gepubliceerd op 02 december 2005
Koninklijk besluit tot toekenning van een financiële hulp teneinde investeringen inzake infrastructuur en veiligheidsmaterieel in verband met de veiligheid in Brussel te dekken in het kader van de organisatie van de Europese Toppen
18 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot toekenning van een financiële hulp teneinde investeringen inzake infrastructuur en veiligheidsmaterieel in verband met de veiligheid in Brussel te dekken in het kader van de organisatie van de Europese Toppen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de programmawet van 24 december 2002;
Gelet op de wet van 14 juli 2005 houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Gelet op het advies van de Samenwerkingscommissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen van 29 september 2005;
Gelet op de beslissing van de federale leden van de voormelde Samenwerkingscommissie van 29 september 2005;
Overwegende dat de rol van Europese hoofdstad van Brussel bevorderd moet worden, met name in verband met het onthaal van de Europese Toppen;
Overwegende dat de politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest snel over de middelen moeten kunnen beschikken om de nodige veiligheid te kunnen waarborgen voor de effectieve uitvoering van deze rol;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 30 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 14 oktober 2005;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt voor het begrotingsjaar 2005 een financiële tussenkomst van 3.750.000 euro toegekend aan de zes politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, teneinde investeringen inzake infrastructuur en veiligheidsmaterieel in verband met de veiligheid in Brussel te dekken in het kader van de organisatie van de Europese Toppen.
De verdeling van dit bedrag tussen de 6 politiezones van Brussel gebeurt volgens de volgende sleutel: 2/7de van het globale bedrag voor de zone Brussel-Hoofdstad-Elsene (5339), namelijk een bedrag van 1.071.429 euro; 1/7e voor elk van de andere zones, namelijk een bedrag van 535.714 euro respectievelijk te storten aan de zones Brussel-West (5340), Zuid (5341), Ukkel-Watermaal-Oudergem (5342), Montgomery (5343) en Schaarbeek-Sint-Joost-Evere (5344).
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde financiële tussenkomst wordt aangerekend ten laste van basisallocatie 13.56.70.43.01.
Art. 3.Om deze financiële tussenkomst te kunnen genieten, moeten de betrokken zones ten laatste tegen 30 november 2005 een gedetailleerd plan met cijfergegevens inzake de aanwending van het bedrag indienen bij de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Dit plan moet gestaafd zijn met volledige en precieze informatiegegevens inzake de aard, de opportuniteit en de kosten van de voorziene uitgaven.
Art. 4.Kunnen in aanmerking genomen worden, de investeringsuitgaven inzake infrastructuur en veiligheidsmaterieel die verbonden zijn aan de organisatie van de Europese Toppen en meer in het bijzonder de uitgaven die betrekking hebben op veiligheidsmaterieel, persoonlijke beschermingsmiddelen, bewapening van de openbare ordediensten en voertuigen.
Bovendien kan - bij wijze van uitzondering en na motivering - de huur van veiligheidsmaterieel eveneens in aanmerking genomen worden.
Het veiligheidsmaterieel omvat met name de installatie van bewakingscamera's.
De persoonlijke beschermingsmiddelen hebben in het bijzonder betrekking op de helmen, de beenbeschermers, de borstbescherming, de schilden, de handschoenen. De bewapening van de openbare ordediensten dekt in het bijzonder de knuppels, de granaatwerpers, de traangasgranaten.
Art. 5.De Minister van Binnenlandse Zaken beslist over de goedkeuring of de niet-goedkeuring van het plan voor de aanwending van de financiële tussenkomst.
In geval van goedkeuring van het aanwendingsplan, wordt het akkoord van de Minister meegedeeld aan de betrokken politiezone en wordt een eerste schijf ter waarde van 70 % van het voorziene bedrag gestort.
In geval van gedeeltelijke of volledige niet-goedkeuring van het aanwendingsplan door de Minister van Binnenlandse Zaken, beschikt de betrokken politiezone over 15 bijkomende dagen om een overeenkomstig de opmerkingen van de Minister aangepast aanwendingsplan in te dienen.
Het aanwendingsplan kan tijdens de uitvoering ervan gewijzigd worden, voor zover deze naar behoren uitgelegde wijzigingen de voorafgaande goedkeuring wegdragen van de Minister van Binnenlandse Zaken en voor zover het maximum bedrag van de in artikel 1 van dit besluit vermelde financiële tussenkomst, niet overschreden wordt. De dossiers tot wijziging van het aanwendingsplan moeten ingediend worden bij de Algemene Directie Crisiscentrum.
Het saldo zal aan de politiezone gestort worden op basis van de voorlegging van de bewijsstukken en van de controle van de correcte aanwending van de financiële hulp. De bewijsstukken zullen ten laatste op 31 augustus 2006 ter goedkeuring bezorgd worden aan de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art. 6.De niet-uitvoering of de niet-naleving van het aanwendingsplan, zonder voorafgaande goedkeuring door de Minister van Binnenlandse Zaken, evenals van de in dit besluit voorziene voorwaarden, brengt in het hoofde van de betrokken politiezone de gedeeltelijke of volledige terugbetaling van de financiële tussenkomst met zich mee.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Art. 8.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te brussel, 18 november 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL