Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 augustus 2010
gepubliceerd op 25 augustus 2010

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Dinant

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2010009716
pub.
25/08/2010
prom.
18/08/2010
ELI
eli/besluit/2010/08/18/2010009716/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Dinant


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, het artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van koophandel te Dinant;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Luik, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Luik, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Dinant, van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Dinant, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Dinant en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Dinant;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van koophandel te Dinant bestaat uit vier kamers.

Art. 2.De eerste en tweede kamer nemen kennis van de zaken waarvoor de rechtbank bevoegd is. De derde kamer neemt kennis van de handelsonderzoeken. De vierde kamer neemt kennis van de zaken waarvoor de voorzitter van de rechtbank bevoegd is.

Art. 3.De zittingen van de eerste kamer vinden plaats elke woensdag om 9.30 uur.

De zittingen van de tweede kamer vinden plaats elke maandag om 9 uur.

De zittingen van de derde kamer vinden plaats elke maandag om 11.30 uur.

De zittingen van de vierde kamer vinden plaats elke woensdag om 14 uur.

Art. 4.De inleiding van de zaken geschiedt als volgt : -de zaken waarvoor de rechtbank bevoegd is en die niet mededeelbaar zijn aan het openbaar ministerie : voor de eerste kamer elke woensdag om 9.30 uur; - de zaken waarvoor de rechtbank bevoegd is en die mededeelbaar zijn aan het openbaar ministerie : voor de eerste kamer elke woensdag om 11 uur; - de zaken waarvoor de voorzitter van de rechtbank bevoegd is, zetelend in kort geding of zoals in kort geding : voor de vierde kamer elke woensdag om 14 uur.

Art. 5.De kamers kunnen naar gelang van de behoeften van de dienst buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dag en het uur bepalen in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank en na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen.

Art. 6.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dag en het uur van de zittingen van de vakantiekamers.

Art. 7.Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen de kamers bijkomende zittingen te laten houden op de dagen en uren die hij bepaalt.

Art. 8.Overeenkomstig artikel 89 van het Gerechtelijk Wetboek, wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, stelt de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, een of meer tijdelijke kamers samen.

Art. 9.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of in toepassing van dit reglement worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt en onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van koophandel te Dinant, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 september 2001, wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2010.

Art. 12.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 augustus 2010.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE

^