18 DECEMBER 1997. - Besluit van de Regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993 en 16 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, inzonderheid op artikel 25, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 20 december 1995;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 november 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 18 december 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de inrichting onverwijld over betrouwbare kadervoorwaarden moet beschikken voor de financiële planning;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :

Artikel 1.Artikel 25, § 1, leden 1 en 2 van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 maart 1985 en bij het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 20 december 1995, wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen maakt de jaarlijkse toelage 90 % uit van de aanneembare uitgaven die door de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg effectief toegestaan worden voor de personeels- en werkingskosten; de toelage bedraagt op zijn minst 20 miljoen Belgische frank ».

Art. 2.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.

Eupen, 18 december 1997.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ