18 MEI 2024. - Koninklijk besluit houdende organisatie van het toezicht op het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 555/1ter van het Gerechtelijk Wetboek

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 555/1ter, § 1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2024 pub. 28/05/2024 numac 2024004698 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen II sluiten;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 mei 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 8 mei 2024;

Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 15 mei 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.497/16;

Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 15 mei 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De organen van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, zijnde de algemene vergadering en het directiecomité, verzekeren de werking en het beheer van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in het artikel 555/1ter van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders stelt jaarlijks een bedrijfsrevisor aan die is ingeschreven op het tableau van het Instituut der Bedrijfsrevisoren om de rekeningen van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders te controleren.

Art. 3.De bedrijfsrevisor gaat na of de bijdragen en tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 555/1ter van het Gerechtelijk Wetboek correct zijn berekend, geïnd en uitbetaald.

Art. 4.De bedrijfsrevisor stelt een verslag op van zijn bevindingen en maakt hiervan een exemplaar over aan de minister van Justitie en aan de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

De minister van Justitie kan te allen tijde een verzoek tot bijkomende inlichtingen richten tot de bedrijfsrevisor of tot de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, die daaraan binnen 30 dagen gevolg geven.

Art. 5.De erelonen van de bedrijfsrevisor en de kosten van het toezicht op het Solidariteitsfonds zijn ten laste van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

Art. 6.De rekeningen van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders die betrekking hebben op het voorgaande jaar en de begroting voor het volgende jaar worden voorgelegd op hetzij de gewone jaarlijkse algemene vergadering van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, hetzij op een bijzondere algemene vergadering, zodat, in voorkomend geval, aan de minister van Justitie een voorstel kan gedaan worden inzake een tijdelijke aanpassing van de bijdrage, bedoeld in artikel 555/1ter, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, verschuldigd aan het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders adviseert de minister van Justitie ook over het deel van de aktekost dat geldt als tegemoetkoming door de gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 555/1ter, § 1 van het Gerechtelijk Wetboek, alsook in het koninklijk besluit van 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van het tarief van sommige toelagen.

Art. 7.Het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders kan het personeel dat noodzakelijk is voor zijn werking in dienst nemen bij arbeidsovereenkomst.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de tenuitvoerlegging van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 mei 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie P. VAN TIGCHELT .