gepubliceerd op 06 november 1999
Koninklijk besluit vaststellend het budgettair objectief inzake betaald educatief verlof
18 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit vaststellend het budgettair objectief inzake betaald educatief verlof (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 110, § 2, alinea 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1995;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 3 juni 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 27 mei 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecöordineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het budgettair objectief dient te worden vastgesteld vóór vóór 1 mei voorafgaand aan het betrokken schooljaar, dat er reden is om zonder verwijl het bedrag van deze tussenkomst vast te stellen;
Op de voordracht van Onze Minister van werkgelegenheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het budgettair objectief inzake betaald educatief verlof bedraagt 1 700 miljoen frank voor het schooljaar 1998-1999.
Art. 2.Het budgettair objectief inzake betaald educatief verlof bedraagt 2 050 miljoen frank voor het schooljaar 1999-2000.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 april 1998 voor het budgettair objectief 1998-1999 en van 30 april 1999 voor het budgettair objectief 1999-2000.
Art. 4.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 oktober 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985. Koninklijk besluit van 28 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 24 mei 1995.