gepubliceerd op 16 januari 2004
Koninklijk besluit betreffende de administratieve geldboeten bedoeld bij artikel 18 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid
18 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve geldboeten bedoeld bij artikel 18 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op de 27 januari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 6 februari 2003;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies 34.948/03 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Als ambtenaar bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve geldboeten bedoeld in artikel 18 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid wordt aangewezen, de leidende ambtenaar, of wanneer deze verhinderd is, de vervangende ambtenaar, van de Juridische Dienst en Geschillen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 2.In het geval bedoeld in artikel 18, § 3, tweede lid, van de voornoemde wet, geeft de in artikel 1 bedoelde ambtenaar bij aangetekende brief kennis aan de betrokkene van zijn voornemen een administratieve boete voor te stellen.
In deze brief verzoekt hij de betrokkene, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de verzending ervan, zijn verweermiddelen bij aangetekende brief in te dienen op het erin vermeld adres Indien het administratief dossier dat naar aanleiding van de inbreuk werd samengesteld, nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal en de eventuele kennisgeving van de procureur des Konings, vermeldt de in het eerste lid bedoelde brief eveneens dat de betrokkene het dossier mag komen raadplegen.
Art. 3.Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene roept de in artikel 1 bedoelde ambtenaar hem op bij aangetekende brief opdat hij bijkomende inlichtingen of bewijsstukken zou kunnen leveren.
In dit geval wordt onmiddellijk een bondig verslag van het onderhoud opgemaakt en ondertekend door de ambtenaar die het voor medeondertekening voorlegt aan de betrokkene.
Andere ambtenaren of andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om het onderhoud bij te wonen of kunnen nadien worden gehoord.
In het laatste geval wordt ook de betrokkene opgeroepen.
Art. 4.Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval na de betrokkene te hebben gehoord neemt de in artikel 1 van dit besluit bedoelde ambtenaar overeenkomstig artikel 18, § 4, van de voornoemde wet een met redenen omklede beslissing.
Een afschrift van deze beslissing wordt naar de verbaliserende ambtenaar en de procureur des Konings gezonden.
Art. 5.De kennisgeving bedoeld in artikel 18, § 6, van de voornoemde wet vindt plaats binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de verzending van de brief bedoeld in artikel 2, eerste lid.
De betaling van de boete moet binnen de twee maanden na de kennisgeving van de beslissing plaatsvinden.
Art. 6.De datum van het postmerk geldt als bewijs voor de verzending van de aangetekende brieven.
Art. 7.De administratieve geldboeten en de eventuele expertisekosten worden gestort op de bijzondere rekening van het « directoraat-generaal Leefmilieu » van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 8.De Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. Fr. VAN DEN BOSSCHE