gepubliceerd op 14 november 1997
Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Leuven van algemeen nut wordt verklaard
18 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Leuven van algemeen nut wordt verklaard
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 juli 1926 houdende oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen inzonderheid op artikel 1bis, vervangen door de wet van 21 maart 1991;
Gelet op de wet van 26 juli 1962 gewijzigd bij de wet van 7 juli 1978 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;
Overwegende dat het HST-project een antwoord biedt op de huidige en verwachte mobiliteitsgroei en een belangrijke schakel vormt in het Europese hogesnelheidsnet;
Overwegende dat, wat de hogesnelheidslijn Brussel-Duitse grens betreft, de federale Regering op 26 januari 1990 geopteerd heeft voor een tracé tussen Schaarbeek en Leuven in bundeling met de bestaande spoorlijn;
Overwegende dat de Vlaamse Gewestregering op 24 juli 1991 besloten heeft de betrokken gewestplannen te wijzigen ten einde er boven vermeld hogesnelheidstracé in op te nemen;
Overwegende dat de inbezitneming van de op de plannen nrs.
D2/L36N/000,0/T1, D2/L36N/000,8/T1, D2/L36N/001,6/T1 aangeduide percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Leuven en nodig voor een oordeelkundige aanleg van de hogesnelheidslijn en voor de ermee gepaard gaande investeringen ter bescherming van het leefmilieu en aanpassingen van de bestaande infrastructuur, met het koninklijk besluit nr. A/96362/B48.2.4/P, dd. 16 januari 1997,van openbaar nut werd verklaard;
Overwegende dat sindsdien meer gedetailleerde studies en verder overleg met de betrokken overheden hebben uitgewezen dat bijkomende spoorinfrastructuur dient aangelegd, enerzijds ter optimalisatie van de omvorming van de stationsinstallaties te Leuven, nodig voor een oordeelkundige inplanting van de hogesnelheidslijn aldaar en anderzijds voor de aanleg van nieuwe spooruitrusting ter inrichting van voorstadsverkeer tussen Leuven en Brussel;
Overwegende dat als gevolg hiervan bijkomende percelen, aangeduid op het plan nr. D2/L36N/028,5/T1 en gelegen op het grondgebied van de stad Leuven in bezit dienen genomen;
Overwegende dat de Ministerraad op 19 juli 1991 de planning van de aanleg van de hogesnelheidslijnen heeft goedgekeurd;
Overwegende dat de Regering op 5 juli 1996 het tienjarenplan 1996-2005 der spoorweginvesteringen heeft goedgekeurd en in dit kader een aangepaste kalender ter verwezenlijking van het HST-project heeft aangenomen;
Overwegende dat ingevolge deze planning de hogesnelheidslijn tussen Brussel en Luik tegen 2002 in gebruik dient te worden genomen;
Overwegende dat wegens de vooropstaande duurtijd van de vereiste werkzaamheden derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van de werken, kaderend in de aanleg van de hogesnelheidslijn Brussel-Keulen [baanvak Brussel-Gingelom (Vorsen)], de onmiddellijke inbezitneming van de percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Leuven en opgenomen in het plan nr. D2/L36N/028,5/T1, gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormeld plan aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, inzonderheid artikel 5.
Art. 3.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN Bijlage bij het koninklijk besluit van 18 september 1997 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld