelde eindejaarspremie wordt door het Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden uitbetaald.
Art. 7.Indien bij toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde bruto-eindejaarspremie 7 500 BEF niet bereikt, wordt de eindejaarspremie niet uitbetaald. HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepalingen
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1996 betreffende de eindejaarspremie in de ondernemingen van goederenvervoer over de weg voor rekening van derden alsook in de onderneming van goederenbehandeling voor rekening van derden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999). HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur
Art. 9.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is van toepassing op de eindejaarspremies die vanaf 1999 uitbetaalbaar zijn. § 2. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet gebeuren minstens drie maanden vóór de aanvang van de referteperiode bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De opzegging moet geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX