gepubliceerd op 08 augustus 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de minimumuurlonen in de handel in bier en drinkwaters
18 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de minimumuurlonen in de handel in bier en drinkwaters (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de minimumuurlonen in de handel in bier en drinkwaters.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Aalst, 18 april 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999 Minimumuurlonen in de handel in bieren en drinkwaters (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52870/CO/119)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters tewerkgesteld in de handel in bier en drinkwaters.
Art. 2.§ 1. Op 1 april 1999 worden de minimumuurlonen van de werklieden en werksters van ten minste 21 jaar vastgesteld als volgt : - in de ondernemingen die 50 werknemers of meer tewerkstellen : Arbeidstijdregeling van 38 uur per week : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - in de ondernemingen die 10 tot 49 werknemers tewerkstellen : Arbeidstijdregeling van 38 uur per week : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - in de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen : Arbeidstijdregeling van 39 uur per week : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De in § 1 vastgestelde minimumuurlonen evenals de werkelijk betaalde lonen worden verhoogd als volgt : - in de ondernemingen die 50 werknemers of meer tewerkstellen : met 3 F op 1 juli 1999, met 2 F op 1 juli 2000 en met 6 F op 1 december 2000; - in de ondernemingen die minder dan 50 werknemers tewerkstellen : met 3 F op 1 juli 1999, met 2 F op 1 juli 2000 en met 2 F op 1 december 2000.
Art. 3.In de ondernemingen die 50 werknemers of meer tewerkstellen kan de in artikel 2, § 2, bedoelde loonsverhoging van 6 F per uur op 1 december 2000 ingevolge eventuele bedrijfsonderhandelingen omgezet worden in andere wettelijke kwantitatieve voordelen. Een eventuele collectieve arbeidsovereenkomst terzake, waarvan de kost in geen geval hoger mag liggen dan 6 F per uur, moet vóór 1 november 1999 worden gesloten.
Art. 4.De in artikel 2 vastgestelde minimumuurlonen omvatten alle premies en conventionele voordelen, uitgezonderd de premies voorzien in nationale overeenkomsten.
Art. 5.De bij artikel 2 vastgestelde minimumuurlonen stemmen overeen met de categorieën vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1973, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de classificatie der werklieden en werksters tewerkgesteld in de handel in bier en drinkwaters, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1974 (Belgisch Staatsblad van 16 februari 1974).
Art. 6.De minimumuurlonen van de werklieden en werksters die minder dan 21 jaar oud zijn worden vastgesteld op de volgende percentages van de bedragen der minimumuurlonen van de werklieden en werksters van 21 jaar : 20 jaar : 97,5 pct.; 19 jaar : 92,5 pct.; 18 jaar : 85 pct.; 17 jaar : 77,5 pct.; 16 jaar : 70 pct.; 15 jaar : 70 pct.; 14 jaar : 70 pct.
Art. 7.De minimumuurlonen vastgesteld in artikel 2, § 1 worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 1998 gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Ze komen overeen met de stabilisatieschijf 100,56 inbegrepen - 104,63 uitgesloten, zoals deze voortvloeit uit de toepassing van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2001.
Op 1 april van elk jaar wordt zij stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, die de leden ervan op de hoogte brengt.
Opmerkingen 1. Wat artikel 2 betreft wordt verduidelijkt dat de door de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst veroorzaakte loonsverhogingen de bestaande conventionele premies en voordelen geenszins mogen verminderen. De conventionele premies en voordelen maken deel uit van het arbeidscontract en mogen dus niet eenzijdig gewijzigd worden. 2. Wat artikel 6 betreft, wordt aanbevolen de 100 pct.toe te passen voor de jongeren van 18 jaar die normaal in kwaliteit en in rendement de functies uitoefenen opgenomen in de classificatie. 3. De waarborgen voor sociale- en loonsvrede zijn van toepassing op deze collectieve arbeidsovereenkomst gedurende haar ganse geldigheidsduur, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 1966 waarbij het begrip sociale vrede bepaald wordt en het protocolakkoord van 19 mei 1999. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX