Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 september 2001
gepubliceerd op 03 oktober 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen van de werklieden en werksters die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012878
pub.
03/10/2001
prom.
18/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/18/2001012878/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen van de werklieden en werksters die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de landbouw;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw die een belangrijke anciënniteit tellen, en om sociale redenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werklieden en werksters, met uitzondering van de gelegenheidsarbeider zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, en de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de landbouw ressorteren.

Art. 2.Wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wordt, in afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op : - vijfendertig dagen wat de werklieden of de werksters betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - tweeënveertig dagen wat de werklieden of de werksters betreft die tussen vijf jaren en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - zesenvijftig dagen wat de werklieden of de werksters betreft die tussen tien jaren en minder dan vijftien jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - vierentachtig dagen wat de werklieden of de werksters betreft die tussen vijftien jaren en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - honderd en twaalf dagen wat de werklieden of de werksters betreft die meer dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen. § 2. De opzeggingstermijnen bepaald in paragraaf 1 zijn niet van toepassing in geval van opzegging met het oog op brugpensioen. In dat geval worden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, toegepast.

Art. 3.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 4.Het koninklijk besluit van 21 juni 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen van de werklieden die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw wordt opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^