Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 januari 1999
gepubliceerd op 17 februari 1999

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische Raad voor implantaten ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022115
pub.
17/02/1999
prom.
18/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/18/1999022115/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische Raad voor implantaten ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 28, § 4;

Gelet op het voorstel van de Technische raad voor implantanten, geformuleerd op 22 juni 1998;

Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 6 juni 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van de Technische Raad voor implantaten wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

Bijlage bij het koninklijk besluit van 18 januari 1999 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische Raad voor implantaten Huishoudelijk reglement Bijeenroeping

Artikel 1.De Technische raad voor implantaten vergadert na oproep van de voorzitter, hetzij op zijn initiatief, hetzij op verzoek van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, hetzij op verzoek van ten minste drie werkende leden dat schriftelijk wordt gedaan en het onderwerp van de vergadering vermeldt. De oproep vermeldt in elk geval de agenda van de vergadering.

Art. 2.De leden worden schriftelijk bijeengeroepen en de oproep wordt ondertekend door de voorzitter of door de secretaris.

De oproepingen worden verzonden ten minsten vijf dagen vóór de datum van de vergadering.

De voorzitter mag in geval van dringende noodzakelijkheid de raad onverwijld bijeenroepen.

Plaats

Art. 3.De vergaderingen worden gehouden in de dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 4.De werkende en plaatsvervangende leden worden voor de vergaderingen opgeroepen. Ingeval een werkend lid verhinderd is, voorziet het in zijn vervanging door een plaatsvervangend lid dat behoort tot de groep die het vertegenwoordigt. Alleen de werkende leden en de plaatsvervangende leden die de afwezige werkende leden vervangen, wonen de vergaderingen bij met stemrecht. Een plaatsvervangend lid kan, zelfs in aanwezigheid van het werkend lid, de vergaderingen bijwonen, nochtans zonder stemgerechtigd te zijn. De plaatsvervangend voorzitter mag de vergaderingen bijwonen waarin de voorzitter zitting heeft.

De raad kan evenwel met het oog op de behandeling van bijzondere technische problemen, ieder persoon van wie hij oordeelt dat hij hem kan voorlichten, voor de vergadering oproepen. Iedere groep kan zich, per onderwerp, laten bijstaan door één of meer technici, en dit in de gevallen waarin de Raad het nodig zou achten.

Art. 5.De Technische Raad voor implantaten kan slechts geldig vergaderen indien ten minste de helft van de leden aanwezig is. De werkzaamheden van de Raad worden geleid door zijn voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, door de plaatsvervangende voorzitter. Als de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter afwezig zijn, wordt de vergadering voorgezeten door het oudste lid in jaren.

Art. 6.De Raad kan in zijn schoot werkgroepen instellen die hij belast met het voorafgaand onderzoek van een probleem.

Elke werkgroep wordt voorgezeten door een lid van de Raad dat is aangewezen door de voorzitter. Ook voor het secretariaat ervan staat één van zijn leden in.

Elke werkgroep mag de technici horen die ze nodig acht.

Agenda

Art. 7.De agenda van de vergaderingen wordt vastgesteld door de Raad of, in geval van dringende noodzakelijkheid, door de voorzitter en is vermeld in de oproep. Als evenwel een vergadering wordt bijeengeroepen op verzoek van ten minste drie werkende leden, moet de agenda het onderwerp van dat verzoek bevatten.

Alleen de aangelegenheden die aan de agenda zijn ingeschreven worden besproken. De volgorde van de behandeling ervan kan worden gewijzigd indien de meerderheid van de leden daartoe de wens uitdrukt.

De Raad mag echter onder de in artikel 8 bepaalde voorwaarden beslissen een probleem ter discussie te stellen dat niet aan de agenda staat. In dat geval mag de beslissende stemming pas plaatshebben in de eerste daaropvolgende vergadering, behoudens indien alle leden aanwezig zijn en daarover anders beslissen.

Stemmingen

Art. 8.De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter hebben geen stemrecht.

Alleen de werkende leden en de plaatsvervangende leden die de afwezige werkende leden vervangen, zijn stemgerechtigd, met uitzondering van degenen die zijn aangewezen door de Ministers die respectievelijk Sociale Zaken en Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hebben.

Art. 9.De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de leden die aan de stemming deelnemen en er wordt geen rekening gehouden met de onthoudingen. Bij stemmenstaking is het voorstel afgewezen.

Secretariaat en notulen

Art. 10.Een secretaris en een adjunct-secretaris worden aangewezen door de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het R.I.Z.I.V. De secretaris is belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen. Deze worden in beide landstalen aan de werkende en plaatsvervangende leden gezonden.

Art. 11.De notulen van een vergadering worden op de volgende vergadering ter goedkeuring voorgelegd in zoverre ze ten minste drie dagen vóór de datum van die vergadering aan de leden zijn gestuurd. Zo niet, wordt het onderzoek met het oog op de goedkeuring ervan verdaagd tot de eerste daaropvolgende vergadering.

Indien evenwel een vergadering is gehouden waarop de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter samen afwezig waren, worden de adviezen die er zijn uitgebracht en de beslissingen die er zijn getroffen, pas uitvoerbaar nadat de notulen in een volgende vergadering van de Raad, in aanwezigheid van de voorzitter of van de plaatsvervangende voorzitter, zijn goedgekeurd.

Vertrouwelijkheid

Art. 12.De leden en alle personen die deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad houden zich aan het bewaren van de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen evenals van alle inlichtingen waarvan zij kennis nemen bij de uitoefening van hun opdrachten.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 18 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^