18 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 1974 houdende samenstelling van de commissies belast met het afnemen van examens over de taalkennis voor doctors en licentiaten in de rechten

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, inzonderheid op artikel 43quinquies, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1974;

Gelet op de wet van 31 mei 1972 betreffende de wettelijke gevolgen verbonden aan de graad van licentiaat in de rechten;

Gelet op de bepalingen van artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 april 1970 tot regeling van de examens waarbij de doctors in de rechten in de gelegenheid gesteld worden te voldoen aan de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 september 1974;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 1974 houdende samenstelling van de commissies belast met het afnemen van examens over de taalkennis voor doctors en licentiaten in de rechten, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 juni 1997;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Mevr. M.-G. Boutier, docent aan de "Université de Liège" wordt benoemd tot plaatsvervangend lid van de commissie belast met het afnemen van de examens over de kennis van de Franse taal voor doctors en licentiaten in de rechten, bedoeld in artikel I van het koninklijk besluit van 5 december 1974, ter vervanging van de heer F. Pirot.

Art. 2.De heer M. Wilmet, professor aan de "Université Libre de Bruxelles" wordt benoemd tot plaatsvervangend lid van de commissie bedoeld in artikel 1 van dit besluit, ter vervanging van de heer D. Droixhe.

Art. 3.Mevr. F. Dreze, raadsheer in het hof van beroep te Luik, wordt benoemd tot effectief lid van de commissie belast met het afnemen van de examens van de Duitse taal voor doctors en licentiaten in de rechten bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 december 1974, ter vervanging van de heer F. Schmitz.

Art. 4.De heer Ph. Gorle, raadsheer in het hof van beroep te Luik, wordt benoemd tot plaatsvervangend lid van de commissie bedoeld in artikel 3 van dit besluit, ter vervanging van Mevrouw F. Dreze.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking op 1 maart 1998.

Art. 6.Onze Minister van Justitie is belast met de uitwerking van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 mei 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS